Sectorrekeningen; kerngegevens 1969 - kw4 2013
| Perioden | Overheid geconsolideerd Totaal inkomsten (% bbp) | Overheid geconsolideerd Belasting- en premieontvangsten (% bbp) | Overheid geconsolideerd Totaal uitgaven (% bbp) | Overheid geconsolideerd Overheidsschuld (EMU) (% bbp) | Overheid geconsolideerd Overheidssaldo (EMU) (% bbp) | Overheid geconsolideerd Arbeidsvolume werknemers (1000 arbeidsjaren) | Huishoudens (inclusief IZWh) Consumptieve bestedingen (bruto) (mln euro) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2013* | 47,3 | 39,3 | 49,8 | 73,5 | -2,5 | . | 273.460 |
| Bron: CBS. | |||||||
Tabeltoelichting
Deze tabel geeft de kerncijfers van economische sectoren weer. Kerncijfers zijn variabelen waarin de belangrijkste informatie over een sector wordt uitgedrukt. Voorbeelden zijn: de nettowinst voor belastingen voor de sector niet-financiële vennootschappen, het beschikbaar inkomen voor de sector huishoudens en het nationaal inkomen voor de totale economie.
Deze kerncijfers worden samengesteld voor de totale economie en voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaren vanaf 1969 tot 2013.
Kwartalen vanaf eerste kwartaal 2005 tot vierde kwartaal 2013 .
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn vanaf 1969 definitief. De jaar- en kwartaalgegevens van het lopende jaar en de twee voorgaande jaren hebben nog een (nader)voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de voorlopige gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door tabel Sectorrekeningen; kerngegevens. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Overheid geconsolideerd
- Geconsolideerd betekent dat de interne leveringen binnen de overheid niet worden meegerekend. De sector overheid omvat ten eerste alle (publiekrechtelijke) eenheden die zich bezighouden met de herverdeling van inkomen en vermogen. Het gaat hier in Nederland om ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen en dergelijke. Ten tweede worden die instellingen tot de overheid gerekend die gecontroleerd en voornamelijk gefinancierd worden door de eerder genoemde eenheden, én daarbij niet voor de markt produceren. Van niet-marktproductie is sprake als de verkoopopbrengsten structureel minder zijn dan 50 procent van de productiekosten. Op deze wijze worden onder meer ook ProRail en de Open Universiteit tot de overheid gerekend. De overheidsinstellingen die werkzaam zijn in het buitenland, zoals ambassades, behoren ook tot de sector overheid. Omgekeerd worden buitenlandse ambassades en internationale instellingen, zoals Europol en het Internationaal gerechtshof, daar niet toe gerekend.
Vennootschappen maken in principe geen deel uit van de overheid, zelfs al zijn ze geheel of gedeeltelijk eigendom van overheidsinstellingen, zoals de NS, Schiphol en DNB (De Nederlandsche Bank).
De overheid bestaat uit verschillende subsectoren:
- Centrale overheid;
- Lokale overheid;
- Wettelijke sociale verzekeringsinstellingen.- Totaal inkomsten
- Totale inkomsten van de overheid. Tot de inkomsten behoren belastingen, premies wettelijke sociale verzekering, marktproductie, inkomen uit vermogen, overige inkomsten niet elders gespecificeerd (investeringen in eigen beheer, niet-productgebonden subsidies, toegerekende sociale premies, overige inkomensoverdrachten, kapitaaloverdrachten). Verkopen van investeringsgoederen en gronden zijn onder de uitgaven opgenomen met een minteken.
De totale inkomsten van de overheid per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de totale inkomsten van de overheid voor het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Belasting- en premieontvangsten
- Het totaal van belastingen en wettelijke sociale premies die de overheid ontvangt.
Belastingen zijn verplichte betalingen aan de overheid zonder dat hier een direct aanwijsbare individuele tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
Premies zijn betalingen die door huishoudens worden betaald aan wettelijke sociale verzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen met sociale verzekeringsregelingen ter financiering van de sociale uitkeringen.
De belasting- en premieontvangsten van de overheid per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de belasting- en premieontvangsten van de overheid voor het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Totaal uitgaven
- Totale uitgaven van de overheid. Tot de uitgaven behoren de beloning van werknemers, intermediair verbruik, investeringen, uitkeringen wettelijke sociale verzekering, uitkeringen sociale voorziening, subsidies, inkomen uit vermogen, overige uitgaven niet elders gespecificeerd (niet-productgebonden belastingen op productie, uitkeringen rechtstreeks door werkgevers, overige inkomensoverdrachten, kapitaaloverdrachten, saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa).
Afschrijvingen worden niet gerekend tot de uitgaven, investeringen wel.
De totale uitgaven van de overheid per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de totale uitgaven van de overheid voor het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overheidsschuld (EMU)
- De geconsolideerde schuld van de overheid (gewaardeerd tegen de nominale waarde) exclusief de transitorische schuld en de schuld op de titel financiële derivaten, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Voor de overheid is de overheidsschuld geconsolideerd. Dit wil zeggen dat schulden en vorderingen tussen overheden onderling niet meetellen in de schuld van de totale overheid.
Door het verschil in waarderingsgrondslag is de som van de schuldtitels van de overheidsschuld (nominaal) niet gelijk aan de som van de schuldtitels in de nationale rekeningen (marktwaarde). De schuld bestaat uit de titels: chartaal geld, kortlopende waardepapieren, obligaties, kortlopende leningen en langlopende leningen. De overheidsschuld (ook wel EMU-schuld genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. EMU staat voor Economische en Monetaire Unie.
De overheidsschuld per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de overheidsschuld aan het eind van het verslagkwartaal, gedeeld door de het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Overheidssaldo (EMU)
- Het overheidssaldo is het verschil tussen de ontvangsten en de lopende uitgaven van de overheid plus het rentevoordeel (of min het rentenadeel) dat de overheid heeft uit door haar afgesloten renteswaps.
Het overheidssaldo (ook wel EMU-saldo genoemd) is één van de onderdelen van het Groei- en Stabiliteitspact. Een positief getal betekent een overschot en een negatief getal een tekort.
Het overheidssaldo per kwartaal in procenten van het bbp is een voortschrijdend jaartotaal. Het wordt berekend als de som van het overheidssaldo in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen, gedeeld door de som van het bbp in het verslagkwartaal plus de drie voorafgaande kwartalen. Het cijfer voor het vierde kwartaal is gelijk aan het jaarcijfer.
- Arbeidsvolume werknemers
- De hoeveelheid arbeid uitgevoerd door werknemers in een bepaalde periode.
Het arbeidsvolume kan worden uitgedrukt in banen, arbeidsjaren of gewerkte uren. Werknemers zijn personen die in een bepaalde periode arbeid verrichten voor loon of salaris, in geld of in natura.
- Huishoudens (inclusief IZWh)
- Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh).
Tot de sector huishoudens behoren alle natuurlijke personen die langer dan een jaar in
Nederland verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Omgekeerd worden Nederlanders die langer dan een jaar in het buitenland verblijven niet tot de Nederlandse huishoudens gerekend. Huishoudens omvatten niet alleen op zichzelf of in gezinsverband wonende personen, maar ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen en internaten.
Indien de tot de huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen.
Tot de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens behoren stichtingen en verenigingen waarvan de middelen voor het merendeel afkomstig zijn uit vrijwillige bijdragen van huishoudens en uit inkomen uit vermogen. Voorbeelden zijn religieuze instellingen, liefdadigheidsinstellingen, politieke partijen, vakbonden en verenigingen op het gebied van cultuur, sport en recreatie.- Consumptieve bestedingen (bruto)
- Uitgaven door huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk (IZW) ten behoeve van huishoudens) voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan.