Kerncijfers wijken en buurten 2013

Kerncijfers wijken en buurten 2013

Regio's Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Niet-westers totaal (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Marokko (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Nederlandse Antillen en Aruba (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Suriname (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Turkije (%) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Overig niet-westers (%) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Personen met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Personen met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Niet-actieven (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met lage koopkracht (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%)
Appingedam-West 6 3 0 0 0 1 1 2.300 30,1 21,9 38 19 18 36 19 8 .
Rhederweg-West 12 0 . . . . . 300 22,9 18,2 52 10 . 46 8 . .
Verspreide huizen Westerwoldse A 0 0 . . . . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen ten westen van Blijham 11 1 . . . . . 100 . 21,7 . . . . . . .
Wijk 00 West 4 3 0 0 1 0 2 4.100 29,3 20,5 38 18 16 32 19 6 6
Delfzijl-West 7 3 0 0 1 1 1 2.700 27,7 21,6 43 15 19 43 12 . 6
Binnenstad-West 13 7 0 1 1 1 4 1.000 23,3 16,9 61 13 48 64 11 26 22
West-Indische buurt 9 20 1 5 4 1 10 1.300 21,7 16,8 59 6 46 76 5 32 28
Helpman-West 13 6 0 1 1 0 4 2.000 32,5 24,5 37 24 27 51 16 12 11
Villabuurt-West 21 10 0 0 1 0 9 400 58,6 31,2 21 50 . 17 57 . .
Lewenborg-West 10 7 0 1 2 1 3 1.600 28,0 20,4 34 15 21 33 12 . .
Beijum-West 10 12 0 4 3 0 5 4.400 26,5 18,6 41 13 26 51 8 15 14
Opende-West 2 2 0 0 0 0 2 700 24,8 17,4 46 10 21 42 12 . .
Westerpark 7 5 0 1 3 0 1 700 28,3 21,8 39 18 21 45 12 . .
Gorecht-West 8 34 2 4 10 15 4 1.800 19,9 13,1 61 5 44 59 5 22 22
Woldwijck-West 9 17 1 2 9 3 2 1.400 26,7 18,0 39 13 20 32 11 . .
De Vosholen-West 5 7 0 1 2 2 2 700 33,3 19,8 26 26 . 11 22 . .
Wijk 08 Westerbroek 7 3 0 0 1 0 1 600 28,2 21,1 39 17 20 39 17 . .
Westerbroekstermolenpolder 10 3 . . . . . 200 28,4 21,6 41 20 . 35 21 . .
Westerbroekstermadepolder . . . . . . . . . . . . . . . . .
Westerbroek 4 3 0 0 1 0 1 300 28,7 21,3 38 19 . 40 17 . .
Boswijck-West 6 7 0 1 4 0 3 900 24,8 18,2 44 10 26 53 6 . .
Buitengebied ten westen van Zevenhuizen 4 0 . . . . . 500 29,7 21,0 42 19 . 22 30 . .
Westeremden 5 1 . . . . . 300 31,5 24,9 34 22 . 31 23 . .
Westerwijtwerd 3 1 . . . . . 100 . 21,3 . . . . . . .
Verspreide huizen in het noordwesten 5 0 . . . . . 100 27,7 21,0 39 19 . . . . .
Europakwartier West 10 41 5 4 20 3 9 1.400 33,5 23,9 22 22 16 48 12 . .
Olympiakwartier West . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verspreide huizen in het Westen 6 4 1 0 0 0 2 300 35,2 24,6 26 26 . 25 31 . .
Ter Apel-West 7 1 . . . . . 400 24,5 19,1 43 8 . 40 9 . .
Westermeer 5 3 0 0 0 0 2 1.800 25,9 19,1 45 13 19 39 13 . .
Wijk 04 Noordwest 2 0 . . . . . 800 25,2 17,6 46 11 . 38 18 . .
Wijk 00 West 5 5 0 0 0 0 5 4.900 25,1 17,7 47 11 21 47 12 10 11
Wijk 04 West 7 2 0 0 0 0 1 1.600 25,2 18,5 47 12 19 44 14 . .
Industriegeb. West en bedrijventerr. Kie 3 0 . . . . . 100 . 18,6 . . . . . . .
Wijk 02 Noordwest 2 1 0 0 0 0 1 1.200 25,9 17,9 43 13 15 36 18 . .
Westergeest 1 0 . . . . . 400 25,2 17,5 44 11 . 42 15 . .
Verspreide huizen Westergeest 5 2 . . . . . 100 . 14,9 . . . . . . .
Wijk 03 Zuidwest 2 1 0 0 0 0 1 2.500 23,7 16,5 50 10 22 43 11 11 10
Nieuwestad 16 11 0 0 1 3 7 200 22,1 16,8 55 12 . 65 9 . .
Vrijheidswijk-West 9 29 3 5 3 1 16 1.400 21,4 14,8 57 8 46 61 6 27 25
Wijk 44 Huizum-West 7 5 0 1 1 0 3 5.000 25,9 19,4 43 11 26 54 7 12 12
Aldlân-West 7 5 0 1 1 0 3 1.500 26,1 20,4 45 13 22 44 9 . .
Wijk 64 Westeinde 6 4 0 0 1 0 3 2.800 27,4 20,4 39 15 20 34 13 7 7
Westeinde 6 4 0 0 1 0 3 2.800 27,4 20,4 39 15 20 34 13 7 7
Capelle aan den IJssel 11 21 1 3 7 2 8 46.600 32,6 23,5 36 23 21 40 21 10 10
Wijk 01 Capelle-West en 's-Gravenland 9 14 1 1 5 1 7 6.900 38,3 26,3 31 33 14 20 39 4 4
Wijk 04 Capelle en Nieuwe Vaart 6 2 0 0 1 1 1 1.600 30,0 22,0 43 20 17 34 23 . .
Capelle 5 1 . . . . . 200 33,6 24,4 33 25 . 21 27 . .
Verspr.h. Capelle en Nieuwe Vaart 8 1 0 0 1 0 1 500 33,2 24,2 39 25 . 29 34 . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2013.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.

Westers totaal
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Tot de categorie "Westers totaal" behoren personen met een migratieachtergrond uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt.

Niet-westers
Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaal-economische en -culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers totaal
Het aantal personen met een migratieachtergrond met een niet-westerse herkomst op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt.

Marokko
Het aandeel personen met een migratieachtergrond met herkomstgroep Marokko op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.
Nederlandse Antillen en Aruba
Het aantal personen met een migratieachtergrond met herkomstgroep Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten op 1 januari uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlands Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat vanaf die datum uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een ‘Status aparte’ binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als een bijzondere gemeente van Nederland.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.
Suriname
Het aandeel personen met een migratieachtergrond met herkomstgroep Suriname op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.

Turkije
Het aandeel personen met een migratieachtergrond met herkomstgroep Turkije op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.
Overig niet-westers
Het aandeel personen met een migratieachtergrond met een overige niet-westerse herkomst op 1 januari, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners.
Het percentage is vermeld bij 50 of meer inwoners per buurt en minimaal 10 personen met een niet-westerse migratieachtergrond per buurt.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen met een geheel jaar inkomen en het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens. De gegevens (met uitzondering van het aandeel pensioenontvangers) komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (GBA). Het GBA is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
Aantal inkomensontvangers  
Personen in particuliere huishoudens met een heel jaar inkomen, inclusief studenten.
Een persoon heeft inkomen, indien er sprake is van persoonlijk inkomen.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen en vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Personen met laag inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent personen met een persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Personen met hoog inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen.
In de hoogste 20-procent-groep worden de personen behorend tot de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Niet-actieven
Het aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar met 52 weken inkomen dat in het voorgaande jaar een uitkering als voornaamste inkomensbron had, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar. Personen met een werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschikten, pensioenontvangers, bijstandontvangers en de groep 'overige inkomensontvangers' worden tot de niet-actieven gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met 52 weken inkomen, jonger dan 65 jaar. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Inkomen van huishoudens
Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Van de bevolking in particuliere huishoudens is een aantal groepen niet naar hoogte van inkomen ingedeeld. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit (personen in) particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) 52 weken inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.
Huishoudens met laag inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent huishoudens met een besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met hoog inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. In de hoogste 20-procent-groep worden de huishoudens behorend tot de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met lage koopkracht
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9 250 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.