Overheidsproductie en -consumptie; transacties, overheidssectoren

Overheidsproductie en -consumptie; transacties, overheidssectoren

Institutionele sectoren Transacties en saldi Perioden Overheidsproductie en -consumptie (mln euro)
Provincies P1 Output 2022* 3.446
Provincies P11 Marktoutput 2022* 25
Provincies P12A Investeringen in eigen beheer 2022* 82
Provincies P13 Niet-marktoutput 2022* 3.339
Provincies P131 Betalingen voor niet-marktoutput 2022* 113
Provincies P132 Overige niet-marktoutput 2022* 3.226
Provincies P2 Intermediair verbruik 2022* 1.377
Provincies B1g Bruto toegevoegde waarde 2022* 2.069
Provincies P51c Verbruik van vaste activa 2022* 1.027
Provincies B1n Netto toegevoegde waarde 2022* 1.042
Provincies D1 Beloning van werknemers 2022* 1.026
Provincies D11 Lonen 2022* 768
Provincies D12 Sociale premies t.l.v. werkgevers 2022* 258
Provincies D29 Niet-productgebonden belastingen 2022* 16
Provincies D39 Subsidies niet-productgebonden 2022* 0
Provincies B2n Netto exploitatieoverschot 2022* 0
Provincies P3 Consumptieve bestedingen 2022* 3.226
Provincies P31 Individuele consumptieve bestedingen 2022* 149
Provincies D631 Overdrachten niet-marktproducten 2022* 149
Provincies D632 Uitkeringen in natura (aangekocht) 2022* 0
Provincies P32 Collectieve consumptieve bestedingen 2022* 3.077
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de productie en consumptie van de sector overheid. De overheidsproductie (output) wordt berekend vanuit de som van de productiekosten, die bestaan uit intermediair verbruik, beloning van werknemers, afschrijvingen, niet-productgebonden belastingen en niet-productgebonden subsidies. Doordat de ontvangen subsidies de kosten verlagen hebben de subsidies een negatieve waarde in deze tabel. Een deel van de overheidsproductie wordt verkocht op de markt, gebruikt voor investeringen in eigen beheer of wordt weliswaar verstrekt als niet-marktoutput, maar met een gedeeltelijke vergoeding. Het merendeel van overheidsproductie wordt gebruikt als overige niet-marktoutput vrijelijk beschikbaar gesteld aan de burgers via overheidsconsumptie.

Overheidsconsumptie is onder te verdelen naar individuele en collectieve consumptieve bestedingen. De individuele overheidsconsumptie is gelijk aan de sociale overdrachten in natura van de overheid, die deels door de overheid zelf is geproduceerd en voor ander deel is aangekocht bij andere producenten. De collectieve overheidsconsumptie is het resterende deel van de overheidsconsumptie.

De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010). Het transactiemoment bepaalt het moment van boeken. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. Er kunnen kleine tijdelijke verschillen met de publicaties van de Nationale rekeningen optreden doordat de gepubliceerde cijfers van de overheidsrekeningen soms actueler zijn.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
Het verslagjaar 2022 heeft de status voorlopig, de verslagjaren 2021 en eerder hebben de status definitief.

Wijzigingen per 23 juni 2023:
Cijfers over het jaar 2022 zijn beschikbaar. Daarnaast zijn cijfers over 2021 geactualiseerd.
De cijfers over jaar 2021 zijn nu definitief.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden 6 maanden na afloop van een verslagjaar gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Overheidsproductie en -consumptie
Overheidsproductie en overheidsconsumptie

De overheidsproductie (output P1) wordt berekend vanuit de som van de productiekosten, die bestaan uit intermediair verbruik P2, beloning van werknemers D1, afschrijvingen P51c, niet-productgebonden belastingen D29, niet-productgebonden subsidies D39 en het netto exploitatieoverschot B2n:
P1 = P2 + P51c + D1 + D29 + D39 + B2n
Doordat de ontvangen subsidies de kosten verlagen hebben de subsidies een negatieve waarde in deze tabel. Het netto exploitatieoverschot van de sector overheid is nul.
Een deel van de overheidsproductie P1 wordt verkocht op de markt P11, gebruikt voor investeringen in eigen beheer P12, of wordt verstrekt met een vergoeding voor de niet-marktoutput P131. Het grootste deel van overheidsproductie wordt gebruikt voor overige niet-marktoutput P132. Er geldt dus:
P1 = P11 + P12 + P131 + P132
Overheidsconsumptie P3 is onder te verdelen naar individuele P31 en collectieve consumptieve bestedingen P32:
P3 = P31 + P32
De individuele overheidsconsumptie is gelijk aan de sociale overdrachten in natura van de overheid, die voor een deel door de overheid zelf is geproduceerd D631 en voor het andere deel is aangekocht bij andere producenten D632:
P31 = D631 + D632
De collectieve overheidsconsumptie P.32 is het deel van overige niet markt-output P.132, dat niet aan individuele overheidsconsumptie D.631 is besteed. Er geldt dus ook:
P132 = D631 + P32
Voor de saldi geldt:
B1g = P1 - P2 = B1n + P51c
B1n = D1 + D29 + D39 + B2n