Koopkrachtontwikkeling personen; persoonskenmerken

Koopkrachtontwikkeling personen; persoonskenmerken

Geslacht Kenmerken van personen Perioden Mediane koopkrachtontwikkeling (%) Personen met koopkrachtdaling (%) Personen met koopkrachtstijging (%) Koopkrachtontwikkeling (percentielen) 20e percentiel (%) Koopkrachtontwikkeling (percentielen) 40e percentiel (%) Koopkrachtontwikkeling (percentielen) 60e percentiel (%) Koopkrachtontwikkeling (percentielen) 80e percentiel (%)
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2012 -1,1 57,8 42,2 -9,4 -2,5 0,4 7,1
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2013 -1,1 56,0 44,0 -9,6 -2,8 0,8 7,9
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2014 1,9 37,6 62,4 -6,5 0,4 3,7 11,6
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2015 1,3 40,4 59,6 -6,8 -0,1 3,3 11,4
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2016 3,0 32,3 67,7 -4,6 1,2 5,4 13,9
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2017 0,7 43,9 56,1 -6,4 -0,5 2,6 11,5
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2018 0,6 45,6 54,4 -6,3 -0,5 2,7 11,6
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2019 1,5 35,6 64,4 -5,4 0,5 3,6 12,3
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2020 2,5 32,0 68,0 -5,6 1,2 4,8 13,4
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2021 1,4 41,8 58,2 -5,8 -0,2 3,7 13,0
Totaal mannen en vrouwen Totaal personen 2022* -1,2 55,0 45,0 -8,2 -3,0 1,4 8,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2012 -0,8 54,8 45,2 -9,1 -2,6 1,0 7,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2013 -0,1 50,3 49,7 -8,7 -1,8 1,8 8,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2014 2,6 36,0 64,0 -5,9 0,9 4,6 11,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2015 2,5 36,8 63,2 -6,3 0,7 4,5 12,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2016 4,9 28,1 71,9 -3,6 2,9 7,0 14,7
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2017 1,7 39,5 60,5 -6,0 0,1 3,7 11,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2018 1,8 39,6 60,4 -5,9 0,1 3,9 12,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2019 2,4 35,7 64,3 -5,4 0,8 4,5 12,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2020 4,2 30,5 69,5 -4,8 2,2 6,4 14,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2021 2,7 35,7 64,3 -5,4 0,8 4,8 13,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 0 tot 15 jaar 2022* -0,2 51,1 48,9 -7,8 -2,2 2,0 9,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2012 -0,3 50,9 49,1 -13,9 -3,2 2,7 12,2
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2013 0,8 47,3 52,7 -13,3 -2,2 3,8 13,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2014 3,6 38,6 61,4 -10,7 0,5 6,8 17,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2015 3,8 37,8 62,2 -11,0 0,7 7,2 18,5
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2016 6,0 32,2 67,8 -7,4 2,8 9,5 21,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2017 3,8 37,5 62,5 -8,4 0,8 7,3 19,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2018 4,0 36,9 63,1 -8,2 1,0 7,5 19,4
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2019 4,9 33,9 66,1 -7,0 1,9 8,4 20,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2020 5,7 33,0 67,0 -7,6 2,5 9,1 20,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2021 4,7 35,0 65,0 -7,6 1,6 8,2 20,2
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 15 tot 25 jaar 2022* 1,9 43,7 56,3 -9,7 -1,1 5,2 15,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2012 -0,9 54,4 45,6 -11,3 -2,9 1,2 8,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2013 0,0 50,2 49,8 -10,9 -2,1 2,1 9,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2014 2,7 37,2 62,8 -7,9 0,7 4,9 13,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2015 2,3 38,9 61,1 -8,5 0,2 4,6 13,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2016 4,9 30,9 69,1 -5,8 2,5 7,3 17,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2017 1,5 41,4 58,6 -8,2 -0,3 4,0 14,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2018 1,8 41,1 58,9 -8,0 -0,2 4,3 14,4
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2019 2,5 37,1 62,9 -7,5 0,5 5,0 14,7
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2020 4,1 32,8 67,2 -7,0 1,9 6,6 16,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2021 2,7 37,3 62,7 -7,4 0,6 5,2 15,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 25 tot 45 jaar 2022* 0,0 50,1 49,9 -10,0 -2,3 2,5 11,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2012 -1,4 58,6 41,4 -9,6 -3,0 0,3 7,2
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2013 -0,9 55,0 45,0 -9,7 -2,6 1,0 8,2
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2014 2,1 38,2 61,8 -6,8 0,4 4,0 12,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2015 1,5 40,0 60,0 -7,2 0,0 3,6 11,7
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2016 3,2 32,7 67,3 -5,1 1,3 5,4 13,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2017 0,6 45,2 54,8 -7,0 -0,7 2,6 11,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2018 0,5 46,2 53,8 -7,1 -0,7 2,6 11,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2019 1,6 37,9 62,1 -5,9 0,3 3,6 12,4
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2020 2,7 33,8 66,2 -6,3 1,3 4,9 13,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2021 1,5 40,7 59,3 -6,5 -0,1 3,7 13,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 45 tot 65 jaar 2022* -1,1 54,6 45,4 -8,8 -2,9 1,5 8,9
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2012 -1,2 70,1 29,9 -4,6 -1,7 -0,7 1,6
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2013 -2,8 78,1 21,9 -7,2 -3,8 -1,9 0,3
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2014 0,8 37,9 62,1 -3,1 0,2 1,4 3,7
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2015 0,1 47,9 52,1 -3,3 -0,5 0,7 2,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2016 0,8 37,5 62,5 -2,8 0,2 1,4 3,5
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2017 -0,1 53,1 46,9 -3,4 -0,7 0,3 2,7
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2018 -0,3 60,4 39,6 -3,0 -0,7 0,0 2,8
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2019 0,7 31,4 68,6 -1,8 0,4 1,1 4,0
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2020 1,2 28,7 71,3 -2,6 0,8 1,6 4,1
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2021 -0,3 57,4 42,6 -2,8 -0,6 0,1 4,4
Totaal mannen en vrouwen Leeftijd: 65 jaar of ouder 2022* -3,1 70,9 29,1 -5,6 -3,5 -2,4 3,0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de dynamische koopkrachtontwikkeling van personen bij gelijke overgangen. Dit betekent dat de koopkrachtontwikkeling alleen getoond wordt voor een bepaalde categorie personen, waarbij een kenmerk in beide jaren hetzelfde is. Bijvoorbeeld in beide jaren hoofdkostwinner met partner. Personen worden onderscheiden naar kenmerken als geslacht, leeftijd, herkomstgroepering, positie in het huishouden en sociaaleconomische categorie.
De gegevens hebben betrekking op alle personen in particuliere huishoudens met inkomen, per 1 januari van het verslagjaar.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2012.

Status van de cijfers:
De cijfers over de jaren 2012 - 2021 zijn definitief.
De cijfers over 2022 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 14 september 2023:
De cijfers over 2021 zijn definitief gemaakt. De voorlopige cijfers over 2022 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De nieuwe cijfers komen in september 2024 beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Mediane koopkrachtontwikkeling
Het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen gedefleerd met behulp van de consumentenprijsindex, waardoor inkomens in de tijd vergelijkbaar worden. Indien het gestandaardiseerde inkomen sterker stijgt dan de prijzen, neemt de koopkracht toe. De koopkracht wordt gebruikt om de (reële) ontwikkeling van het inkomen vast te stellen, maar kan ook worden gebruikt voor het vaststellen van (ontwikkelingen in) welvaartsverschillen tussen huishoudens.

De koopkrachtontwikkeling is de verandering in koopkracht in twee opeenvolgende jaren.
De mediane koopkrachtontwikkeling is de middelste van de naar grootte gerangschikte veranderingen in koopkracht van personen. Dit betekent dat precies de helft van de populatie een lagere of even grote verandering in koopkracht ondervindt.

Personen met koopkrachtdaling
Percentage van de geselecteerde (sub)populatie dat er in koopkracht op achteruit gaat.
Personen met koopkrachtstijging
Percentage van de geselecteerde (sub)populatie dat er in koopkracht op vooruit gaat.
Koopkrachtontwikkeling (percentielen)
De koopkrachtontwikkelingen zijn gerangschikt van laag naar hoog. Percentielen geven de koopkrachtontwikkeling aan waar beneden een bepaald percentage van de bevolking zich bevindt.
20e percentiel
De koopkrachtontwikkeling waarvoor geldt dat 20 procent van de populatie een lagere of even grote koopkrachtontwikkeling ondervindt.
40e percentiel
De koopkrachtontwikkeling waarvoor geldt dat 40 procent van de populatie een lagere of even grote koopkrachtontwikkeling ondervindt.
60e percentiel
De koopkrachtontwikkeling waarvoor geldt dat 60 procent van de populatie een lagere of even grote koopkrachtontwikkeling ondervindt.
80e percentiel
De koopkrachtontwikkeling waarvoor geldt dat 80 procent van de populatie een lagere of even grote koopkrachtontwikkeling ondervindt.