Kerncijfers wijken en buurten 2017

Kerncijfers wijken en buurten 2017

Wijken en buurten Bevolking Leeftijdsgroepen 0 tot 15 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 25 tot 45 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 45 tot 65 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 65 jaar of ouder (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%)
Beroepenbuurt 275 145 390 530 255 1.200 43,5 33,1 26,8 36,7 61,1 18,7 35,8 2,2 2,0
Diepenbrockbuurt 160 90 175 210 150 500 165,4 113,5 23,3 55,8 59,6 18,9 58,8 4,8 4,1
De Stoepen 500 345 500 835 140 1.700 35,5 26,7 31,6 26,4 69,9 10,1 30,5 1,0 0,4
Wijk 05 Lepelstraat 240 210 335 680 440 1.500 30,9 25,8 42,0 18,7 57,8 31,6 21,8 4,1 3,7
Lepelstraat 200 150 275 475 310 1.100 28,3 23,2 43,0 16,0 57,2 36,0 17,5 3,9 3,9
Diepenbuurt 150 120 265 285 90 700 23,9 19,4 47,1 10,1 54,5 63,3 4,7 20,4 16,7
Wijk 11 Diepenveen 685 480 655 1.505 1.275 3.700 37,0 30,2 36,1 26,2 56,1 25,8 31,3 3,8 3,4
Dorp Diepenveen 650 440 605 1.390 1.210 3.500 36,8 30,0 36,4 26,1 55,4 25,6 30,4 3,9 3,5
Diepengoor 55 70 70 155 100 400 26,4 22,2 42,1 13,9 51,5 18,0 24,6 3,0 1,2
Genneperzijde 160 110 195 250 515 900 44,2 36,0 31,1 35,2 61,1 30,7 29,3 3,0 3,5
Siepelveen 15 10 20 35 15 100 . 20,6 . . . . . . .
Epe 4.910 3.576 6.405 9.775 7.871 26.100 30,6 24,9 42,2 17,0 57,4 35,1 20,9 6,0 5,1
Wijk 00 Epe 2.130 1.440 2.810 4.335 3.910 11.700 32,3 26,5 41,8 18,4 55,6 36,5 20,1 6,5 5,6
Epe-Centrum 240 140 320 570 755 1.700 31,7 26,9 40,7 20,5 52,5 38,6 19,6 4,8 4,4
Epe-Zuid 1.050 680 1.415 1.925 1.435 5.200 26,4 21,3 44,3 12,7 57,6 41,4 13,3 7,2 6,6
Epe-Oost 105 90 155 225 200 600 39,0 32,7 37,2 22,7 59,5 30,1 27,4 4,5 2,4
Epe-Noord 100 70 85 300 385 800 65,0 54,6 30,7 38,6 45,5 17,8 46,8 2,3 1,8
Woonschepenhaven 15 25 35 45 5 100 21,6 17,9 47,2 3,8 49,5 . . . .
Wijk 05 Epen 120 115 195 360 295 900 30,2 25,7 41,0 18,2 56,3 32,0 23,4 3,6 4,0
Epen 80 85 135 250 190 600 29,7 25,3 41,0 18,6 57,6 32,5 21,6 3,7 4,0
Eperheide 15 5 30 40 55 100 28,4 23,7 40,5 11,7 45,4 . . . .
Verspreide huizen Stepelo (gedeeltelijk) 35 20 25 50 30 100 35,6 27,4 37,7 16,2 64,2 . . . .
Schepenbuurt 320 170 390 400 315 1.200 22,5 17,3 52,4 8,2 42,8 70,3 6,2 23,0 19,2
Schouten en Schepenenbuurt 125 160 220 405 310 1.100 23,5 20,4 47,2 7,5 48,2 61,1 5,8 13,2 10,3
Stepekolk 680 180 660 480 140 1.400 42,8 28,6 27,0 34,9 71,6 15,6 45,5 2,6 2,4
De Buitenpepers 280 360 505 605 410 1.800 31,5 26,6 37,3 22,8 59,2 44,0 18,2 5,9 5,2
Wijk 05 Diepenheim 335 300 430 900 675 2.200 30,4 25,6 41,3 17,8 57,8 31,0 22,3 4,0 4,5
Diepenheim-Noord 135 155 195 410 325 1.000 28,3 24,2 43,2 16,2 55,5 36,0 16,5 3,7 4,2
Diepenheim-Zuid 65 60 90 210 145 500 28,5 24,6 41,6 16,7 57,6 31,7 19,4 5,2 5,6
Schepenwijk, Waddenwijk en Oosterterp 355 245 540 635 330 1.700 27,2 21,9 38,3 14,9 59,8 33,9 13,4 6,5 4,8
Schepen 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Brunnepe 705 310 1.125 955 625 2.900 24,9 19,4 44,8 8,7 62,0 48,8 7,5 6,7 5,5
Beroepenbuurt 125 105 190 255 185 600 30,6 24,5 41,6 17,9 66,0 45,6 18,0 8,3 7,8
Wijk 41 Schepenbuurt 120 145 335 145 190 700 18,2 15,0 64,9 1,5 42,5 82,7 0,4 33,5 24,1
Schepenbuurt 120 145 335 145 190 700 18,2 15,0 64,9 1,5 42,5 82,7 0,4 33,5 24,1
Schepenwijk Noord 700 390 825 1.195 905 3.200 34,9 27,7 32,2 24,7 56,6 15,7 25,4 1,3 1,3
Schepenwijk Oost 1.640 820 2.210 1.810 1.655 6.100 25,4 19,5 47,5 12,5 50,2 49,0 9,8 11,6 11,4
Schepenwijk West 1.380 755 1.890 1.860 1.065 5.300 28,3 21,7 42,7 16,8 54,2 40,8 15,6 11,3 9,8
Schepenwijk Zuid 1.005 560 1.650 1.570 1.025 4.600 27,8 22,1 39,7 15,0 56,5 39,2 11,3 7,2 6,0
Koolenkampen en Iepenlaan 115 85 170 285 320 800 31,6 27,4 38,1 18,9 59,5 38,8 19,8 3,5 4,6
Ooyse Schependom 25 35 90 75 25 200 32,7 29,2 34,1 22,7 67,1 52,7 18,9 11,2 8,0
Peperkamp en De Enk 280 230 320 535 250 1.300 28,3 22,7 39,4 13,3 60,0 28,0 17,5 4,3 3,5
Wijk 03 Wesepe 190 150 225 375 225 900 29,9 24,4 39,8 18,6 65,6 24,1 28,8 2,9 2,7
Wesepe Kern 120 85 145 190 115 500 29,0 23,0 40,4 16,4 65,1 24,5 23,7 2,8 2,8
Buitengebied Wesepe 70 65 80 190 115 400 31,1 26,1 39,0 21,3 66,1 23,6 35,2 3,0 2,5
Verspreide huizen Diepenhoek 70 95 115 215 60 500 30,1 25,0 36,2 20,7 69,1 25,7 39,8 4,1 4,1
Wijk 11 Wanneperveen 215 120 265 380 280 1.000 31,1 24,7 40,4 19,4 58,3 32,3 21,0 4,0 4,9
Wanneperveen 60 45 55 90 60 200 34,2 26,2 40,8 27,7 58,0 17,6 37,8 5,0 5,0
Bedrijventerrein Schepersven 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Schepenbuurt, Cartesiusweg e.o. 270 180 530 265 100 1.000 31,9 24,8 30,4 22,0 71,4 34,5 21,2 3,7 3,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2017.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Leeftijdsgroepen
0 tot 15 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 0 tot 15 jaar oud is.
15 tot 25 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 15 tot 25 jaar oud is.
25 tot 45 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 25 tot 45 jaar oud is.
45 tot 65 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 45 tot 65 jaar oud is.
65 jaar of ouder
Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.

Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.