Opbouw nationaal vorderingensaldo; nationale rekeningen

Opbouw nationaal vorderingensaldo; nationale rekeningen

Perioden Consumptieve bestedingen (-) (mln euro)
2022* 651.573
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat jaargegevens van de berekening van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bruto binnenlands product. Het nationaal vorderingensaldo is het verschil tussen de vorderingen van Nederland op het buitenland en de schulden van Nederland aan het buitenland. Het nationaal vorderingen saldo geeft aan hoeveel de gezamenlijke economische sectoren van Nederland kunnen uitlenen dan wel aan financiële middelen moeten aantrekken gegeven de lopende en de kapitaaltransacties.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 22 september 2023:
Cijfers over 2022 zijn aangepast als gevolg van actuele informatie over de overheidsfinanciën. De aanpassingen werken door in meerdere transacties en saldi.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken.

Toelichting onderwerpen

Consumptieve bestedingen (-)
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.