Kerncijfers wijken en buurten 2016

Kerncijfers wijken en buurten 2016

Wijken en buurten Bevolking Leeftijdsgroepen 0 tot 15 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 15 tot 25 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 25 tot 45 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 45 tot 65 jaar (aantal) Bevolking Leeftijdsgroepen 65 jaar of ouder (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%)
Diepenbrockbuurt 160 90 180 210 145 500 120,1 83,1 24,1 55,3 62,2 18,0 62,8 4,3 4,3
De Stoepen 540 335 520 825 140 1.700 35,1 26,0 32,0 26,5 69,0 9,1 30,9 1,2 1,0
Wijk 05 Lepelstraat 250 205 360 670 440 1.500 29,4 24,1 41,8 18,3 56,5 31,6 21,1 4,7 4,0
Lepelstraat 200 145 290 465 315 1.100 27,5 22,2 43,1 16,0 56,4 36,6 16,4 5,2 4,4
Diepenbuurt 145 115 270 270 85 700 23,9 19,0 46,5 10,8 54,0 60,6 4,5 20,4 17,9
Wijk 11 Diepenveen 710 460 650 1.480 1.260 3.600 35,5 28,8 36,0 26,1 56,6 25,0 31,6 2,8 3,0
Dorp Diepenveen 675 415 605 1.360 1.190 3.400 35,4 28,6 36,1 26,1 56,1 25,1 31,0 2,9 3,0
Diepengoor 50 70 65 160 95 400 26,7 22,6 41,8 15,0 50,1 19,0 27,0 1,9 1,9
Genneperzijde 170 95 195 245 490 800 43,9 35,0 30,0 36,0 63,0 29,8 30,3 3,9 3,9
Siepelveen 15 5 20 35 15 100 . 20,0 . . . . . . .
Epe 4.912 3.530 6.467 9.666 7.707 25.600 29,5 23,9 42,1 16,8 57,0 34,6 20,9 5,5 4,9
Wijk 00 Epe 2.110 1.410 2.825 4.295 3.830 11.500 30,8 25,1 41,6 18,2 55,2 35,9 20,3 5,8 5,1
Epe-Centrum 240 145 335 560 710 1.600 30,5 25,8 41,0 19,7 52,8 38,2 18,3 5,0 4,8
Epe-Zuid 1.035 655 1.420 1.905 1.400 5.100 25,7 20,6 44,2 12,9 56,6 40,6 13,4 6,4 5,9
Epe-Oost 110 85 155 220 200 600 37,8 30,8 37,3 24,2 58,0 30,4 28,4 3,2 1,8
Epe-Noord 85 75 85 290 395 800 55,0 46,6 32,7 36,9 46,2 19,3 45,0 3,8 3,2
Woonschepenhaven 15 30 45 40 5 100 20,8 17,6 48,3 4,2 54,1 . . . .
Wijk 05 Epen 110 110 195 350 295 900 29,1 24,8 40,7 18,7 55,5 30,5 21,5 2,6 2,8
Epen 75 80 130 235 195 600 28,8 24,5 41,8 19,2 55,8 31,3 20,9 2,8 2,5
Eperheide 10 5 25 35 45 100 27,7 24,0 37,3 14,5 49,5 . . . .
Verspreide huizen Stepelo (gedeeltelijk) 40 20 25 50 25 100 32,4 24,2 34,6 17,3 62,7 . . . .
Schepenbuurt 300 170 380 390 320 1.200 22,2 17,2 50,3 7,5 43,7 67,5 5,6 19,3 16,7
Schouten en Schepenenbuurt 130 165 220 415 310 1.100 24,0 20,7 44,7 9,2 48,1 58,6 6,2 12,9 10,4
Stepekolk 640 160 625 445 130 1.300 41,2 26,8 28,2 35,1 70,3 16,5 42,8 3,7 3,1
De Buitenpepers 275 375 510 595 395 1.800 30,5 25,8 37,5 22,8 57,4 43,7 17,4 5,3 4,6
Wijk 05 Diepenheim 350 300 445 895 655 2.200 28,5 23,9 40,8 17,0 59,0 30,4 22,7 4,5 4,7
Diepenheim-Noord 150 155 200 410 315 1.000 27,1 22,9 42,5 15,7 56,3 36,0 17,1 4,5 5,0
Diepenheim-Zuid 65 65 85 215 135 500 29,3 25,4 38,8 16,9 59,2 31,6 22,4 5,6 4,8
Schepenwijk, Waddenwijk en Oosterterp 335 230 540 665 310 1.700 26,9 21,7 37,6 15,6 60,3 34,2 14,2 4,9 4,5
Schepen 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Brunnepe 725 315 1.155 950 625 2.900 24,5 19,0 44,2 9,3 61,0 48,6 7,9 6,9 5,2
Beroepenbuurt 115 100 190 250 130 600 28,6 23,0 42,4 18,2 62,9 47,3 15,8 8,4 7,6
Wijk 41 Schepenbuurt 125 180 310 125 195 700 17,1 14,0 67,2 1,5 41,5 84,6 0,2 32,0 29,8
Schepenbuurt 125 180 310 125 195 700 17,1 14,0 67,2 1,5 41,5 84,6 0,2 32,0 29,8
Schepenwijk Noord 710 380 850 1.215 860 3.200 33,5 26,4 31,9 25,2 57,3 17,5 25,3 1,5 1,3
Schepenwijk Oost 1.560 825 2.185 1.835 1.620 6.000 25,0 19,2 46,4 12,6 49,7 49,1 9,4 11,0 10,8
Schepenwijk West 1.380 740 1.925 1.865 1.000 5.200 28,0 21,3 41,9 17,0 53,7 40,8 15,3 11,0 9,6
Schepenwijk Zuid 1.020 575 1.670 1.585 975 4.500 27,2 21,5 39,3 15,0 56,0 40,2 11,1 7,4 6,6
Ooyse Schependom 20 35 90 80 20 200 35,4 30,9 31,5 24,1 70,5 50,0 17,4 8,7 6,3
Peperkamp en De Enk 280 205 325 540 240 1.200 28,0 22,1 36,9 13,9 61,8 27,3 17,4 4,7 3,9
Wijk 03 Wesepe 190 160 220 375 220 900 27,9 22,4 41,4 18,1 63,1 26,6 26,8 4,0 4,0
Wesepe Kern 125 90 140 185 115 500 28,1 21,9 38,8 17,9 63,6 26,3 21,9 2,8 2,8
Buitengebied Wesepe 70 75 80 190 110 400 27,7 23,0 44,5 18,4 62,6 27,0 33,0 5,5 5,5
Verspreide huizen Diepenhoek 75 90 115 215 60 500 27,9 23,3 40,9 19,2 69,0 23,0 38,2 5,1 5,1
Wijk 11 Wanneperveen 220 115 265 380 280 1.000 30,3 24,0 40,2 19,8 57,6 31,4 20,7 4,2 4,4
Wanneperveen 55 40 50 85 60 200 32,2 25,6 43,6 28,0 56,9 23,3 35,3 4,3 4,3
Schepenbuurt, Cartesiusweg e.o. 265 200 510 280 100 1.000 30,5 23,8 33,7 20,6 69,4 38,3 21,4 5,6 4,3
Schepelweijen 475 280 630 885 350 2.100 30,2 23,7 36,8 19,2 60,0 30,0 20,7 4,9 4,1
Schepenbuurt 690 425 760 1.090 675 2.800 32,0 24,7 37,6 23,3 57,2 16,3 30,4 2,2 1,6
Vredepeel 55 35 50 70 25 200 28,1 21,1 39,3 15,7 67,4 . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2016.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Leeftijdsgroepen
0 tot 15 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 0 tot 15 jaar oud is.
15 tot 25 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 15 tot 25 jaar oud is.
25 tot 45 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 25 tot 45 jaar oud is.
45 tot 65 jaar
Aantal inwoners dat op 1 januari 45 tot 65 jaar oud is.
65 jaar of ouder
Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.