Zorginstellingen; financiën en personeel
Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) | Perioden | Middelgrote en grote ondernemingen Verlies- en winstrekening Bedrijfskosten Overige bedrijfskosten Overige personeelskosten Kosten uitzendkrachten en overige inleen (mln euro) |
---|---|---|
86101 Universitair medisch centra | 2021* | 337 |
86102 Algemene ziekenhuizen | 2021* | 537 |
86103 Categorale ziekenhuizen | 2021* | 52 |
86104 GGZ met overnachting | 2021* | 400 |
8720+87301 Gehandicaptenzorg | 2021* | 773 |
87901 Jeugdzorg met overnachting | 2021* | 112 |
87902 Maatschappelijke opvang (24-uurs) | 2021* | 150 |
88991 Ambulante jeugdzorg | 2021* | 64 |
Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg | 2021* | 1.591 |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat informatie over de verlies- en winstrekening, balans, investeringen en personeelsinzet van groepen ondernemingen met als hoofdactiviteit ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg met overnachting, gehandicaptenzorg, verpleeghuiszorg, thuiszorg, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en jeugdzorg. Dit betreft zowel publiek- als privaatgefinancierde ondernemingengroepen.
Vanaf 2015 wordt de voormalige AWBZ-zorg gefinancierd uit andere wetten: Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. De opbrengstenstructuur van zorginstellingen is daardoor gewijzigd en om die reden is overgegaan op een nieuwe StatLinetabel met cijfers vanaf verslagjaar 2015. Vanaf 2015 is ook overgestapt op een volledige dekking van de beschouwde SBI-klassen inclusief privaatgefinancierde zorg en kleine ondernemingen. Van de kleine ondernemingen worden slechts enkele variabelen omtrent werknemers en zelfstandigen meegenomen. Verder zijn vanaf 2015 de dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheidszorg uit de populatie verwijderd, omdat deze samen met de praktijken van psychiaters in de betreffende SBI-klasse in de tabel van de statistieken over zorgpraktijken zal worden meegenomen.
In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.
In verslagjaar 2020 kregen zorgprofessionals een uitkering van 1.000 euro netto, een bonus voor 'de uitzonderlijke prestaties die zij leveren in de strijd tegen corona'. De uitkering is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekt aan zorgaanbieders, die de zorgbonus vervolgens uitbetalen aan de eigen medewerkers en de bij de zorgaanbieders werkzame zelfstandigen en uitzendkrachten. De zorgaanbieders ontvingen tevens een opslag op het bonusbedrag, vanwege de belastingafdracht die zij moeten doen om de zorgverlener een netto bonus uit te kunnen betalen. Het totale bedrag, inclusief opslag, is opgenomen onder de 'Subsidies'. De uitbetaling van de zorgbonus evenals de belastingafdracht vanwege de zorgbonus zijn opgenomen onder de personeelskosten.
In verslagjaar 2021 is opnieuw een zorgbonus uitgekeerd. Zorgverleners aan wie de zorgbonus 2021 is toegekend kregen 385 euro netto op hun rekening bijgeschreven.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Status van de cijfers:
Het laatste jaar is voorlopig, de overige jaren zijn definitief.
Wijzigingen per 2 maart 2023:
De voorlopige cijfers over 2021 en de definitieve cijfers over 2020 zijn toegevoegd voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'.
Tevens zijn de cijfers van 2020 over aantal en winsten van zelfstandigen gepubliceerd.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het eerste kwartaal van 2024 worden voor alle sectoren de voorlopige cijfers over 2022 toegevoegd en worden de cijfers over 2021 definitief.
Toelichting onderwerpen
- Middelgrote en grote ondernemingen
- Ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
Van de grote en middelgrote ondernemingen zijn meer financiële gegevens beschikbaar dan van de kleine ondernemingen.- Verlies- en winstrekening
- Bedrijfskosten
- De kosten die zijn gemaakt om de bedrijfsopbrengsten te realiseren, te weten de inkoopwaarde van de omzet, de arbeidskosten, de afschrijvingen op vaste activa en de zogenaamde overige bedrijfskosten.
- Overige bedrijfskosten
- Som van andere personeelskosten, kosten van voeding, andere hotelmatige kosten, algemene kosten, cliënt-/bewonergebonden kosten, terrein- en gebouwgebonden kosten en overige bedrijfslasten niet eerder genoemd.
Exclusief financiële en buitengewone lasten.- Overige personeelskosten
- De betalingen voor uitzendkrachten, gedetacheerd en ingeleend personeel, opleidingskosten, kosten van werving en selectie van personeel, kosten van kantine, arbodiensten, bedrijfskleding, jubilea, personeelsfeestjes en dergelijke.
- Kosten uitzendkrachten en overige inleen
- Betalingen voor stagiaires, uitzendkrachten en overig ingehuurd personeel. Exclusief vergoedingen (zoals de zogenaamde lumpsum) voor vrijgevestigde medische specialisten praktijkhoudend in algemene en categorale ziekenhuizen.
Omvat in 2020 en 2021 de uitbetaalde zorgbonus aan uitzendkrachten en zelfstandigen.