Kerncijfers wijken en buurten 2014

Kerncijfers wijken en buurten 2014

Wijken en buurten Regioaanduiding Soort regio (omschrijving) Bevolking Aantal inwoners (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Suriname (%) Bevolking Geboorte en sterfte Geboorte totaal (aantal) Wonen Gemiddelde woningwaarde (x 1 000 euro) Wonen Woningen naar bewoning Percentage bewoond (%) Wonen Woningen naar eigendom Huurwoningen In bezit woningcorporatie (%) Energie Gemiddeld elektriciteitsverbruik Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal (kWh) Energie Gemiddeld aardgasverbruik Gemiddeld aardgasverbruik totaal (m³) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Sociale zekerheid Personen per soort uitkering; Bijstand (aantal) Bedrijfsvestigingen, SBI 2008 Bedrijfsvestigingen totaal (aantal) Bedrijfsvestigingen, SBI 2008 Bedrijfsvestigingen naar activiteit R-U Cultuur, recreatie, overige diensten (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's totaal (aantal) Oppervlakte Oppervlakte land (ha) Indelingswijziging wijken en buurten (code)
Nederland Land 16.829.290 10 2 175.181 211 95 30 3.050 1.200 29,5 20,0 424.860 1.363.490 174.765 7.932.290 3.368.628 .
Heerenveen Gemeente 49.900 5 1 555 183 95 30 2.850 1.350 27,7 17,2 1.420 3.965 440 24.070 19.016 .
Wijk 01 Heerenveen Wijk 28.730 7 1 345 165 95 35 2.650 1.200 27,4 14,9 1.060 2.215 270 12.960 2.372 3
Noord Buurt 3.605 5 0 30 168 96 31 2.500 1.300 27,4 15,4 90 310 45 1.840 296 3
Centrum Buurt 2.715 6 1 20 130 90 57 2.150 1.050 22,5 5,4 200 470 55 1.135 78 1
Midden Buurt 3.490 6 0 55 130 96 59 2.250 1.100 21,9 5,4 210 205 35 1.445 101 1
Nijehaske Buurt 3.330 7 1 40 162 98 28 2.850 1.150 27,8 17,0 130 155 20 1.420 71 3
De Greiden Buurt 7.480 8 2 95 140 95 31 2.650 1.250 24,7 10,4 270 250 50 3.070 159 1
De Heide Buurt 1.530 7 0 0 349 99 0 3.900 1.750 46,6 51,5 0 125 15 850 155 1
De Akkers Buurt 2.400 7 1 20 145 90 33 2.400 1.100 24,6 8,7 110 90 15 1.020 103 1
Skoatterwald Buurt 3.480 6 1 65 253 98 20 3.550 1.200 38,0 35,9 50 205 25 1.460 230 1
Het meer Buurt 460 3 . 5 238 97 0 3.650 1.800 29,8 25,8 0 155 5 390 495 1
Nieuweschoot Buurt 180 13 . 0 287 89 0 4.200 2.050 27,4 . 0 65 5 120 336 1
Haskerveen Buurt 45 . . 0 . . . . 2.300 . . . 185 0 205 349 3
Wijk 02 Noord-Heerenveen Wijk 1.760 3 0 25 236 97 9 3.400 1.650 28,3 25,5 20 175 25 950 2.993 1
Terband Buurt 265 4 . 5 242 95 11 3.750 1.950 26,3 29,4 0 40 5 170 681 1
Luinjeberd Buurt 410 3 . 5 224 97 3 3.200 1.750 27,4 21,2 0 35 5 215 502 1
Tjalleberd Buurt 800 3 0 5 223 98 14 3.350 1.550 29,1 21,7 10 65 10 415 852 1
Gersloot Buurt 110 3 . 0 . 95 2 4.450 1.800 . . 0 5 . 50 148 1
Gersloot-polder Buurt 170 5 . 5 . 93 0 3.200 1.750 30,1 . 0 25 5 95 810 1
Wijk 03 Hoornsterzwaag Wijk 1.950 4 0 10 241 98 9 3.500 1.600 29,9 29,9 10 125 15 1.025 843 1
De Knipe Buurt 1.515 3 0 5 231 98 9 3.400 1.600 30,1 32,2 10 85 10 760 497 1
Bontebok Buurt 435 4 . 5 276 97 10 3.900 1.750 29,4 22,5 0 40 5 265 346 1
Wijk 04 Jubbega Wijk 9.240 4 0 80 211 96 25 3.300 1.650 25,8 16,7 190 730 65 4.930 6.954 1
Oudeschoot Buurt 1.570 6 1 20 163 96 45 2.950 1.300 23,3 12,6 80 140 5 675 361 1
Mildam Buurt 680 4 0 0 237 96 11 3.350 1.750 32,1 26,8 0 50 5 390 227 1
Katlijk Buurt 600 4 . 0 309 93 4 3.600 1.850 29,1 29,6 0 70 5 350 1.127 1
Nieuwehorne Buurt 1.425 3 0 10 202 97 34 3.100 1.550 26,0 12,6 20 60 10 810 635 1
Oudehorne Buurt 840 3 . 5 274 94 7 3.950 1.950 28,5 26,3 10 95 15 525 929 1
Jubbega Buurt 3.305 3 0 30 191 97 27 3.250 1.600 23,9 12,6 80 220 25 1.735 1.696 1
Hoornsterzwaag Buurt 815 3 . 5 268 94 5 3.650 1.900 26,9 22,9 10 95 5 440 1.980 1
Wijk 06 Oranjewoud Wijk 1.580 4 0 15 291 97 8 3.550 1.900 34,8 31,4 10 125 25 855 500 1
Oranjewoud Buurt 1.580 4 0 15 291 97 8 3.550 1.900 34,8 31,4 10 125 25 855 500 1
Skarsterlân Wijk 620 5 . 5 218 95 5 3.150 1.550 27,4 19,0 0 55 5 315 793 3
Haskerdijken Buurt 410 3 . 5 224 95 8 3.250 1.550 28,1 23,2 0 40 5 225 740 3
Nieuwebrug Buurt 210 8 . 0 204 95 0 2.900 1.500 26,1 . 0 15 . 90 53 3
Boarnsterhim Wijk 6.010 4 0 70 182 96 25 2.800 1.400 29,4 20,8 130 535 40 2.880 4.561 3
Akkrum Buurt 3.435 4 0 35 161 96 33 2.600 1.350 27,7 17,6 110 295 20 1.550 1.118 3
Nes Buurt 1.100 4 0 5 300 98 0 3.950 1.500 39,7 45,4 0 90 10 535 797 3
Aldeboarn Buurt 1.475 4 0 25 167 93 18 2.750 1.500 26,4 14,3 20 150 15 795 2.645 3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2014.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Regioaanduiding
De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling.

Wijk:
Onderdeel van een gemeente waarin een bepaalde vorm van bodemgebruik of bebouwing overheerst. Bijvoorbeeld: industriegebied, woongebied met hoogbouw of laagbouw. Een wijk bestaat uit één of meerdere buurten.

Buurt:
Onderdeel van een gemeente, dat vanuit bebouwingsoogpunt of sociaaleconomische structuur homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen.
Soort regio
De gekozen regioaanduiding betreft: Gemeente, Wijk of Buurt.
Bevolking
Aantal inwoners
Het aantal inwoners op 1 januari. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De standcijfers van het aantal inwoners kunt u niet gebruiken voor een correcte weergave van de ontwikkeling in de tijd. De grenzen of codes van wijken en buurten kunnen jaarlijks wijzigen waardoor adressen van een andere code worden voorzien.
De cijfers zijn afgerond op vijftallen.
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.

Westers totaal
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Tot de categorie "Westers totaal" behoren personen met een migratieachtergrond uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt.
Niet-westers
Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaal-economische en -culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Suriname
Het aandeel personen met een migratieachtergrond met herkomstgroep Suriname op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.
Geboorte en sterfte
Geboorte totaal
Het aantal levendgeborenen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar. Levendgeborenen zijn kinderen die na geboorte enig teken van leven hebben vertoond, ongeacht de zwangerschapsduur. Dit aantal wordt ontleend aan de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De cijfers zijn afgerond op vijftallen.
Wonen
Gemiddelde woningwaarde
De gemiddelde waarde onroerende zaken van woonobjecten gebaseerd op de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ-waarde).
Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde wordt alleen gebruik gemaakt van die WOZ-objecten omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf (WOZ-objectcode 10) en woningen met praktijkruimte (WOZ-objectcode 11) met een waarde groter dan nul euro.

De (voorlopig) gemiddelde woningwaarde wordt bepaald met de waardepeildatum van voorgaand jaar, bijv:
- 2014: waardepeildatum 1 januari 2013

Wanneer de woningvoorraad kleiner is dan 20 woningen of het aantal WOZ-objecten kleiner is dan 50 wordt er geen WOZ-waarde opgenomen.
Woningen naar bewoning
Een woning is bewoond als er volgens de Basisregistratie Personen (BRP) op peildatum 1 januari minimaal 1 persoon stond ingeschreven op het bijbehorende adres. Alle overige woningen, die wel voor bewoning beschikbaar zijn, worden beschouwd als onbewoond.
Percentage bewoond
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal bewoonde woningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen.
Woningen naar eigendom
Informatie over huur- en koopwoningen wordt samengesteld uit een koppeling tussen verschillende bronnen.
Huurwoningen
Woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning. Bij woningen waar geen bewoner geregistreerd is, gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
In bezit woningcorporatie
Huurwoningen in eigendom van 'toegelaten instellingen volkshuisvesting'. Het betreft het aantal huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.
Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging, woningstichting, woningcorporatie.
Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens.

Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.

Energie
Gemiddeld elektriciteitsverbruik
Het gemiddeld jaarverbruik voor elektriciteit op individuele aansluitingen van particuliere woningen, berekend uit gegevens van de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven. Collectieve verbruiken van bijvoorbeeld liftinstallaties of hal-/galerijverlichting zijn hierbij niet inbegrepen. Het verbruik is exclusief elektriciteit die eventueel in de particuliere woningen zelf wordt opgewekt bijvoorbeeld door zonnepanelen.

De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en worden vermeld bij 6 of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom (huur- of koopwoning).
Gemiddeld elektriciteitsverbruik totaal
Het gemiddeld elektriciteitsverbruik voor alle woningtypen samen.
Gemiddeld aardgasverbruik
Het gemiddeld jaarverbruik voor aardgas van particuliere woningen berekend uit gegevens van de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven.
De berekening is inclusief woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming. Deze woningen hebben een zeer laag of zelfs nulverbuik voor aardgas. Hierdoor valt in gebieden waar stadsverwarming aanwezig is het gemiddeld aardgasverbruik van woningen lager uit dan in gebieden zonder stadsverwarming.

De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen en worden vermeld bij 6 of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom (huur- of koopwoning).

Gemiddeld aardgasverbruik totaal
Het gemiddeld aardgasverbruik voor alle woningtypen samen.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen bekend is en het inkomen van particuliere huishoudens met een bekend inkomen. De gegevens komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen in particuliere huishoudens.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen bekend is.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Sociale zekerheid
Deze tabel geeft per gemeente, wijk en buurt inzicht in het aantal personen dat een uitkering ontvangt op grond van arbeidsongeschiktheid, bijstand, werkloosheid en AOW.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)) of twee uitkeringen van verschillende soort (zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld, in het eerste geval slechts één keer (bij de WAO).
Bij de categorie personen met een uitkering (totaal) wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Personen per soort uitkering; Bijstand
Personen die een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 1 januari 2015) of de Participatiewet (vanaf 1 januari 2015) ontvangen.
Het gaat in deze tabel om algemeen periodieke uitkeringen aan thuiswonende personen tot de AOW-leeftijd.

Wet werk en bijstand (WWB)
Wettelijke sociale voorziening die op 1 januari 2004 in werking is getreden ter vervanging van de Algemene bijstandswet (Abw), de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) en het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen).
De WWB was tot 1 januari 2015 de wet die in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelde voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen.
De wet is per 1 januari 2015 gewijzigd en heet sindsdien Participatiewet.

Participatiewet
De Participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Sociale Werkvoorziening (WsW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wet Wajong).
De wet regelt in Nederland de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het verlenen van bijstand door gemeenten voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen.
Werk gaat voor inkomen: oogmerk van de wet is om mensen met of zonder arbeidsbeperking op de kortste weg naar betaald werk te kunnen zetten.
De gemeenten voeren de wet uit en bepalen, binnen de wettelijke grenzen, hun eigen beleid.

De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop recht is ontstaan op het basispensioen van de Rijksoverheid op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
Tot 1 januari 2013 was de AOW-leeftijd 65 jaar. Vanaf die datum gaat de AOW-leeftijd jaarlijks met één of meerdere maanden omhoog. Zo was de AOW-leeftijd in 2013 65 jaar en één maand, in 2014 was die leeftijd 65 jaar en twee maanden.
De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.

Het betreft voorlopige cijfers.

Bedrijfsvestigingen, SBI 2008
Bedrijfsvestigingen naar activiteit op 1 januari (SBI 2008), exclusief bedrijfsvestigingen in de sectoren overheid, onderwijs en zorg

Deze tabel bevat gegevens over het aantal vestigingen van bedrijven naar economische activiteit, gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). De vestigingen zijn voorts ingedeeld naar de gemeentelijke indeling per 1 januari van het verslagjaar, naar wijken en naar buurten.

Status van de cijfers:
De cijfers hebben een voorlopig karakter.

Vestiging:
Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit ten minste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd.

Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008):
De Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die door het CBS wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De SBI 2008 is de versie die vanaf 2008 gebruikt wordt.

In deze tabel is gekozen voor de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging. Niet iedere vestiging van een bedrijf houdt zich bezig met de hoofdactiviteit (SBI) van het bedrijf als geheel. Om te weten welke activiteiten worden uitgevoerd in een regio is de hoofdactiviteit (SBI) van de vestiging gebruikt. In de tabel zijn de vestigingen (naast de totalen) ook naar de volgende zeven sectoren onderverdeeld:
A Landbouw, bosbouw en visserij
B-F Nijverheid en energie
G+I Handel en horeca
H+J Vervoer, informatie en communicatie
K-L Financiële diensten, onroerend goed
M-N Zakelijke dienstverlening
R-U Cultuur, recreatie, overige diensten

De sectoren overheid, onderwijs en zorg zijn niet opgenomen vanwege de onbetrouwbaarheid van deze gegevens.

Het aantal vestigingen is afgerond op een veelvoud van vijf. In geval van afrondingen kan het voorkomen, dat de totalen niet precies overeenstemmen met de som der opgetelde getallen.
In geval de wijk of buurt van het bedrijf onbekend is, wordt dit bedrijf alleen op gemeentelijk niveau meegeteld. De onderverdeling naar sectoren is alleen vermeld bij 20 of meer bedrijven per buurt.
Bedrijfsvestigingen totaal
Het betreft voorlopige cijfers.
Bedrijfsvestigingen naar activiteit
R-U Cultuur, recreatie, overige diensten
Het betreft voorlopige cijfers.
Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto's en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's totaal
Het aantal motorvoertuigen voor personenvervoer over de weg, exclusief brom en motorfietsen, met maximaal negen zitplaatsen (met inbegrip van de bestuurdersplaats).
Hieronder vallen:
a) personenauto's
b) bestelwagens ontworpen voor en voornamelijk gebruikt voor het vervoer van reizigers,
c) taxi's,
d) huurauto's
e) ziekenwagens,
f) campers.
---
De cijfers zijn afgerond op vijftallen.
Oppervlakte
Voor de bepaling van oppervlaktecijfers is voor de gemeentegrenzen gebruik gemaakt van het digitale gemeentegrenzenbestand van het Kadaster en voor de wijk- en buurtgrenzen binnen de gemeenten van het digitale wijk- en buurtgrenzenbestand van het CBS.
Het bestand Burgerlijke gemeentegrenzen van het Kadaster wordt gebruikt als basis voor de gemeentegrenzen.
Vanwege kleine grensverschillen tussen beide gemeentegrenzen-bestanden zullen daarom kleine afwijkingen in oppervlakte voor bijna alle gemeenten gerapporteerd worden, ook voor gemeenten waarvan de gemeentegrenzen niet officieel gewijzigd zijn.
Met totale oppervlakte per gemeente wordt de oppervlakte inclusief het gemeentelijk ingedeeld buitenwater bedoeld. Bij oppervlaktecijfers over wijken en buurten is de oppervlakte land en water opgenomen exclusief buitenwater. Door dit laatste kan de optelling van de wijken of buurten verschillen met de gepubliceerde totalen per gemeente. Deze verschillen doen zich vooral voor bij kustgemeenten.
Oppervlakte land
De oppervlakte land is bepaald door het meest recente digitale bestand Bodemgebruik te combineren met het digitale bestand van gemeente-, wijk- en buurtgrenzen.
Voor het jaar 2014 is uitgegaan van het bestand Bodemgebruik 2010.

De oppervlakte land wordt uitgedrukt in hele hectaren (ha.).

Indelingswijziging wijken en buurten
Deze indicator geeft per wijk en buurt aan of de cijfers uit deze tabel zonder problemen kunnen worden gekoppeld aan en vergeleken met de cijfers van een jaar eerder, of dat er wijzigingen in de Wijk- en Buurtindeling zijn waardoor dit niet kan. Detailinformatie over wijzigingen in de Wijk- en Buurtindeling kan worden verkregen door de wijk- en buurtkaart van twee opeenvolgende jaren met elkaar te vergelijken.

De indicator kent drie mogelijke waarden:
1: De codering en afbakening van deze wijk/buurt is ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Het is wel mogelijk dat een naamswijziging heeft plaatsgevonden. De cijfers kunnen worden gekoppeld en vergeleken met die van het voorgaande jaar.
2: De codering van de wijk/buurt is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. De afbakening is ongewijzigd. Om te kunnen koppelen met cijfers van het voorgaande jaar zal eerst moeten worden achterhaald wat de codering van het voorgaande jaar was. Is de koppeling eenmaal geslaagd dan kunnen de cijfers alsnog met elkaar worden vergeleken.
3: De afbakening van de wijk/buurt is veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit kan gepaard zijn gegaan met een gewijzigde codering. De cijfers kunnen niet zonder meer worden vergeleken met die van het voorgaande jaar. Verschillen kunnen immers samenhangen met de verandering in de afbakening van de wijk of buurt.

Voor een wijk of buurt wordt alleen een wijziging in de afbakening geconstateerd wanneer een grens circa 5 meter of meer is verlegd. Kleinere grenswijzigingen worden niet als significant beschouwd.