Mobiliteit; per persoon, verplaatsingskenmerken, vervoerwijzen en regio's

Bekijk volledige tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Regio's Perioden Gemiddeld per persoon per dag Verplaatsingen (aantal) Gemiddeld per persoon per dag Afstand (reizigerskilometers) Gemiddeld per persoon per dag Reisduur (minuten) Gemiddeld per persoon per jaar Verplaatsingen (aantal) Gemiddeld per persoon per jaar Afstand (reizigerskilometers) Gemiddeld per persoon per jaar Reisduur (uren)
Nederland 2018 2,78 36,16 74,60 1.015 13.200 453,8
2019 2,71 36,00 74,39 989 13.140 452,6
2020 2,35 24,88 61,96 861 9.105 378,0
2021 2,51 27,24 69,85 915 9.942 424,9
2022 2,70 30,21 72,69 984 11.027 442,2
2023 2,72 31,97 73,51 992 11.669 447,2
Noord-Nederland (LD) 2018 2,77 40,99 74,28 1.011 14.962 451,9
2019 2,68 41,33 74,88 979 15.086 455,5
2020 2,40 28,18 61,99 878 10.314 378,1
2021 2,50 31,52 70,20 911 11.506 427,1
2022 2,68 35,19 74,38 980 12.843 452,5
2023 2,72 35,08 72,11 993 12.803 438,6
Oost-Nederland (LD) 2018 2,84 38,75 74,15 1.038 14.142 451,1
2019 2,76 38,61 74,06 1.008 14.091 450,6
2020 2,43 27,24 62,24 889 9.970 379,7
2021 2,57 29,57 69,55 939 10.794 423,1
2022 2,82 32,97 73,49 1.030 12.032 447,1
2023 2,82 34,85 73,35 1.030 12.719 446,2
West-Nederland (LD) 2018 2,75 34,57 76,13 1.005 12.618 463,2
2019 2,68 34,61 76,31 977 12.632 464,2
2020 2,27 23,41 62,40 830 8.568 380,6
2021 2,46 25,82 71,02 897 9.425 432,0
2022 2,63 28,00 72,55 959 10.219 441,4
2023 2,64 30,00 74,27 963 10.948 451,8
Zuid-Nederland (LD) 2018 2,79 34,91 71,77 1.018 12.741 436,6
2019 2,74 34,04 70,18 1.001 12.425 426,9
2020 2,44 24,29 60,69 895 8.889 370,2
2021 2,55 26,10 67,35 932 9.527 409,7
2022 2,73 30,15 71,41 998 11.004 434,4
2023 2,79 32,12 72,59 1.019 11.725 441,6
Groningen (PV) 2018 2,81 37,46 73,70 1.024 13.675 448,4
2019 2,63 39,76 75,17 961 14.514 457,3
2020 2,27 26,74 61,89 831 9.786 377,5
2021 2,41 30,47 69,22 880 11.121 421,1
2022 2,62 33,62 71,98 958 12.272 437,9
2023 2,72 31,42 71,93 994 11.468 437,6
Fryslân (PV) 2018 2,70 42,60 75,70 986 15.548 460,5
2019 2,63 43,52 75,01 958 15.886 456,3
2020 2,51 29,52 63,43 918 10.804 386,9
2021 2,49 32,12 69,53 908 11.725 423,0
2022 2,73 36,40 76,09 998 13.286 462,9
2023 2,73 36,40 72,30 995 13.285 439,8
Drenthe (PV) 2018 2,82 43,08 73,11 1.028 15.725 444,7
2019 2,81 40,32 74,35 1.027 14.716 452,3
2020 2,40 28,14 60,20 880 10.298 367,2
2021 2,61 31,99 72,24 952 11.675 439,5
2022 2,69 35,45 75,00 982 12.940 456,2
2023 2,71 37,71 72,06 988 13.763 438,4
Overijssel (PV) 2018 2,87 37,98 72,15 1.049 13.861 438,9
2019 2,80 38,69 72,65 1.023 14.121 441,9
2020 2,42 26,06 61,90 886 9.539 377,6
2021 2,62 28,19 68,69 956 10.288 417,8
2022 2,86 31,95 71,46 1.045 11.662 434,7
2023 2,89 34,21 72,18 1.054 12.487 439,1
Flevoland (PV) 2018 2,69 42,97 76,50 980 15.685 465,4
2019 2,55 41,63 71,07 930 15.197 432,4
2020 2,24 30,09 61,66 820 11.011 376,1
2021 2,34 32,49 68,03 853 11.861 413,9
2022 2,50 35,97 71,10 911 13.128 432,5
2023 2,56 36,19 72,60 936 13.211 441,6
Gelderland (PV) 2018 2,86 38,33 74,79 1.044 13.992 455,0
2019 2,78 37,95 75,45 1.016 13.853 459,0
2020 2,47 27,32 62,55 905 10.000 381,6
2021 2,60 29,75 70,33 947 10.859 427,8
2022 2,86 32,91 75,11 1.046 12.014 456,9
2023 2,84 34,92 74,16 1.036 12.746 451,1
Utrecht (PV) 2018 2,89 37,88 77,13 1.056 13.825 469,2
2019 2,81 40,15 76,84 1.026 14.656 467,4
2020 2,43 26,57 64,29 888 9.726 392,2
2021 2,57 28,40 71,26 937 10.366 433,5
2022 2,80 31,74 74,44 1.021 11.585 452,8
2023 2,82 34,64 76,70 1.029 12.645 466,6
Noord-Holland (PV) 2018 2,76 35,45 78,38 1.006 12.940 476,8
2019 2,63 33,39 78,04 962 12.186 474,7
2020 2,24 22,38 61,98 820 8.190 378,1
2021 2,44 25,11 72,26 892 9.164 439,6
2022 2,59 27,48 73,76 947 10.030 448,7
2023 2,61 28,63 74,44 954 10.450 452,8
Zuid-Holland (PV) 2018 2,71 32,95 75,22 989 12.028 457,6
2019 2,66 33,25 75,48 970 12.137 459,2
2020 2,22 22,70 61,91 814 8.307 377,6
2021 2,41 24,84 70,00 880 9.066 425,8
2022 2,58 26,68 70,74 940 9.737 430,3
2023 2,59 28,99 73,77 945 10.580 448,8
Zeeland (PV) 2018 2,69 32,41 64,93 984 11.829 395,0
2019 2,72 37,40 69,64 991 13.652 423,7
2020 2,34 26,94 63,68 858 9.859 388,5
2021 2,60 31,58 70,73 950 11.526 430,3
2022 2,78 31,52 74,33 1.015 11.507 452,2
2023 2,67 33,72 69,25 974 12.308 421,3
Noord-Brabant (PV) 2018 2,80 35,90 72,48 1.022 13.102 440,9
2019 2,75 35,23 71,02 1.005 12.858 432,1
2020 2,47 24,43 60,89 904 8.940 371,4
2021 2,57 26,41 67,04 939 9.641 407,9
2022 2,75 30,76 72,40 1.005 11.227 440,4
2023 2,80 33,81 74,00 1.023 12.342 450,1
Limburg (PV) 2018 2,77 32,67 70,18 1.010 11.925 426,9
2019 2,71 31,34 68,27 991 11.440 415,3
2020 2,38 23,96 60,22 872 8.771 367,3
2021 2,51 25,38 68,05 915 9.265 414,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat informatie over het verplaatsingsgedrag van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens, dus exclusief bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen. De tabel bevat aantal verplaatsingen, afgelegde afstand en reisduur gemiddeld per persoon, per dag en per jaar. Het gaat om reguliere verplaatsingen op Nederlands grondgebied inclusief binnenlandse vakantiemobiliteit. De afgelegde afstand is vastgesteld op basis van ritinformatie volgens de werkwijze voor reguliere reizigerskilometers. Serieverplaatsingen behoren niet tot de reguliere verplaatsingen.
Het verplaatsingsgedrag is uitgesplitst naar vervoerwijzen, verplaatsingskenmerken (o.a. vertrektijdstip en dag waarop de verplaatsing heeft plaatsgevonden) en regio’s.
De cijfers zijn berekend met het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN). Dat is de opvolger van het onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN; 2010-2017). Het ODiN is ten opzichte van het voorafgaande OViN op diverse punten in belangrijke mate gewijzigd en de onderzoeken zijn daarom onderling niet volgtijdelijk vergelijkbaar.

Per 10 februari 2022 heeft een revisie van de ODiN-bestanden soms geleid tot kleine wijzigingen in de reisduur in het jaar 2019.
Gegevens beschikbaar vanaf 2018.

In het ODiN bestand van 2024 is sprake van een methodebreuk
Bij het analyseren van de gegevens van het onderzoek Onderweg in Nederland 2024 (ODiN) is een methodebreuk geconstateerd. In 2024 heeft het onderzoek een aantal wijzigingen ondergaan die waarschijnlijk een onverwacht effect hebben gehad op de ODiN-cijfers van 2024. Dit betekent dat de uitkomsten van 2024 niet zomaar vergelijkbaar zijn met de resultaten van eerdere jaren. Om deze reden worden de cijfers van 2024 niet aangevuld in de StatLinetabellen. Meer informatie over de methodebreuk is beschikbaar in de Plausibiliteitsrapportage van ODiN 2024 (zie hoofdstuk 4: Onderweg in Nederland (ODiN) 2024 - Plausibiliteitsrapportage)
Ten gevolge van een revisie van de ODiN-bestanden zijn per 10 februari 2022 de cijfers naar motief voor het jaar 2018 gewijzigd, maar het totaal van de motieven in 2018 is gelijk gebleven. In het jaar 2019 heeft de revisie soms geleid tot kleine wijzigingen in de reisduur.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijziging per 4 juli 2024:
De jaarcijfers 2023 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nadere informatie volgt in 2026.

Toelichting onderwerpen

Gemiddeld per persoon per dag
Dit is het gemiddelde over alle personen woonachtig in Nederland met uitzondering van personen in tehuizen en instellingen. In het gemiddelde zijn ook meegenomen personen die op de enquêtedag geen verplaatsingen hebben gemaakt.
Verplaatsingen
Het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag. Een verplaatsing is een reis of een gedeelte van een reis met één motief, waarbij het niet uitmaakt of van één of meerdere vervoerwijzen gebruik wordt gemaakt. Het overgaan op een andere vervoerwijze geldt niet als een nieuwe verplaatsing. In tabellen met verplaatsingen in combinatie met vervoerwijze, wordt de hoofdvervoerwijze gebruikt. Bij verplaatsingen gemaakt met meerdere vervoerwijzen is het voertuig waarmee de langste afstand is afgelegd de hoofdvervoerwijze. Bijvoorbeeld bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets (3 km) naar het station, de trein (50 km) en te voet (1 km) naar kantoor wordt de verplaatsing als één treinverplaatsing van 54 km geteld.
Afstand
Dit betreft het gemiddelde aantal kilometers dat een persoon op een dag aflegt. De afstand naar vervoerwijze is op basis van de ritvervoerwijze zodat ook voor- en natransport apart gemeten zijn. Bijvoorbeeld bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets naar het station, de trein en te voet naar kantoor worden de kilometers voor de drie vervoerwijzen apart geteld.
Reisduur
Dit betreft de gemiddelde reisduur van een persoon op een dag. De reisduur naar vervoerwijze betreft de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing, het voor- en natransport wordt hierbij genegeerd. Bijvoorbeeld bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets naar het station, de trein en te voet naar kantoor wordt de verplaatsing als treinverplaatsing geteld. De totale reisduur valt dan onder de hoofdvervoerwijze trein.
Gemiddeld per persoon per jaar
Dit is het gemiddelde over alle personen woonachtig in Nederland met uitzondering van personen in tehuizen en instellingen. In het gemiddelde zijn ook meegenomen personen die op de enquêtedag geen verplaatsingen hebben gemaakt.
Verplaatsingen
Het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per jaar. Een verplaatsing is een reis of een gedeelte van een reis met één motief, waarbij het niet uitmaakt of van één of meerdere vervoerwijzen gebruik wordt gemaakt. Het overgaan op een andere vervoerwijze geldt niet als een nieuwe verplaatsing. In tabellen met verplaatsingen in combinatie met vervoerwijze, wordt de hoofdvervoerwijze gebruikt. Bij verplaatsingen gemaakt met meerdere vervoerwijzen is het voertuig waarmee de langste afstand is afgelegd de hoofdvervoerwijze. Bijvoorbeeld bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets (3 km) naar het station, de trein (50 km) en te voet (1 km) naar kantoor wordt de verplaatsing als één treinverplaatsing van 54 km geteld.


Afstand
Dit betreft het gemiddelde aantal kilometers dat een persoon per jaar aflegt. De afstand naar vervoerwijze is op basis van de ritvervoerwijze zodat ook voor- en natransport apart gemeten zijn. Bijvoorbeeld bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets naar het station, de trein en te voet naar kantoor worden de kilometers voor de drie vervoerwijzen apart geteld.
Reisduur
Dit is de gemiddelde reisduur per persoon per jaar gebaseerd op verplaatsingen. Bij verplaatsingen gemaakt met meerdere vervoerwijzen wordt op grond van gebruik op de langste afstand één hoofdvervoerwijze bepaald. Bijvoorbeeld een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets (3 km) naar het station, de trein (50 km) en te voet (1 km) naar kantoor wordt de verplaatsing als één treinverplaatsing geteld van 54 km.