Inkomen, bestedingen en vermogen huishoudens; kerncijfers, NR

Inkomen, bestedingen en vermogen huishoudens; kerncijfers, NR

Huishoudenskenmerken Perioden Totaal bedrag Inkomens Bruto exploitatieoverschot (mln euro) Totaal bedrag Inkomens Bruto gemengd inkomen (mln euro) Totaal bedrag Inkomens Beloning van werknemers (mln euro) Totaal bedrag Inkomens Bruto beschikbaar inkomen (mln euro) Totaal bedrag Inkomens Sociale overdrachten in natura (mln euro) Totaal bedrag Inkomens Bruto alternatief beschikbaar inkomen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Consumptieve bestedingen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Werkelijke individuele bestedingen (mln euro) Totaal bedrag Bestedingen Bruto besparingen (mln euro) Totaal bedrag Vermogens Vermogenssaldo (mln euro)
Totaal 2020* 21.795 79.026 392.775 415.947 145.648 561.595 329.747 475.395 111.152 4.014.387
Beschikbaar inkomen 1e 20%-groep 2020* 524 3.108 6.966 23.118 28.689 51.807 40.156 68.845 -16.073 259.519
Beschikbaar inkomen 2e 20%-groep 2020* 2.513 4.299 28.482 49.386 32.999 82.385 48.203 81.202 -636 404.541
Beschikbaar inkomen 3e 20%-groep 2020* 5.314 7.276 69.404 75.251 30.427 105.678 62.950 93.377 14.146 700.913
Beschikbaar inkomen 4e 20%-groep 2020* 6.626 12.319 113.823 101.160 28.483 129.643 78.081 106.564 30.891 961.791
Beschikbaar inkomen 5e 20%-groep 2020* 6.818 52.024 174.100 167.032 25.050 192.082 100.357 125.407 82.824 1.687.623
Type: Alleenstaande man 2020* 2.601 8.151 39.420 44.009 11.466 55.475 49.592 61.058 -3.689 396.019
Type: Alleenstaande vrouw 2020* 2.716 3.877 24.441 39.479 20.856 60.335 48.363 69.219 -10.776 428.832
Type: Eenoudergezin 2020* 954 4.302 22.203 25.076 12.322 37.398 20.013 32.335 7.101 159.405
Type: Paar, met kind(eren) 2020* 5.752 39.568 193.985 166.104 55.012 221.116 98.816 153.828 90.427 1.263.165
Type: Paar, zonder kind 2020* 9.366 19.200 99.505 123.603 34.959 158.562 98.686 133.645 24.369 1.650.249
Overige huishoudens 2020* 406 3.928 13.221 17.676 11.033 28.709 14.277 25.310 3.720 116.717
Inkomensbron: gemengd inkomen 2020* 2.173 54.961 13.738 67.356 13.631 80.987 37.441 51.072 32.444 763.940
Inkomensbron: beloning van werknemers 2020* 10.589 19.284 372.311 256.775 69.137 325.912 188.057 257.194 114.296 1.881.250
Inkomensbron: uitkering i.v.m. ouderdom 2020* 8.170 2.517 2.887 68.642 46.823 115.465 74.331 121.154 -29.482 1.225.150
Inkomensbron: overige 2020* 863 2.264 3.839 23.174 16.057 39.231 29.918 45.975 -6.106 144.047
Hoofdkostwinner: tot 35 jaar 2020* 1.797 12.815 78.324 66.810 20.107 86.917 59.071 79.178 15.504 178.165
Hoofdkostwinner: 35 tot 50 jaar 2020* 3.720 28.316 145.268 122.414 40.842 163.256 85.363 126.205 53.649 760.715
Hoofdkostwinner: 50 tot 65 jaar 2020* 7.394 30.480 158.504 143.773 34.269 178.042 101.985 136.254 64.424 1.640.711
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 2020* 8.884 7.415 10.679 82.950 50.430 133.380 83.328 133.758 -22.425 1.434.796
Woningbezit: eigen woning 2020* 22.071 60.300 302.770 302.609 84.462 387.071 219.412 303.874 105.159 3.479.337
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 2020* -24 3.623 12.589 31.915 26.904 58.819 37.242 64.146 -5.662 100.546
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 2020* -306 14.265 75.027 75.764 27.872 103.636 65.906 93.778 13.692 406.193
Woningbezit: overig 2020* 54 838 2.389 5.659 6.410 12.069 7.187 13.597 -2.037 28.311
Vermogenssaldo 1e 20%-groep 2020* -335 4.811 38.790 41.040 23.931 64.971 43.808 67.739 521 -13.903
Vermogenssaldo 2e 20%-groep 2020* 841 3.934 52.333 53.197 28.337 81.534 51.186 79.523 5.587 156.672
Vermogenssaldo 3e 20%-groep 2020* 3.980 8.770 88.816 80.033 29.293 109.326 65.308 94.601 22.037 456.703
Vermogenssaldo 4e 20%-groep 2020* 7.412 17.142 99.713 99.134 32.230 131.364 76.679 108.909 29.776 937.656
Vermogenssaldo 5e 20%-groep 2020* 9.897 44.369 113.123 142.543 31.857 174.400 92.766 124.623 53.231 2.477.259
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een beschrijving van transacties van inkomens, bestedingen, besparingen en vermogens van de sector huishoudens in de nationale rekeningen naar verschillende huishoudensgroepen. De huishoudens worden onderscheiden naar de voornaamste bron van inkomen, woonsituatie, samenstelling van het huishouden, leeftijdsklasse van de hoofdkostwinner, 20%-inkomensgroepen en 20%-vermogensgroepen.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2015.

Status van de cijfers:
De gegevens van 2015, 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 30 september 2022:
De cijfers voor 2015-2019 zijn bijgesteld, als gevolg van de bijstellingenbeleid van het CBS. Voor de cijfers over 2019 is daarnaast verdelingsinformatie gebruikt die bij de vorige publicatie nog niet beschikbaar was. De uitkomsten voor 2020 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in september 2023.

Toelichting onderwerpen

Totaal bedrag
Inkomens
Ontvangsten uit productie, loon, uitkering en vermogen. Zo is de beloning van werknemers het loon uit arbeid dat werknemers ontvangen inclusief de sociale premies ten laste van werkgevers. Tevens worden diverse saldi als inkomen gezien, zoals bruto exploitatieoverschot, bruto gemengd inkomen en bruto beschikbaar inkomen. Ook sociale overdrachten in natura zijn inkomens, die opgeteld bij het bruto beschikbaar inkomen het alternatief beschikbaar inkomen oplevert.
Bruto exploitatieoverschot
Het exploitatieoverschot is het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Bij huishoudens is het exploitatieoverschot gelijk aan inkomsten uit woondiensten vanwege eigen woningbezit.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bruto gemengd inkomen
Het gemengd inkomen bestaat bij huishoudens voornamelijk uit het inkomen van zelfstandigen (ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid). Dit inkomen uit zelfstandige activiteit heeft kenmerken van loon en kenmerken van winst omdat werkzaamheden in de hoedanigheid van ondernemer zijn uitgevoerd. Ook valt onder het gemengd inkomen het inkomen uit verhuur van woningen en het inkomen dat verdiend wordt in de grijze en illegale economie.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Bruto beschikbaar inkomen
Het beschikbaar inkomen geeft aan over welk inkomen een sector kan beschikken na herverdeling van het primaire inkomen door al dan niet verplichte inkomensoverdrachten tussen de sectoren (belastingen op inkomen en vermogen, sociale premies en uitkeringen en overige inkomensoverdrachten).
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Sociale overdrachten in natura
Sociale overdrachten in natura bestaan uit afzonderlijke goederen en diensten die door overheidsinstellingen en izw's t.b.v. huishoudens gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan individuele huishoudens worden verstrekt. Onder sociale uitkeringen in natura vallen onder andere de uitkeringen van de zorgverzekeringswet, uitkeringen sociale voorziening, de wet maatschappelijke ondersteuning en de algemene wet bijzondere ziektekosten. Sociale uitkeringen in natura kunnen worden verdeeld in vergoedingen van daadwerkelijk door de betreffende huishoudens aangeschafte goederen en diensten en in diensten die rechtstreeks aan de huishoudens worden verleend.
In het tweede geval worden goederen en diensten die door de producenten rechtstreeks aan de begunstigden worden geleverd geheel of gedeeltelijk betaald door de overheid of door instellingen zonder winstoogmerk. De bestemming voor sociale uitkeringen in natura is vooral terug te vinden in de zorg, maar in mindere mate ook in OV jaarkaarten voor studenten en huursubsidies.
Bruto alternatief beschikbaar inkomen
Het alternatief beschikbaar inkomen is het beschikbaar inkomen van huishoudens aangevuld met de bestedingen van overheid en de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens aan sociale overdrachten in natura. Deze variabele vergemakkelijkt vergelijkingen in de tijd en in internationaal verband aangezien er sprake is van verschillen en wijzigingen in de economische en sociale omstandigheden.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van afschrijvingen (het verbruik van vaste activa) en 'netto' na aftrek van afschrijvingen.
Bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften. Dit bestaat uit de consumptieve bestedingen door huishoudens en uit de werkelijke individuele bestedingen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de overheidsconsumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Werkelijke individuele bestedingen
Werkelijke individuele bestedingen van huishoudens zijn gelijk aan sociale overdrachten in natura plus de consumptieve bestedingen.
Bruto besparingen
Het gedeelte van het beschikbaar inkomen dat niet voor consumptieve bestedingen is gebruikt.
Vermogens
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De bezittingen bestaan vooral uit pensioenrechten, woningen, grond onder woningen, banktegoeden en chartaal geld, en effecten. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. De eigen woning en overige onroerende zaken zijn gewaardeerd op marktwaarde.
Enkele zaken zijn bij de berekening van het vermogen niet meegerekend door gebrek aan gegevens. Duurzame consumptiegoederen (met uitzondering van de eigen woning), juwelen en antiek worden niet tot het bezit gerekend.
Vermogenssaldo
Het vermogenssaldo bestaat uit vorderingen minus schulden plus niet-financiële activa.