Gezonde levensverwachting; onderwijsniveau; 2011/2014 – 2015/2018

Gezonde levensverwachting; onderwijsniveau; 2011/2014 – 2015/2018

Geslacht Leeftijd (op 31 december) Onderwijsniveau Marges Perioden Levensverwachting (jaren) Gezonde levensverwachting Levensverw. in als goed ervaren gezondh. (jaren) Gezonde levensverwachting Levensverw. zonder lich. beperkingen (jaren) Gezonde levensverwachting Levensverw. zonder chronische ziektes (jaren) Gezonde levensverwachting Levensverw. in goede geestelijke gezondh (jaren)
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 78,9 56,9 65,2 38,3 68,3
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 78,6 56,1 . 37,4 .
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 79,3 57,7 . 39,2 .
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 82,1 64,7 73,0 42,7 73,6
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 81,8 64,1 . 42,1 .
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 82,3 65,4 . 43,3 .
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 85,2 71,6 78,8 48,6 78,1
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 84,9 70,9 . 47,9 .
Totaal mannen en vrouwen 0 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 85,5 72,4 . 49,4 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 78,9 56,8 65,1 38,1 68,3
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 78,7 56,0 . 37,2 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 79,1 57,5 . 38,9 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 81,9 64,5 72,8 42,4 73,4
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 81,7 63,9 . 41,8 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 82,1 65,1 . 43,0 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 84,9 71,3 78,5 48,3 77,8
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 84,6 70,5 . 47,5 .
Totaal mannen en vrouwen 1 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 85,2 72,1 . 49,0 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 75,0 53,0 61,1 34,5 64,5
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 74,8 52,2 . 33,6 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 75,2 53,8 . 35,3 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 78,0 60,7 68,9 38,7 69,9
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 77,8 60,1 . 38,1 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 78,2 61,3 . 39,3 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 80,9 67,5 74,5 44,5 74,2
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 80,6 66,7 . 43,7 .
Totaal mannen en vrouwen 5 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 81,2 68,3 . 45,3 .
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 70,0 48,3 56,2 30,2 59,6
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 69,9 47,5 55,5 29,4 59,0
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 70,2 49,0 56,8 31,0 60,3
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 73,0 55,9 63,9 34,2 65,4
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 72,8 55,3 63,4 33,6 64,9
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 73,2 56,5 64,4 34,8 65,8
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 75,9 62,7 69,6 39,9 69,6
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 75,6 61,9 68,8 39,2 69,0
Totaal mannen en vrouwen 10 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 76,2 63,5 70,3 40,7 70,1
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 65,1 43,6 51,3 26,1 54,8
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 64,9 42,8 50,7 25,2 54,2
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 65,3 44,3 51,9 26,9 55,5
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 68,0 51,2 59,0 30,1 60,9
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 67,8 50,6 58,5 29,6 60,4
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 68,3 51,8 59,5 30,7 61,3
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 71,0 57,9 64,7 35,6 65,0
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 70,7 57,1 64,0 34,9 64,4
Totaal mannen en vrouwen 15 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 71,3 58,6 65,4 36,3 65,5
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 60,2 39,1 46,5 22,2 50,2
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 60,0 38,3 45,9 21,4 49,6
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 60,4 39,8 47,1 23,0 50,9
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 63,1 46,8 54,2 26,6 56,4
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 62,9 46,2 53,7 26,0 56,0
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 63,3 47,4 54,7 27,1 56,9
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 66,0 53,3 59,8 31,8 60,4
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 65,7 52,5 59,1 31,1 59,9
Totaal mannen en vrouwen 20 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 66,3 54,1 60,5 32,5 60,9
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 55,4 34,9 42,0 19,1 45,9
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 55,2 34,2 41,4 18,4 45,3
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 55,6 35,6 42,6 19,8 46,5
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 58,2 42,7 49,4 23,3 52,1
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 58,0 42,1 48,9 22,8 51,7
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 58,4 43,2 50,0 23,8 52,5
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 61,1 48,8 54,9 28,2 56,1
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 60,8 48,0 54,2 27,5 55,5
Totaal mannen en vrouwen 25 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 61,4 49,6 55,6 28,9 56,6
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 50,6 31,1 37,7 16,4 41,9
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 50,4 30,5 37,2 15,7 41,4
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 50,8 31,8 38,2 17,0 42,5
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 53,3 38,6 44,7 20,2 47,9
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 53,1 38,1 44,2 19,7 47,5
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 53,5 39,2 45,2 20,7 48,3
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 56,1 44,3 50,0 24,6 51,6
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 55,8 43,5 49,3 23,9 51,1
Totaal mannen en vrouwen 30 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 56,4 45,0 50,7 25,3 52,1
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 45,8 27,8 33,4 13,9 38,1
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 45,6 27,2 32,9 13,4 37,7
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 45,9 28,3 33,9 14,5 38,6
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 48,4 34,5 40,1 17,1 43,6
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 48,2 34,0 39,6 16,6 43,2
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 48,6 35,1 40,6 17,5 44,0
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 51,2 39,8 45,2 21,0 47,1
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 50,9 39,0 44,5 20,4 46,6
Totaal mannen en vrouwen 35 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 51,5 40,5 45,9 21,7 47,6
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 41,1 24,0 29,1 11,3 34,2
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 40,9 23,5 28,7 10,8 33,8
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 41,2 24,5 29,6 11,7 34,6
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 43,5 30,6 35,5 14,2 39,3
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 43,3 30,0 35,0 13,8 38,9
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 43,8 31,1 36,0 14,7 39,7
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 46,3 35,5 40,4 17,7 42,6
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 46,0 34,8 39,7 17,0 42,1
Totaal mannen en vrouwen 40 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 46,6 36,3 41,1 18,3 43,1
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 36,4 20,8 25,2 9,1 30,5
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Laag onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 36,3 20,3 24,7 8,7 30,1
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Laag onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 36,6 21,2 25,6 9,5 30,9
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Middelbaar onderwijsniveau Waarde 2015/2018 38,7 26,6 30,9 11,7 35,0
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Middelbaar onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 38,5 26,1 30,5 11,2 34,6
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Middelbaar onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 38,9 27,2 31,4 12,1 35,3
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Hoog onderwijsniveau Waarde 2015/2018 41,4 31,2 35,7 14,5 38,2
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Hoog onderwijsniveau Ondergrens 95%-interval 2015/2018 41,1 30,5 35,0 13,9 37,7
Totaal mannen en vrouwen 45 jaar Hoog onderwijsniveau Bovengrens 95%-interval 2015/2018 41,7 32,0 36,4 15,1 38,7
Totaal mannen en vrouwen 50 jaar Laag onderwijsniveau Waarde 2015/2018 31,9 17,9 21,5 7,3 26,8
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over levensverwachting en gezonde levensverwachting uitgesplitst naar onderwijsniveau. De gezonde levensverwachting is het aantal jaren dat mensen van een bepaalde leeftijd nog kunnen verwachten te leven in goede gezondheid, onder de aanname dat de kansen op sterfte en ongezondheid in de toekomst gelijk blijven.
In de tabel worden vier varianten van gezonde levensverwachting gegeven:
- de levensverwachting in als goed ervaren gezondheid
- de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen
- de levensverwachting zonder chronische ziektes
- de levensverwachting in goede geestelijke gezondheid

De tabel richt zich op verschillen in (gezonde) levensverwachting naar onderwijsniveau en biedt daarom cijfers over drie onderwijsniveaus: laag, middelbaar en hoog.
In de tabel zijn ook de sterftekansen per onderwijsniveau opgenomen, die zijn gehanteerd in de berekeningen.
De cijfers hebben betrekking op vierjaarsperioden (2011/2014, 2013/2016, etc). De reden daarvoor is dat voor de gezondheidskenmerken gebruik gemaakt wordt van de CBS-Gezondheidsenquête. Die enquête is te klein van omvang om op jaarbasis de cijfers te kunnen bepalen.

Gegevens beschikbaar van: 2011/2014

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 11 november 2020
Geen, deze tabel is stopgezet

Wijzigingen per 16 augustus 2019:
De cijfers over 2015/2018 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel is stopgezet vanwege een revisie van de methode. Nieuwe cijfers verschijnen in de tabel Gezonde levensverwachting; geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Levensverwachting
De levensverwachting is het aantal jaren aan dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven, onder de aanname van gelijkblijvende leeftijdsspecifieke sterftekansen.
Gezonde levensverwachting
Gezonde levensverwachting geeft het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) in goede gezondheid zal leven, onder de aanname dat de sterftekansen en de prevalenties van (on)gezondheid gelijk blijven aan die in het peiljaar. Goede gezondheid kan worden gedefinieerd als de afwezigheid van chronische ziekten danwel lichamelijke beperkingen of als goede ervaren gezondheid danwel goede geestelijke gezondheid.
Levensverw. in als goed ervaren gezondh.
De levensverwachting in als goed ervaren gezondheid is het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven in goed ervaren gezondheid. Voor het berekenen van levensverwachting in goed ervaren gezondheid is het aantal 'gezonde' jaren bepaald op basis van de vraag 'Hoe is over het algemeen uw gezondheidstoestand?'. Mensen die deze vraag beantwoorden met 'goed' of 'zeer goed' worden gezond genoemd. De vraag over ervaren gezondheid is opgenomen in de CBS Gezondheidsenquête.
Levensverw. zonder lich. beperkingen
De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven zonder lichamelijke beperkingen. Voor het berekenen van levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen zijn gegevens gebruikt over langdurige beperkingen in horen, zien en bewegen. Mensen die op alle onderstaande vragen het antwoord 'ja, zonder moeite' of 'ja, met enige moeite' geven worden gezien als niet lichamelijk beperkt.
-Kunt u een gesprek volgen in een groep van 3 of meer personen (zo nodig met hoorapparaat)?
-Kunt u met één andere persoon een gesprek voeren (zo nodig met hoorapparaat)?
-Zijn uw ogen goed genoeg om de kleine letters in de krant te kunnen lezen (zo nodig met bril of contactlenzen)?
-Kunt u op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen)?
-Kunt u een voorwerp van 5 kilo, bijvoorbeeld een volle boodschappentas, 10 meter dragen?
-Kunt u als u staat, bukken en iets van de grond oppakken?
-Kunt u 400 meter aan een stuk lopen zonder stil te staan (zo nodig met stok)?
Deze vragen maken deel uit van de CBS Gezondheidsenquête. De vragen over beperkingen zijn alleen gesteld aan personen van 12 jaar of ouder. In de berekening van levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is aangenomen dat deze beperkingen niet voorkomen bij personen jonger dan 12 jaar.
Levensverw. zonder chronische ziektes
De levensverwachting zonder chronische ziektes is het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven zonder chronische ziektes. Voor het berekenen van levensverwachting zonder chronische ziektes is een aantal ziektes geselecteerd waarvan bekend is dat ze tot de dood kunnen leiden of dat ze een belangrijke invloed hebben op de kwaliteit van het leven. Mensen worden als niet chronisch ziek beschouwd wanneer zij geen van onderstaande ziektes zeggen te hebben of te hebben gehad in de afgelopen 12 maanden. De volgende (groepen van) chronische ziektes worden gebruikt voor de berekening van levensverwachting zonder chronische ziektes:
- hartaandoening en/of hartinfarct (12 jaar en ouder)
- astma
- COPD, chronische bronchitis, longemfyseem
- kanker
- beroerte (12 jaar en ouder)
- suikerziekte
- ernstige of hardnekkige darmstoornissen
- chronische gewrichtsontsteking (ontstekingsreuma, chronische reuma, reumatoïde artritis)
- ernstige of hardnekkige aandoening van de rug (inclusief hernia)
- gewrichtsslijtage van heupen of knieën (12 jaar en ouder)
- hoge bloeddruk
- migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn
De vragen over chronische aandoeningen maken deel uit van de CBS Gezondheidsenquête. De vragen over chronische ziektes zijn gesteld aan personen van 0 jaar of ouder. Uitzondering hierop zijn de vragen naar hartaandoeningen en/of hartinfarct, beroerte en gewrichtsslijtage, die uitsluitend zijn nagevraagd bij personen van 12 jaar of ouder. In de berekening van levensverwachting zonder chronische ziektes is daarom aangenomen dat deze ziektes niet voorkomen bij personen jonger dan 12 jaar. Tot en met 2013 werd in 1 vraag gevraagd naar astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA. Vanaf 2014 wordt apart gevraagd naar enerzijds astma en anderzijds COPD, chronische bronchitis, longemfyseem.
Levensverw. in goede geestelijke gezondh
De levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd naar verwachting (nog) zal leven in goede geestelijke gezondheid. Als maat voor de geestelijke gezondheid is gebruik gemaakt van de Mental Health Inventory (MHI-5). De MHI-5 meet de algemene psychische gezondheidstoestand in een bevolking. Dit wordt bepaald door de balans tussen de mate van positieve en negatieve gevoelens. De MHI-5 bevat de volgende vragen:
1. Voelde u zich erg zenuwachtig?
2. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken?
3. Voelde u zich kalm en rustig?
4. Voelde u zich neerslachtig en somber?
5. Voelde u zich gelukkig?
Bij deze vragen wordt een referentieperiode van 4 weken gehanteerd. De antwoordmogelijkheden bevatten de categorieën 'voortdurend', 'meestal','vaak', 'soms', 'zelden' en 'nooit'. Bij de positief geformuleerde vragen (vraag 3 en 5) zijn voor de categorieën in volgorde de waarden 5, 4, 3, 2, 1, en 0 toegekend. Bij de negatief geformuleerde vragen (vraag 1, 2 en 4) zijn precies de omgekeerde waarden toegekend. Vervolgens zijn per persoon de somscores berekend en zijn deze vermenigvuldigd met 4, zodat de minimale somscore van een persoon 0 (zeer ongezond)en de maximale score 100 (perfect gezond) kan bedragen. Bij een score van 60 of meer is een respondent gekwalificeerd als gezond en bij een score van minder dan 60 als 'ongezond'. Deze vragen maken deel uit van de CBS Gezondheidsenquête. De vragen over geestelijke gezondheid zijn alleen gesteld aan personen van 12 jaar of ouder. In de berekening van levensverwachting in goede geestelijke gezondheid is aangenomen dat de prevalentie goede geestelijke gezondheid van personen jonger dan 12 jaar gelijk is aan die van de aangrenzende leeftijdscategorie.