Productieproces; bedrijfstak en regio, nationale rekeningen, 1995-2021

Bekijk volledige tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Regio's Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Beloning van werknemers (mln euro) Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Exploitatieoverschot (bruto) (mln euro) Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Niet-productgebonden belastingen (mln euro) Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Niet-productgebonden subsidies (-) (mln euro)
Nederland 37.854 16.855 613 72
Noord-Nederland (LD) 3.363 1.467 54 6
Oost-Nederland (LD) 6.354 2.753 102 12
West-Nederland (LD) 21.938 9.736 355 42
Zuid-Nederland (LD) 6.084 2.847 100 12
Extra-Regio (LD) 115 52 2 0
Groningen (PV) 1.342 630 22 3
Fryslân (PV) 1.077 514 18 2
Drenthe (PV) 944 323 14 2
Overijssel (PV) 1.864 866 31 4
Flevoland (PV) 653 341 11 1
Gelderland (PV) 3.837 1.546 60 7
Utrecht (PV) 4.574 2.134 75 9
Noord-Holland (PV) 6.082 2.912 101 12
Zuid-Holland (PV) 10.729 4.423 170 20
Zeeland (PV) 553 267 9 1
Noord-Brabant (PV) 4.280 1.890 69 8
Limburg (PV) 1.804 957 31 4
Oost-Groningen (CR) 200 41 3 0
Delfzijl en omgeving (CR) 53 22 1 0
Overig Groningen (CR) 1.089 566 19 2
Noord-Friesland (CR) 774 371 13 2
Zuidwest-Friesland (CR) 125 58 2 0
Zuidoost-Friesland (CR) 179 85 3 0
Noord-Drenthe (CR) 554 151 8 1
Zuidoost-Drenthe (CR) 152 75 3 0
Zuidwest-Drenthe (CR) 238 97 4 0
Noord-Overijssel (CR) 907 339 14 2
Zuidwest-Overijssel (CR) 141 77 2 0
Twente (CR) 816 450 14 2
Veluwe (CR) 1.733 659 27 3
Achterhoek (CR) 406 223 7 1
Arnhem/Nijmegen (CR) 1.471 596 23 3
Zuidwest-Gelderland (CR) 226 69 3 0
Utrecht (CR) 4.574 2.134 75 9
Kop van Noord-Holland (CR) 939 313 14 2
Alkmaar en omgeving (CR) 397 269 7 1
IJmond (CR) 177 77 3 0
Agglomeratie Haarlem (CR) 487 297 9 1
Zaanstreek (CR) 267 48 4 0
Groot-Amsterdam (CR) 3.585 1.807 60 7
Het Gooi en Vechtstreek (CR) 229 101 4 0
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 502 232 8 1
Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 5.969 1.998 89 10
Delft en Westland (CR) 343 143 5 1
Oost-Zuid-Holland (CR) 356 139 6 1
Groot-Rijnmond (CR) 3.128 1.625 53 6
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 432 287 8 1
Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 99 51 2 0
Overig Zeeland (CR) 454 216 8 1
West-Noord-Brabant (CR) 1.304 647 22 3
Midden-Noord-Brabant (CR) 582 324 10 1
Noordoost-Noord-Brabant (CR) 1.165 387 17 2
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 1.228 533 20 2
Noord-Limburg (CR) 392 161 6 1
Midden-Limburg (CR) 357 221 6 1
Zuid-Limburg (CR) 1.055 576 18 2
Flevoland (CR) 653 341 11 1
Utrecht-West (CP) 110 40 2 0
Stadsgewest Amersfoort (CP) 500 199 8 1
Stadsgewest Utrecht (CP) 3.525 1.696 58 7
Zuidoost-Utrecht (CP) 440 200 7 1
Amsterdam (CP) 2.648 1.432 46 5
Overig Agglomeratie Amsterdam (CP) 322 126 5 1
Edam-Volendam en omgeving (CP) 113 69 2 0
Haarlemmermeer en omgeving (CP) 502 179 8 1
Aggl.'s-Gravenhage excl. Zoetermeer (CP) 5.600 1.961 85 10
Zoetermeer (CP) 369 37 5 1
Rijnmond (CP) 3.008 1.571 51 6
Overig Groot-Rijnmond (CP) 120 54 2 0
Drechtsteden (CP) 354 193 6 1
Overig Zuidoost-Zuid-Holland (CP) 78 93 2 0
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (CP) 826 255 12 1
Overig Noordoost-Noord-Brabant (CP) 339 132 5 1
Almere (CP) 291 150 5 1
Flevoland-Midden (CP) 313 168 5 1
Noordoostpolder en Urk (CP) 49 24 1 0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over het macro-economisch productieproces per regio. Hier worden van verschillende bedrijfseenheden de productie, het verbruik, de toegevoegde waarde, de componenten van de toegevoegde waarde en het arbeidsvolume weergegeven.

De gegevens in deze tabel zijn geclassificeerd naar regio en volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008). Bij de regionale indeling kan gekozen worden uit de verschillende landsdelen (Noord-, Oost-, West- en Zuid-Nederland), provincies en (uitgesplitste) COROP-gebieden.

De cijfers zijn afkomstig uit de regionale rekeningen, de kwantitatieve beschrijving van de economische ontwikkeling van de verschillende regio's binnen een land. Doordat de cijfers aansluiten op de nationale rekeningen geven zij een gecoördineerde beschrijving van de regionale economie en zijn ze bij uitstek geschikt voor de vergelijking van de resultaten van de verscheidene regio's.

De bedragen in deze tabel zijn uitsluitend in lopende prijzen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1995

Status van de cijfers:
De cijfers van de jaren 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van het jaar 2021 zijn ook definitief met uitzondering van de variabelen arbeidsvolume werkzame personen en arbeidsvolume werknemers in arbeidsjaren. Door de late beschikbaarheid van de jaargegevens over zelfstandigen wordt daarvoor een uitzondering gemaakt. Deze gegevens worden pas een jaar later definitief gepubliceerd. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 9 december 2024:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs de nationale rekeningen gereviseerd. Daarbij worden nieuwe bronnen, methoden en concepten doorgevoerd in de nationale rekeningen, zodat het beeld van de Nederlandse economie weer optimaal aansluit bij alle onderliggende statistieken, bronnen en internationale richtlijnen voor het samenstellen van de nationale rekeningen. Voor meer informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Toegevoegde waarde uit inkomensvorming
Beloning van werknemers
De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen. De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en het vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door werknemers zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen gerekend. De sociale premies zijn de premies wettelijke sociale verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van werkgevers, werknemers, zelfstandigen of niet-werkenden.
Exploitatieoverschot (bruto)
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies op productie. Bij zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat. Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw). Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Niet-productgebonden belastingen
Niet-productgebonden belastingen op productie. Dit zijn de belastingen op productie die producenten moeten betalen, ongeacht de hoeveelheid of de waarde van de geproduceerde of verkochte producten. Voorbeelden hiervan zijn de onroerendezaakbelasting, reinigingsrechten en rioolrechten betaald door producenten.
Niet-productgebonden subsidies (-)
Hieronder vallen de subsidies op productie. De hoogte van de subsidie is onafhankelijk van de waarde of de hoeveelheid geproduceerde en verkochte producten. Het betreft vooral de loonsubsidies.