Financiële instellingen; balans 1998-2016
Financiële instellingen | Perioden | Activa Totaal activa (mln euro) | Activa Monetair goud (mln euro) | Activa SDR's (mln euro) | Activa Chartaal geld en girale deposito's (mln euro) | Activa Overige deposito's (mln euro) | Activa Kortlopende schuldbewijzen (mln euro) | Activa Langlopende schuldbewijzen (mln euro) | Activa Kortlopende leningen (mln euro) | Activa Langlopende leningen (mln euro) | Activa Hypotheken (mln euro) | Activa Aandelen en deelnemingen (mln euro) | Activa Verzekerings-, pensioenregelingen (mln euro) | Activa Financiële derivaten (mln euro) | Activa Transitorische posten (mln euro) | Activa Direct vastgoed (mln euro) | Activa Overige activa (mln euro) | Passiva Totaal passiva (mln euro) | Passiva SDR's (mln euro) | Passiva Chartaal geld (mln euro) | Passiva Girale deposito's (mln euro) | Passiva Spaartegoeden (mln euro) | Passiva Overige deposito's (mln euro) | Passiva Kortlopende schuldbewijzen (mln euro) | Passiva Langlopende schuldbewijzen (mln euro) | Passiva Kortlopende leningen (mln euro) | Passiva Langlopende leningen (mln euro) | Passiva Aandelen en deelnemingen (mln euro) | Passiva Verzekerings-, pensioenregelingen (mln euro) | Passiva Financiële derivaten (mln euro) | Passiva Transitorische posten (mln euro) | Passiva Vermogenssaldo (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal financiële instellingen | 2014 | 9.648.665 | 19.450 | 5.448 | 253.482 | 560.147 | 42.636 | 1.136.150 | 1.001.701 | 2.138.929 | . | 4.148.365 | 32.427 | 124.606 | 139.264 | 45.615 | 445 | 9.648.665 | 5.769 | 54.053 | 581.247 | 344.578 | 568.237 | 97.002 | 1.277.780 | 675.641 | 783.386 | 3.489.513 | 1.449.560 | 41.081 | 232.704 | 48.114 |
Totaal financiële instellingen | 2015 | 9.962.370 | 19.164 | 6.002 | 326.726 | 596.228 | 34.567 | 1.172.588 | 975.669 | 2.159.364 | . | 4.373.990 | 31.654 | 87.138 | 131.839 | 47.018 | 423 | 9.962.370 | 6.158 | 57.295 | 670.894 | 350.569 | 600.478 | 96.438 | 1.247.254 | 629.322 | 855.033 | 3.682.182 | 1.509.809 | 24.387 | 217.028 | 15.523 |
Totaal financiële instellingen | 2016* | 10.446.142 | 21.622 | 5.718 | 355.882 | 652.028 | 44.234 | 1.228.403 | 951.857 | 2.226.653 | . | 4.637.888 | 26.563 | 103.727 | 142.207 | 48.999 | 361 | 10.446.142 | 6.167 | 59.534 | 758.109 | 355.464 | 634.450 | 100.928 | 1.250.154 | 651.395 | 855.102 | 3.921.261 | 1.648.471 | 31.247 | 198.879 | -25.019 |
Institutionele beleggers | 2014 | 2.482.132 | 26.031 | 9.897 | 7.942 | 732.904 | 52.739 | 116.936 | . | 1.342.493 | 30.539 | 79.252 | 41.792 | 41.228 | 379 | 2.482.132 | 413 | 3.488 | 47.023 | 14.056 | 778.755 | 1.449.560 | 1.145 | 95.287 | 92.405 | |||||||
Institutionele beleggers | 2015 | 2.493.255 | 25.151 | 8.423 | 8.866 | 751.646 | 45.665 | 127.855 | . | 1.364.508 | 30.103 | 51.749 | 36.255 | 42.684 | 350 | 2.493.255 | 41 | 1.336 | 39.727 | 12.937 | 796.017 | 1.509.809 | 399 | 83.692 | 49.297 | |||||||
Institutionele beleggers | 2016* | 2.687.787 | 26.464 | 10.632 | 13.052 | 778.583 | 49.377 | 140.968 | . | 1.503.195 | 25.427 | 52.711 | 42.198 | 44.900 | 280 | 2.687.787 | 41 | 1.393 | 44.198 | 13.405 | 866.870 | 1.648.471 | 324 | 71.334 | 41.751 | |||||||
Monetaire financiële instellingen | 2014 | 2.294.354 | 19.450 | 5.448 | 93.783 | 344.682 | 15.701 | 363.223 | 420.840 | 960.956 | . | 82.863 | 553 | -23.263 | 5.665 | 4.387 | 66 | 2.294.354 | 5.769 | 54.053 | 581.247 | 344.578 | 568.237 | 74.177 | 462.281 | 0 | 56.021 | 121.742 | 9.703 | 30.468 | -13.922 | |
Monetaire financiële instellingen | 2015 | 2.434.522 | 19.164 | 6.002 | 162.616 | 391.481 | 11.791 | 374.304 | 395.723 | 988.338 | . | 87.499 | 257 | -14.143 | 7.083 | 4.334 | 73 | 2.434.522 | 6.158 | 57.295 | 670.894 | 350.569 | 600.478 | 66.407 | 470.728 | 0 | 53.581 | 129.114 | 7.418 | 27.489 | -5.609 | |
Monetaire financiële instellingen | 2016* | 2.548.570 | 21.622 | 5.718 | 194.804 | 435.813 | 13.769 | 399.146 | 389.739 | 1.004.465 | . | 85.948 | 0 | -13.518 | 6.884 | 4.099 | 81 | 2.548.570 | 6.167 | 59.534 | 758.109 | 355.464 | 634.450 | 62.232 | 464.667 | 0 | 51.510 | 131.827 | 6.792 | 19.214 | -1.396 | |
Fin. instellingen binnen concernverband | 2014 | 3.921.815 | 49.509 | 36.780 | 12.368 | 8.131 | 448.762 | 738.868 | . | 2.511.056 | 0 | 78.601 | 37.740 | . | . | 3.921.815 | 21.018 | 476.138 | 482.408 | 493.045 | 2.450.122 | 21.465 | 71.643 | -94.024 | ||||||||
Fin. instellingen binnen concernverband | 2015 | 4.139.539 | 48.814 | 26.624 | 10.771 | 10.875 | 469.193 | 761.320 | . | 2.720.116 | 0 | 53.083 | 38.743 | . | . | 4.139.539 | 28.613 | 482.145 | 459.139 | 571.748 | 2.606.358 | 7.489 | 78.706 | -94.659 | ||||||||
Fin. instellingen binnen concernverband | 2016* | 4.317.318 | 55.142 | 28.333 | 11.438 | 11.429 | 444.558 | 824.677 | . | 2.839.747 | 0 | 60.856 | 41.138 | . | . | 4.317.318 | 37.039 | 511.352 | 484.049 | 570.886 | 2.763.961 | 11.491 | 76.906 | -138.366 | ||||||||
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven | 2014 | 950.364 | 84.159 | 168.788 | 6.625 | 31.892 | 79.360 | 322.169 | . | 211.953 | 1.335 | -9.984 | 54.067 | . | . | 950.364 | 1.394 | 335.873 | 146.210 | 220.264 | 138.894 | 0 | 8.768 | 35.306 | 63.655 | |||||||
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven | 2015 | 895.054 | 90.145 | 169.700 | 3.139 | 35.763 | 65.088 | 281.851 | . | 201.867 | 1.294 | -3.551 | 49.758 | . | . | 895.054 | 1.377 | 293.045 | 130.456 | 216.767 | 150.693 | 0 | 9.081 | 27.141 | 66.494 | |||||||
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven | 2016* | 892.467 | 79.472 | 177.250 | 5.975 | 39.245 | 68.183 | 256.543 | . | 208.998 | 1.136 | 3.678 | 51.987 | . | . | 892.467 | 1.616 | 272.742 | 123.148 | 219.301 | 158.603 | 0 | 12.640 | 31.425 | 72.992 | |||||||
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat de balansgegevens van de financiële instellingen. Het maakt het mogelijk om de institutionele beleggers te vergelijken met de andere groepen van financiële instellingen. Dat zijn de monetaire financiële instellingen, de financiële instellingen binnen concernverband en de overige financiële instellingen.
Gegevens beschikbaar jaarcijfers van 1998 tot en met 2016.
Status van de cijfers:
De uitkomsten tot en met 2015 zijn definitief, de uitkomsten voor 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 7 september 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
In het kader van de strategische samenwerking tussen het CBS en DNB is een nieuwe taakverdeling afgesproken. Institutionele beleggers vallen daarbij expliciet onder het werkgebied van DNB. De publicatie van tabellen door het CBS met betrekking tot institutionele beleggers wordt daarom stopgezet. DNB levert uitkomsten over institutionele beleggers op aan de OECD. Meer informatie is te vinden in paragraaf 3, inclusief links naar de uitkomsten zoals gepubliceerd door de OECD.
Toelichting onderwerpen
- Activa
- Totaal activa
- Monetair goud
- Monetair goud omvat alle goud dat niet voor industriële doeleinden is bestemd en niet in de vorm van kostbaarheden wordt aangehouden. Monetair goud is goud dat eigendom is van monetaire autoriteiten (in Nederland is dat De Nederlandsche Bank) en dat als bestanddeel van de reserves wordt aangehouden.
- SDR's
- SDR's zijn 'Special Drawing Rights' (ook wel bijzondere trekkingsrechten). SDR's zijn door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gecreëerde internationale reserves, die als aanvulling op bestaande reserves aan de leden van het Fonds worden toegewezen.
- Chartaal geld en girale deposito's
- Chartaal geld bestaat uit alle bankbiljetten en munten in omloop. Girale deposito's omvatten alle rekening-courant tegoeden luidend in euro's en vreemde valuta bij ingezeten en niet-ingezeten banken.
- Overige deposito's
- Overige deposito's zijn andere deposito's dan girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, behalve op de vervaldatum of na een overeengekomen opzegtermijn, en kunnen niet in chartaal geld of girale deposito's worden omgezet zonder enige aanzienlijke beperking of boete.
- Kortlopende schuldbewijzen
- Kortlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voorbeelden van kortlopende schuldbewijzen zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte schuldbewijzen (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), en door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte schuldbewijzen (commercial paper).
- Langlopende schuldbewijzen
- Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrievenen converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
- Kortlopende leningen
- Kortlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd doorgaans korter is dan een jaar. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, rekening-courant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), kortlopend consumptief krediet, wissels en promessen.
- Langlopende leningen
- Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Tot en met 2008 voor revisie zijn de langlopende leningen exclusief de hypotheken.
- Hypotheken
- Leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden. Vanaf 2008 na revisie zijn hypotheken begrepen in de langlopende leningen.
- Aandelen en deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie. Hiertoe wordt eveneens gerekend de waarde van de investeringen door de overheid in de overheidsbedrijven.
- Verzekerings-, pensioenregelingen
- Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen bevat zes subcategorieën:
- technische voorzieningen schadeverzekering ;
- levensverzekerings- en lijfrenterechten;
- pensioenrechten;
- aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders;
- rechten op niet-pensioenuitkeringen, en
- voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties.
De categorie technische voorzieningen schadeverzekering bevat financiële aanspraken van polishouders op schadeverzekeraars met betrekking tot niet-verdiende premies en nog te betalen schaden.
De categorie levensverzekerings- en lijfrenterechten bevat financiële aanspraken van polishouders en begunstigden van een lijfrente op levensverzekeraars.
De categorie pensioenrechten bevat financiële aanspraken van huidige en voormalige werknemers op:
a) hun werkgevers;
b) een pensioenfonds;
c) een levensverzekeraar (collectieve contracten).
Bij deze post gaat het om de zogenaamde tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel, m.a.w. de door werknemers opgebouwde aanvullende pensioenen en niet om de AOW. Onder deze post worden de pensioenaanspraken geboekt, en niet de totale waarde van de beleggingen. De pensioenaanspraken kunnen afwijken van de waarde van de beleggingen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 110 procent bedraagt, zijn de beleggingen 10 procent meer waard dan de pensioenaanspraken.
De categorie aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders en rechten op niet-pensioenuitkeringen bevat voor Nederland alleen aanspraken van pensioenfondsen op werkgevers (vice versa), rechten op niet-pensioenuitkeringen komen hier niet voor. De waarde van deze post is gelijk aan de vermogensbuffer die ondernemingspensioenfondsen hebben, wat neerkomt op het dekkingsoverschot (of -tekort) op de pensioenaanspraken. Een dekkingsoverschot wordt als vordering van de werkgever op het fonds geregistreerd en een dekkingstekort als een vordering van het fonds op de werkgever.
De categorie voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties bevat financiële aanspraken van houders van standaardgaranties op de institutionele eenheden die deze garanties verlenen. Voorzieningen met betrekking tot claims in het kader van standaardgaranties zijn vooruitbetaalde nettovergoedingen en voorzieningen voor openstaande claims in het kader van standaardgaranties. Evenals technische voorzieningen schadeverzekering, bestaan voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties uit niet-verdiende vergoedingen (premies) en claims (aanspraken) die nog niet zijn afgewikkeld. Standaardgaranties zijn garanties die in grote aantallen en op vrijwel identieke wijze worden uitgegeven, meestal voor vrij kleine bedragen.
In de Nederlandse situatie voldoen alleen premies en uitkeringen bij waarborgfondsen aan de eisen voor standaardgaranties.
- Financiële derivaten
- Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden. Cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd), worden in de nationale rekeningen als vorderingen beschouwd. Tot de financiële derivaten behoren opties en termijncontracten ( warrants, futures, swaps, en forward rate agreements). Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn. Termijncontracten zijn als saldo van vorderingen en schulden opgenomen bij vorderingen. Dit houdt in dat zij netto aan de activazijde van de balansen, financiële transacties en overige mutaties opgenomen zijn. Hierdoor kunnen de uitstaande posities een negatieve waarde aannemen.
- Transitorische posten
- Transitorische posten zijn financiële activa en passiva die ontstaan als tegenboekingen van transacties indien er sprake is van een tijdsverschil tussen deze transacties en de daarmee samenhangende betalingen. Transitorische posten omvatten:
- handelskredieten en voorschotten, en
- overige transitorische posten.
Handelskredieten en voorschotten zijn financiële aanspraken die voortvloeien uit de rechtstreekse kredietverlening door aanbieders van goederen en diensten aan hun klanten, en uit vooruitbetalingen door klanten voor nog niet geleverde goederen en diensten.
Overige transitorische posten zijn financiële aanspraken die ontstaan uit tijdsverschillen tussen verdelingstransacties of financiële transacties op de secundaire markt en de daarmee samenhangende betalingen. Overige transitorische posten omvatten financiële aanspraken die ontstaan als gevolg van het tijdsverschil tussen het moment van toerekening van transacties aan een verslagperiode en de daarmee samenhangende betalingen. Het kan bijvoorbeeld gaan om:
- lonen;
- belastingen en sociale premies;
- dividenden;
- huur, en
- aankoop en verkoop van effecten.
- Direct vastgoed
- Direct vastgoed omvat woningen, kantoorgebouwen, winkels, landelijke eigendommen (zoals grond, terreinen, natuurgebieden) en overig (zoals fabrieksgebouwen, garages, parkeerterreinen en bungalowparken).
- Overige activa
- Bedrijfsmiddelen zoals inventaris en voorraden.
- Passiva
- Totaal passiva
- SDR's
- SDR's zijn 'Special Drawing Rights' (ook wel bijzondere trekkingsrechten). SDR's zijn door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gecreëerde internationale reserves, die als aanvulling op bestaande reserves aan de leden van het Fonds worden toegewezen.
- Chartaal geld
- Chartaal geld bestaat uit alle bankbiljetten en munten in omloop.
- Girale deposito's
- Girale deposito's omvatten alle rekening-courant tegoeden luidend in euro's en vreemde valuta bij ingezeten en niet-ingezeten banken.
- Spaartegoeden
- Deze tegoeden omvatten alle tegoeden in euro's en in vreemde valuta van zowel ingezeten als niet-ingezeten particulieren bij banken in de vorm van spaarrekeningen en deposito's waarover niet onmiddellijk en volledig kan worden beschikt.
- Overige deposito's
- Overige deposito's zijn andere deposito's dan girale deposito's. Overige deposito's kunnen niet worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, behalve op de vervaldatum of na een overeengekomen opzegtermijn, en kunnen niet in chartaal geld of girale deposito's worden omgezet zonder enige aanzienlijke beperking of boete.
- Kortlopende schuldbewijzen
- Kortlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voorbeelden van kortlopende schuldbewijzen zijn schatkistpapier (dutch treasury certificates), door financiële instellingen in omloop gebrachte schuldbewijzen (spaarbrieven, spaarbewijzen aan toonder, certificates of deposit), en door lagere overheid en bedrijven in omloop gebrachte schuldbewijzen (commercial paper).
- Langlopende schuldbewijzen
- Langlopende schuldbewijzen omvatten alle schuldbewijzen met in het algemeen een langere looptijd dan een jaar. Hieronder vallen obligaties, floating rate notes (obligaties met een variabele rente), pandbrievenen converteerbare obligaties, zolang deze niet in aandelen zijn omgezet.
- Kortlopende leningen
- Kortlopende leningen omvatten alle kredieten die niet het karakter dragen van deposito's en waarvan de vooraf bepaalde contractuele looptijd doorgaans korter is dan een jaar. Hieronder vallen onder meer kortlopende leningen bij financiële instellingen, rekening-courant verhoudingen (uitgezonderd giraal geld), kortlopend consumptief krediet, wissels en promessen.
- Langlopende leningen
- Leningen met een oorspronkelijke looptijd van 1 jaar of meer. Tot en met 2008 voor revisie zijn de langlopende leningen exclusief de hypotheken.
- Aandelen en deelnemingen
- Aandelen en overige deelnemingen omvatten alle vorderingen die een gehele of gedeeltelijke aanspraak verlenen op de eventuele winst en het eventuele netto vermogen bij liquidatie. Hiertoe wordt eveneens gerekend de waarde van de investeringen door de overheid in de overheidsbedrijven.
- Verzekerings-, pensioenregelingen
- Verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen bevat zes subcategorieën:
- technische voorzieningen schadeverzekering ;
- levensverzekerings- en lijfrenterechten;
- pensioenrechten;
- aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders;
- rechten op niet-pensioenuitkeringen, en
- voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties.
De categorie technische voorzieningen schadeverzekering bevat financiële aanspraken van polishouders op schadeverzekeraars met betrekking tot niet-verdiende premies en nog te betalen schaden.
De categorie levensverzekerings- en lijfrenterechten bevat financiële aanspraken van polishouders en begunstigden van een lijfrente op levensverzekeraars.
De categorie pensioenrechten bevat financiële aanspraken van huidige en voormalige werknemers op:
a) hun werkgevers;
b) een pensioenfonds;
c) een levensverzekeraar (collectieve contracten).
Bij deze post gaat het om de zogenaamde tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel, m.a.w. de door werknemers opgebouwde aanvullende pensioenen en niet om de AOW. Onder deze post worden de pensioenaanspraken geboekt, en niet de totale waarde van de beleggingen. De pensioenaanspraken kunnen afwijken van de waarde van de beleggingen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 110 procent bedraagt, zijn de beleggingen 10 procent meer waard dan de pensioenaanspraken.
De categorie aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders en rechten op niet-pensioenuitkeringen bevat voor Nederland alleen aanspraken van pensioenfondsen op werkgevers (vice versa), rechten op niet-pensioenuitkeringen komen hier niet voor. De waarde van deze post is gelijk aan de vermogensbuffer die ondernemingspensioenfondsen hebben, wat neerkomt op het dekkingsoverschot (of -tekort) op de pensioenaanspraken. Een dekkingsoverschot wordt als vordering van de werkgever op het fonds geregistreerd en een dekkingstekort als een vordering van het fonds op de werkgever.
De categorie voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties bevat financiële aanspraken van houders van standaardgaranties op de institutionele eenheden die deze garanties verlenen. Voorzieningen met betrekking tot claims in het kader van standaardgaranties zijn vooruitbetaalde nettovergoedingen en voorzieningen voor openstaande claims in het kader van standaardgaranties. Evenals technische voorzieningen schadeverzekering, bestaan voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties uit niet-verdiende vergoedingen (premies) en claims (aanspraken) die nog niet zijn afgewikkeld. Standaardgaranties zijn garanties die in grote aantallen en op vrijwel identieke wijze worden uitgegeven, meestal voor vrij kleine bedragen.
In de Nederlandse situatie voldoen alleen premies en uitkeringen bij waarborgfondsen aan de eisen voor standaardgaranties.
- Financiële derivaten
- Financiële derivaten zijn financiële stukken gebaseerd op of afgeleid van een andere onderliggende waarde (bijvoorbeeld effecten, rente, valuta of grondstoffen), met het oog op verkleinen van risico's of juist speculatieve doeleinden. Bij derivaten worden afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige koop-/verkoopprijzen van de onderliggende waarden of worden. Cashflows tegen elkaar uitgeruild. Alleen de afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben (omdat zij verhandelbaar zijn of op de markt kunnen worden gecompenseerd), worden in de nationale rekeningen als vorderingen beschouwd. Tot de financiële derivaten behoren opties en termijncontracten (warrants, futures, swaps, en forward rate agreements). Tot de derivaten behoren niet de onderliggende waarde, de terug te betalen margestorting en de afgeleide instrumenten die niet verhandelbaar zijn. Termijncontracten zijn als saldo van vorderingen en schulden opgenomen bij vorderingen. Dit houdt in dat zij netto aan de activazijde van de balansen, financiële transacties en overige mutaties opgenomen zijn. Hierdoor kunnen de uitstaande posities een negatieve waarde aannemen.
- Transitorische posten
- Transitorische posten zijn financiële activa en passiva die ontstaan als tegenboekingen van transacties indien er sprake is van een tijdsverschil tussen deze transacties en de daarmee samenhangende betalingen. Transitorische posten omvatten:
- handelskredieten en voorschotten, en
- overige transitorische posten.
Handelskredieten en voorschotten zijn financiële aanspraken die voortvloeien uit de rechtstreekse kredietverlening door aanbieders van goederen en diensten aan hun klanten, en uit vooruitbetalingen door klanten voor nog niet geleverde goederen en diensten.
Overige transitorische posten zijn financiële aanspraken die ontstaan uit tijdsverschillen tussen verdelingstransacties of financiële transacties op de secundaire markt en de daarmee samenhangende betalingen. Overige transitorische posten omvatten financiële aanspraken die ontstaan als gevolg van het tijdsverschil tussen het moment van toerekening van transacties aan een verslagperiode en de daarmee samenhangende betalingen. Het kan bijvoorbeeld gaan om:
- lonen;
- belastingen en sociale premies;
- dividenden;
- huur, en
- aankoop en verkoop van effecten.
- Vermogenssaldo
- Het vermogenssaldo is de sluitpost van de balans. Het is het verschil tussen de activa en de passiva.