Prognose personen in huishoudens; leeftijd, burgerlijke staat, 2019-2060

Prognose personen in huishoudens; leeftijd, burgerlijke staat, 2019-2060

Geslacht Leeftijd Burgerlijke staat Perioden Totaal personen in huishoudens (aantal) Personen in particuliere huishoudens Totaal personen in particuliere huish... (aantal) Personen in particuliere huishoudens Thuiswonend kind (aantal) Personen in particuliere huishoudens Alleenstaand (aantal) Personen in particuliere huishoudens Samenwonend (aantal) Personen in particuliere huishoudens Ouder in eenouderhuishouden (aantal) Personen in particuliere huishoudens Overig lid huishouden (aantal) Personen in institutionele huishoudens (aantal)
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2019 17.285.178 17.045.476 4.624.812 3.049.831 8.535.197 580.436 255.200 239.702
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2020 17.378.054 17.142.779 4.635.884 3.095.246 8.571.349 586.996 253.304 235.275
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2030 18.030.989 17.782.383 4.694.701 3.455.536 8.757.669 612.486 261.991 248.606
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2040 18.421.007 18.137.800 4.852.944 3.666.681 8.706.772 637.755 273.648 283.207
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2050 18.526.603 18.219.093 4.896.505 3.768.964 8.610.765 660.373 282.486 307.510
Totaal mannen en vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2060 18.623.140 18.307.421 4.875.311 3.807.137 8.680.013 653.958 291.002 315.719
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2019 8.583.726 8.475.542 2.477.426 1.482.825 4.276.441 110.371 128.479 108.184
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2020 8.633.332 8.526.862 2.483.308 1.508.747 4.294.993 111.957 127.857 106.470
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2030 8.954.377 8.840.913 2.521.400 1.686.320 4.388.654 112.000 132.539 113.464
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2040 9.110.607 8.983.407 2.601.149 1.770.662 4.363.250 111.311 137.035 127.200
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2050 9.128.711 8.992.622 2.626.327 1.797.644 4.315.235 114.062 139.354 136.089
Mannen Totaal Totaal burgerlijke staat 2060 9.163.320 9.025.488 2.616.953 1.807.383 4.349.718 109.475 141.959 137.832
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2019 8.701.449 8.569.932 2.147.386 1.567.007 4.258.754 470.064 126.721 131.517
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2020 8.744.720 8.615.916 2.152.576 1.586.498 4.276.356 475.039 125.447 128.804
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2030 9.076.615 8.941.473 2.173.302 1.769.217 4.369.015 500.486 129.453 135.142
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2040 9.310.398 9.154.391 2.251.794 1.896.019 4.343.522 526.443 136.613 156.007
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2050 9.397.893 9.226.473 2.270.178 1.971.321 4.295.530 546.312 143.132 171.420
Vrouwen Totaal Totaal burgerlijke staat 2060 9.459.823 9.281.936 2.258.358 1.999.755 4.330.296 544.483 149.044 177.887
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat prognoses van de bevolking van Nederland in huishoudens naar positie in het huishouden, geslacht, leeftijd en burgerlijke staat. De cijfers hebben betrekking op de situatie per 1 januari.

Gegevens beschikbaar: 2019-2060

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn berekende prognosecijfers.

Wijzigingen per 16 december 2021:
Deze tabel is stopgezet.
Zie paragraaf 3 voor de opvolger van deze tabel.

Wijzigingen per 18 december 2018:
Geen, dit is een nieuwe tabel waarin de voorgaande prognose is bijgesteld op basis van de inmiddels beschikbaar gekomen waarnemingen. De prognoseperiode loopt nu van 2019 tot 2060.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De verschijningsfrequentie van deze tabel is eenmalig. In december 2021 wordt de nieuwe huishoudensprognosetabel gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Totaal personen in huishoudens
Totaal personen in huishoudens

Huishouden
Particulier of institutioneel huishouden.

Particulier huishouden
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Institutioneel huishouden
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat om personen in instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, die daar in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
Personen in particuliere huishoudens
Particulier huishouden
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Totaal personen in particuliere huish...
Thuiswonend kind
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook adoptie- en stiefkinderen begrepen, maar geen pleegkinderen.
Alleenstaand
Persoon die alléén zichzelf particulier, dus niet-bedrijfsmatig, voorziet van huisvesting en in dagelijkse levensbehoeften. Een alleenstaande vormt een eenpersoonshuishouden. Tot eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren. Alleenstaanden worden in alle burgerlijke staten aangetroffen; zo kunnen gehuwden na het stuklopen van hun relatie (in afwachting van een scheiding) alleen wonen.
Samenwonend
Situatie van twee personen die als paar, al dan niet met kinderen, een particulier huishouden vormen.

Paar (huishouden)
Twee op basis van huwelijk, partnerschapsregistratie of samenwoonrelatie bij elkaar behorende personen.

Ouder in eenouderhuishouden
Persoon die niet samenwoont met een partner, maar wel thuiswonende kinderen heeft.

Thuiswonend kind
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook adoptie- en stiefkinderen begrepen, maar geen pleegkinderen.
Overig lid huishouden
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan iemand die samen met broer(s) en/of zus(sen) een huishouden vormt, een pleegkind, of een kostganger die bij een gezin inwoont.
Personen in institutionele huishoudens
Institutioneel huishouden
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat om personen in instellingen zoals verpleeg-, verzorgings- en kindertehuizen, gezinsvervangende tehuizen, revalidatiecentra en penitentiaire inrichtingen, die daar in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.