Kerncijfers wijken en buurten 2021

Kerncijfers wijken en buurten 2021

Wijken en buurten Bevolking Leeftijdsgroepen 0 tot 15 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 25 tot 45 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 45 tot 65 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 65 jaar of ouder (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Eilandengroepenbuurt 150 70 165 170 45 400 46,3 34,0 29,6 35,6 40,7 22,4 40,1 3,1 4,0 6,2 7,5 234,0
Beroepenbuurt 285 130 420 420 355 1.200 48,9 37,2 28,7 35,7 41,5 19,5 33,1 2,0 2,0 2,8 3,1 277,1
Diepenbrockbuurt 170 105 165 240 130 500 142,6 98,2 28,6 51,7 136,1 18,7 58,1 6,9 6,2 6,2 6,5 2.688,8
De Stoepen 410 335 500 810 190 1.800 37,8 30,2 32,2 24,7 38,1 10,3 29,3 0,6 0,5 0,6 0,6 151,2
Wijk 05 Lepelstraat 230 215 340 665 480 1.600 33,6 28,4 44,1 18,2 33,9 33,9 21,6 4,1 4,4 6,2 9,9 185,4
Lepelstraat 180 155 265 485 335 1.200 32,7 27,4 43,9 16,8 32,2 38,2 18,7 4,4 4,9 7,1 12,0 117,8
Diepenbuurt 145 130 360 270 95 800 27,4 22,5 44,8 9,0 24,2 66,5 4,3 14,7 14,3 20,3 24,6 1,0
Wijk 11 Diepenveen 685 540 670 1.490 1.390 3.900 41,5 34,2 35,2 27,5 40,6 25,8 33,4 2,6 3,2 4,9 7,0 298,0
Dorp Diepenveen 650 500 620 1.375 1.315 3.600 41,0 33,7 35,4 27,6 40,3 25,6 32,9 2,5 3,3 5,0 7,1 287,4
Diepengoor 45 55 55 140 125 400 29,7 26,4 45,2 13,8 33,7 23,4 23,4 1,7 1,7 4,0 4,6 229,9
Genneperzijde 135 200 175 285 565 1.000 45,2 38,9 37,2 27,7 39,9 45,1 24,3 3,6 4,1 6,6 9,0 175,3
Siepelveen 15 15 15 35 20 100 . . . . . . . . . . . .
Schepenwijk 0 0 5 5 10 0 . . . . . . . . . . . .
Epe 4.838 3.627 6.522 9.691 8.520 27.000 33,4 27,7 42,2 17,1 35,0 34,6 20,6 4,1 4,3 7,0 9,9 167,7
Wijk 00 Epe 2.135 1.640 2.935 4.600 4.375 12.900 34,7 29,1 42,1 18,3 35,8 35,7 20,2 4,6 4,8 7,8 10,7 170,4
Epe Centrum 180 140 245 445 670 1.400 34,0 29,5 42,6 18,8 34,0 40,9 17,6 3,4 4,8 8,1 10,5 232,3
Epe Noord 110 105 155 335 480 1.000 48,9 42,6 35,9 31,8 53,9 24,0 35,6 2,5 2,3 2,5 3,0 495,6
Buitengebied Epe Noord 85 80 110 240 145 500 49,9 42,5 42,6 32,7 58,8 24,1 42,2 10,7 8,1 11,5 12,6 538,7
Buitengebied Epe West 100 95 145 320 250 700 40,9 34,5 36,0 26,1 44,6 16,3 35,5 2,2 2,2 2,8 4,1 433,4
Buitengebied Epe Oost 215 195 235 460 260 1.100 38,8 31,6 38,0 23,8 40,8 16,2 40,7 1,9 1,9 2,3 3,4 450,4
Woonschepenhaven 10 30 35 45 20 100 23,9 21,6 47,2 3,3 . . . . . . . .
Wijk 05 Epen 120 75 180 330 310 900 35,5 30,9 40,5 18,3 36,0 37,7 25,1 2,6 4,1 7,0 9,4 259,0
Epen 85 55 135 220 210 600 35,2 30,5 40,5 17,6 34,8 38,1 22,6 2,4 4,5 8,2 11,2 214,9
Eperheide 10 0 20 35 55 100 30,4 27,6 48,6 16,2 . . . . . . . .
Verspreide huizen Stepelo (gedeeltelijk) 30 25 30 55 30 100 38,7 30,8 36,0 20,9 . . . . . . . .
Schepenbuurt 325 190 390 380 340 1.200 25,4 19,6 52,9 7,0 23,9 66,3 7,8 13,4 13,4 21,3 27,4 3,7
Schouten en Schepenenbuurt 140 135 255 350 335 1.100 26,1 22,8 47,8 6,1 25,5 61,7 5,4 7,8 8,0 12,0 15,7 9,1
Stepekolk 850 380 915 815 225 2.300 46,3 33,2 30,8 33,7 40,8 17,7 45,0 2,9 2,8 4,4 5,6 173,6
De Buitenpepers 270 340 490 550 480 1.800 34,5 29,4 38,7 20,3 30,3 42,8 14,9 5,3 4,8 7,3 9,7 89,9
Wijk 05 Diepenheim 315 285 435 835 740 2.200 33,6 28,9 40,2 18,1 34,8 33,6 22,2 3,7 4,3 6,5 8,4 198,3
Diepenheim-Noord 135 140 205 370 355 1.100 31,6 27,5 43,5 15,0 32,1 38,2 17,3 3,7 4,6 7,7 9,9 147,7
Diepenheim-Zuid 55 60 65 185 155 500 32,6 28,5 41,1 17,8 33,5 34,4 20,1 3,3 3,3 5,0 7,4 212,9
Schepenwijk 215 150 325 320 235 1.000 29,2 23,5 42,3 12,7 30,2 31,2 8,8 3,5 2,6 4,8 6,3 82,8
Schepen 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Brunnepe 590 345 1.015 920 685 2.900 28,0 22,8 45,4 9,3 27,7 49,5 6,4 5,5 5,1 10,1 14,6 33,3
Beroepenbuurt 120 90 205 245 140 600 34,0 27,5 39,7 18,0 31,4 45,2 17,8 6,2 5,7 10,0 14,9 59,8
Schepenbuurt 165 85 345 155 165 600 21,7 16,7 61,7 2,3 20,0 81,7 0,2 28,8 24,7 38,4 42,9 0,8
Medemblik Schepenwijk 290 160 350 315 90 900 36,6 27,9 35,2 22,8 36,3 19,0 32,2 3,8 2,4 4,6 5,8 166,8
Koolenkampen en Iepenlaan 105 90 185 270 320 800 35,9 31,5 37,2 18,2 36,5 35,7 21,9 3,2 4,3 6,0 8,5 148,1
Ooyse Schependom 20 25 105 75 45 200 38,5 34,7 30,5 22,2 33,7 42,0 21,0 4,9 3,5 4,9 7,7 107,9
Peperkamp en De Enk 230 220 305 495 305 1.300 30,8 25,9 39,5 13,5 33,0 27,4 15,6 4,2 3,8 6,1 7,4 107,0
Wijk 03 Wesepe 190 150 245 400 235 1.000 33,5 28,4 39,6 19,5 36,0 23,4 28,7 2,5 2,5 5,0 6,4 250,9
Wesepe Kern 110 75 150 200 120 600 32,8 27,4 39,7 17,5 34,0 28,7 22,0 1,8 2,2 5,0 7,2 164,2
Buitengebied Wesepe 70 75 95 195 115 500 34,4 29,7 39,5 21,8 38,8 16,0 37,9 3,4 2,9 4,9 5,3 430,8
Verspreide huizen Diepenhoek 60 75 115 200 80 400 37,4 31,4 33,9 21,0 42,1 20,5 35,6 2,5 2,0 2,5 3,5 458,0
Wanneperveen 255 215 340 505 430 1.400 33,2 27,7 41,9 19,1 34,8 30,1 22,5 4,6 5,0 6,8 8,6 188,8
Wanneperveen 140 105 195 225 215 700 30,3 24,9 43,4 13,8 30,7 36,7 13,6 4,2 5,5 8,1 10,9 103,9
Buitengebied Wanneperveen 55 50 55 95 65 300 39,5 31,6 38,7 29,2 43,0 21,0 41,2 2,5 1,7 2,5 3,4 422,6
Bedrijventerrein Schepersven 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Schepenbuurt, Cartesiusweg e.o. 265 150 540 225 110 1.000 38,9 30,3 29,0 26,4 35,0 28,8 30,4 1,5 1,7 1,9 2,5 194,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2021.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per december 2024
De eerder gepubliceerde cijfers over jeugdzorg binnen het thema Zorg zijn gecorrigeerd. Er zijn twee fouten ontdekt en hersteld in de verwerking van de aangeleverde gegevens. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt bij zowel jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Een relatief groot aantal trajecten jeugdhulp die hoogstwaarschijnlijk wel beëindigd waren, waren ten onrechte niet meegeteld in het aantal beëindigde trajecten jeugdhulp.

Wijzigingen per maart 2024
De cijfers over eigendom (huur- en koopwoningen) binnen het thema wonen zijn gecorrigeerd. In 2023 is geconstateerd dat de afleiding van huurwoningen in bezit van woningcorporaties voor de jaren 2019 t/m 2022 niet altijd correct is verlopen, waardoor bij enkele gemeenten in specifieke jaren het aantal huurwoningen in bezit van woningcorporaties is onderschat en het aantal huurwoningen in bezit van overige verhuurders is overschat.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Elk kwartaal worden er nieuwe cijfers toegevoegd indien deze beschikbaar zijn.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Leeftijdsgroepen
0 tot 15 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 0 tot 15 jaar oud is.
15 tot 25 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 15 tot 25 jaar oud is.
25 tot 45 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 25 tot 45 jaar oud is.
45 tot 65 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 45 tot 65 jaar oud is.
65 jaar of ouder
Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.


Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.


40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.

Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.

Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.