Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen

Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen

Kenmerken van huishoudens Vermogensbestanddelen Perioden Particuliere huishoudens (x 1 000) Totaal vermogen (mld euro) Gemiddeld vermogen (1 000 euro) Mediaan vermogen (1 000 euro)
Particuliere huishoudens 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 7.898,9 390,7 49,5 20,1
Type: Eenpersoonshuishouden 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.971,4 98,9 33,3 9,9
Type: Meerpersoonshuishouden 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 4.927,4 291,7 59,2 28,4
Type: Eenoudergezin 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 560,6 16,8 30,0 8,9
Type: Paar, totaal 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 4.217,3 264,4 62,7 31,6
Type: Paar, zonder kind 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.260,3 151,9 67,2 33,4
Type: Paar, met kind(eren) 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.956,9 112,5 57,5 29,6
Type: Meerpersoonshuishouden, overig 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 149,5 10,4 69,9 26,5
Hoofdkostwinner: tot 25 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 335,8 3,4 10,2 3,5
Hoofdkostwinner: 25 tot 45 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.397,6 65,3 27,2 11,8
Hoofdkostwinner: 45 tot 65 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.891,6 167,7 58,0 25,4
Hoofdkostwinner: 65 jaar of ouder 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.273,9 154,2 67,8 30,9
Hoofdkostwinner: 25 tot 35 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.183,9 25,3 21,4 9,5
Hoofdkostwinner: 35 tot 45 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.213,7 39,9 32,9 14,8
Hoofdkostwinner: 45 tot 55 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.419,2 72,0 50,8 22,6
Hoofdkostwinner: 55 tot 65 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.472,3 95,7 65,0 28,5
Hoofdkostwinner: 65 tot 75 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.209,8 82,8 68,5 31,5
Hoofdkostwinner: 75 tot 85 jaar 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 790,5 53,5 67,7 30,7
Hoofdkostwinner: 85 jaar of ouder 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 273,6 17,9 65,4 29,6
Hoofdkostwinner: Nederland 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* . . . .
Hoofdkostwinner: westers 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* . . . .
Hoofdkostwinner: niet-westers 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* . . . .
Bron: Inkomen als werknemer/zelfstandige 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 5.019,3 229,5 45,7 19,9
Bron: Inkomen als werknemer 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 4.232,3 182,7 43,2 19,2
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 787,1 46,8 59,5 24,0
Bron: Inkomen als zelfstandig ondernemer 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 585,6 28,6 48,9 20,3
Bron: Inkomen als dir.-grootaandeelh. 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 182,0 17,5 96,0 41,2
Bron: Inkomen als overige zelfstandige 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 19,5 0,8 38,4 6,9
Bron: Overdrachtsinkomen 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.879,5 161,1 56,0 20,7
Bron: Uitkering inkomensverzekering 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.466,4 158,7 64,3 27,8
Bron: Uitkering werkloosheid 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 29,5 1,4 46,4 11,5
Bron: Uitkering arbeidsongeschiktheid 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 255,6 6,7 26,2 5,0
Bron: Uitkering pensioen 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.181,3 150,6 69,1 31,1
Bron: Uitkering sociale voorziening 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 395,3 2,3 5,9 1,4
Bron: Uitkering bijstand 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 261,0 0,6 2,2 1,1
Bron: Uitk. sociale voorziening, overig 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 134,3 1,8 13,1 2,8
Bron: Studiefinanciering 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 17,8 0,1 5,8 1,3
Woningbezit: eigen woning 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 4.535,4 314,7 69,4 36,2
Woningbezit: huurwoning 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 3.363,5 75,9 22,6 6,1
Woningbezit: huurwoning geen huurtoeslag 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.985,9 64,5 32,5 10,7
Woningbezit: huurwoning met huurtoeslag 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 1.377,6 11,4 8,3 2,8
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 752,0 18,3 24,3 2,8
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 775,2 16,1 20,8 3,7
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 787,0 21,2 27,0 10,2
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 790,1 27,9 35,4 14,7
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 793,8 31,8 40,1 18,6
Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 797,1 35,9 45,0 22,7
Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 799,5 41,1 51,4 27,7
Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 800,7 47,4 59,2 33,5
Gestandaardiseerd inkomen: 9e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 801,6 57,9 72,3 42,5
Gestandaardiseerd inkomen: 10e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 801,8 92,9 115,8 61,8
Vermogen: 1e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 760,9 6,6 8,7 2,3
Vermogen: 2e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 722,8 1,2 1,6 1,0
Vermogen: 3e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 802,7 5,6 7,0 5,7
Vermogen: 4e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 802,1 19,6 24,4 22,4
Vermogen: 5e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 799,1 27,2 34,1 20,0
Vermogen: 6e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 800,6 26,8 33,5 21,0
Vermogen: 7e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 801,9 34,1 42,5 31,3
Vermogen: 8e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 802,6 46,1 57,4 45,5
Vermogen: 9e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 803,0 69,8 87,0 68,4
Vermogen: 10e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 803,2 153,6 191,2 115,4
Vermogen: tot -5 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 609,5 6,1 10,0 2,8
Vermogen: -5 000 tot 0 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 300,3 0,8 2,8 0,8
Vermogen: 0 tot 1 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 328,2 0,4 1,1 0,6
Vermogen 1 000 tot 5 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 612,2 2,1 3,4 2,6
Vermogen: 5 000 tot 10 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 325,2 2,7 8,4 7,4
Vermogen: 10 000 tot 20 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 374,2 5,7 15,1 14,2
Vermogen: 20 000 tot 50 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 536,2 15,2 28,3 27,9
Vermogen: 50 000 tot 100 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 471,9 16,8 35,7 25,5
Vermogen: 100 000 tot 200 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 956,0 31,0 32,4 18,7
Vermogen: 200 000 tot 500 000 euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 2.082,4 109,0 52,3 38,9
Vermogen: 500 000 tot 1 miljoen euro 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 899,9 102,1 113,4 85,1
Vermogen: 1 miljoen euro of meer 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2022* 402,8 98,9 245,5 134,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de samenstelling van het vermogen van huishoudens naar kenmerken als samenstelling van het huishouden en leeftijd van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie, inkomensgroep, vermogensgroep en vermogensklasse.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2006.
De gegevens betreffen de stand van het vermogen per 1 januari.

Status van de cijfers:
De cijfers over 2006 tot en met 2021 zijn definitief. De cijfers over 2022 zijn voorlopig.

Het samenstellen van de cijfers is per verslagjaar 2011 in vergelijking met voorgaande jaren op enkele onderdelen gewijzigd:
Vanaf 2011 is er completere informatie van bank- en spaartegoeden en effecten beschikbaar. Alle kleine tegoeden worden vanaf dat moment ook waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met deze vermogensbestanddelen.
Vanaf 2011 is er completere informatie van de schulden beschikbaar. Studieschulden, belasting- en toeslagschulden en leningen bij banken worden vanaf dat moment volledig waargenomen. Vanaf 2014 worden ook zorgschulden waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met overige schulden. Studieschulden behoorden t/m 2010 tot de overige schulden.

Wijzigingen per 3 november 2023:
Actualisatie met definitieve cijfers voor 2021 en voorlopige cijfers voor 2022.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers over 2023 komen in het najaar van 2024 beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met vermogen(sbestanddeel) per 1 januari van het verslagjaar.
Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
Totaal vermogen
Totale som van het vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
Gemiddeld vermogen
Gemiddeld vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd.