Consumptieve bestedingen; verbruiksfunctie, nationale rekeningen
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gedetailleerde cijfers over de consumptieve bestedingen, onderverdeeld zijn naar verbruiksfuncties. Deze indeling is gebaseerd op het doel waarvoor transacties worden gedaan. Zo is bijvoorbeeld voor het verbruiksdoel mobiele telefonie naast de aankoop van een mobiele telefoon ook de aankoop van een mobiel abonnement en van accessoires voor de telefoon inbegrepen.
De totale consumptieve bestedingen worden in deze tabel opgebouwd uit de werkelijke individuele consumptie, de consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de consumptieve bestedingen door de overheid gesplitst naar individuele consumptie en collectieve consumptie.
Gegevens beschikbaar vanaf 1995.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 23 juni 2023:
Gegevens van 2022 zijn toegevoegd aan deze tabel.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het betreffende verslagjaar, mln euro.
- Totaal consumptieve bestedingen
- Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheids-productie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
- Werkelijke individuele consumptie
- Consumptieve bestedingen hebben betrekking op de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten. De werkelijke individuele consumptie daarentegen betreft de verwerving van consumptiegoederen en -diensten. Het verschil tussen deze begrippen wordt veroorzaakt door de behandeling van bepaalde goederen en diensten die door de overheid of Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens worden gefinancierd, en vervolgens als sociale overdrachten in natura aan de huishoudens worden geleverd. Hieronder valt het merendeel van de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming. De consumptie door Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens wordt geheel tot de individuele consumptie gerekend.
De werkelijke individuele consumptie door huishoudens wordt als volgt berekend:
consumptieve bestedingen door huishoudens
plus: consumptieve bestedingen door Instellingen zonder winstoogmerk ten
behoeve van huishoudens
plus: individuele consumptie door de overheid
= werkelijke individuele consumptie.- Totaal
- Voeding en niet-alcoholische dranken
- Aardappelen, groenten en fruit; vlees en vleeswaren; vis; zuivelproducten; brood, beschuit en broodproducten; overige voedingsmiddelen; koffie; thee, mineraal water en soft drinks.
- Alcoholische dranken, tabak en narcotica
- Gedistilleerd; wijn; bier; sigaretten, sigaren; e.d.
- Kleding en schoeisel
- Heren, dames- en kinderkleding; reiniging, reparatie en verhuur van kleding; schoenen; reparatie van schoenen.
- Huisvesting, water en energie
- Huur; toegerekende huur; onderhoud en reparatie van woningen; andere diensten in verband met woningen; water; elektriciteit; gas; andere bandstoffen.
- Woninginrichting en huishouding
- Meubelen, stoffering en decoraties, vloerbedekking, reparaties hieraan; huishoudtextiel; verwarmingsapparatuur, kooktoestellen, koelkasten, wasmachines en andere grote huishoudelijke apparaten, inclusief installatie en reparatie; vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen; gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin; goederen en diensten voor het dagelijks onderhoud van de woning.
- Gezondheid
- Geneesmiddelen en farmaceutische producten, therapeutische apparaten en toestellen; medische en paramedische diensten buiten ziekenhuizen; diensten van ziekenhuizen; diensten van ziekte- en ongevallenverzekeringen.
- Vervoer
- Aankoop van voertuigen (auto's, motoren, fietsen, scooters); gebruik van privé-voertuigen; vervoersdiensten; brandstof; onderhoud aan vervoermiddelen.
- Communicatie
- Postdiensten, telefoontoestellen en telefoondiensten.
- Recreatie en cultuur
- Audiovisuele, fotografische en informatieverwerkende apparatuur; andere duurzame goederen voor recreatie en cultuur (duurzame goederen voor buitenrecreatie, muziekinstrumenten en duurzame goederen voor binnenrecreatie, onderhoud en reparatie daarvan); spellen, speelgoed, hobby's, tuinen, bloemen, planten, huisdieren, veterinaire en andere diensten voor huisdieren; recreatieve en culturele diensten (recreatie en sport, bibliotheek, bioscoop, museum, theater, gokken; boeken, kranten schrijfwaren, en dergelijke en vakanties.
- Onderwijs
- Primair, secundair en tertiair onderwijs.
- Horeca
- Restaurants, cafés, kantines, hoteldiensten.
- Sociale bescherming
- Eigen bijdragen voor de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen, voor maatschappelijke opvang en thuiszorg en voor de kinderopvang. Welzijnswerk, zoals jeugd- en jongerenwerk, buurt- en clubhuiswerk, school- en beroepskeuzeadvies.
- Overige verbruiksfuncties
- Niet elders ingedeelde uitgaven.
- Consumptie niet-ingezetenen in Nederland
- De consumptie door niet-ingezeten in Nederland, zoals uitgaven tijdens vakantie.
- Consumptie ingezetenen in het buitenland
- De consumptie door Nederlandse ingezetenen in het buitenland, zoals uitgaven tijdens vakantie.