Macro-economisch scorebord 2006 - 2013
| Perioden | Netto extern vermogen als % bbp (%) | Werkloosheid; 3-jaars gemiddelde (%) |
|---|---|---|
| 2013* | 53,0 | 5,5 |
| Bron: CBS. | ||
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat de indicatoren van het Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP) scoreboard. Om bestaande en potentiële onevenwichtigheden en macro-economische risico's binnen de landen van de Europese Unie tijdig te signaleren heeft de Europese Commissie een scorebord met elf indicatoren opgesteld. Het scorebord maakt onderdeel uit van de Macroeconomic Imbalance Procedure (MIP). Deze tabel bevat voor deze elf indicatoren de kwartaal- en jaarcijfers voor Nederland.
Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2013.
Status van de cijfers:
Alle jaar- en kwartaalcijfers hebben een nader voorlopig of voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 10 juli 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Macro-economisch scorebord. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Netto extern vermogen als % bbp
- Netto extern vermogen als % van het bruto binnenlands product (bbp).
Het saldo extern vermogen is de waarde van de financiële bezittingen en vorderingen van Nederlandse burgers, bedrijven en overheid in het buitenland verminderd met de financiële bezittingen en vorderingen van niet-ingezetenen in Nederland. Het saldo extern vermogen kan worden opgesplitst in:
- het saldo directe investeringen;
- het saldo effecten;
- het saldo financiële derivaten;
- de officiële reserves;
- het saldo overig financieel verkeer.
Bronnen:
Het netto extern vermogen is gebaseerd op de betalingsbalans zoals vastgesteld door De Nederlandsche Bank (DNB). Het bbp wordt samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de haar beschikbare bronnen.
Berekening van de scorebord indicator:
Het netto extern vermogen wordt berekend als percentage van het bbp.
Interpretatie van de indicator:
Het netto externe vermogen geeft inzicht in de vermogenspositie van een land. Als het externe vermogen negatief is dan is een land schuldplichtig ten opzichte van het buitenland. Een hoog negatief extern vermogen betekent dat een land gevoelig is voor ontwikkelingen op de internationale kapitaalmarkten. De samenstelling van de bezittingen en de schulden is daarbij wel van kritisch belang. Als Nederlandse aandelenbeleggers slechter presteren in het buitenland dan buitenlandse aandelenbeleggers in Nederland dan daalt weliswaar het netto Nederlandse externe vermogen maar dit leidt niet tot een toename van de Nederlandse kwetsbaarheid. Dat is wel het geval als het netto externe vermogen daalt omdat meer in het buitenland wordt geleend.
Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert voor de indicator als ondergrens - 35%. - Werkloosheid; 3-jaars gemiddelde
- Werkloosheidspercentage (internationale definitie) - 3-jaars voortschrijdend gemiddelde.
Het werkloosheidspercentage wordt gedefinieerd als de werkloze beroepsbevolking als percentage van de totale beroepsbevolking.
Hier wordt de internationale definitie (ILO-definitie) van werkloosheid gebruikt. Deze omvat alle personen tussen 15 en 75 jaar zonder betaald werk die actief op zoek zijn naar werk en daar voor ook beschikbaar zijn.
Volgens de nationale definitie is iemand werkloos als hij tussen 15 en 65 jaar oud is, zonder werk ( of met werk voor minder dan 12 uur per week) die actief op zoek is naar werk voor 12 uur of meer per week en daarvoor ook beschikbaar is.
Bronnen:
De gegevens zijn bepaald door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het CBS publiceert het werkloosheidspercentage voor Nederland op maandbasis, zowel volgens de internationale als de nationale definitie.
Berekening van de scorebord indicator:
Het werkloosheidspercentage op maandbasis wordt als uitgangspunt genomen. Op basis hiervan wordt een 3-jaars voortschrijdend gemiddelde berekend.
Interpretatie van de indicator:
De werkloosheid is naast de economische groei en de inflatie één van de belangrijkste macro-economische indicatoren. Een stijging van de werkloosheid betekent behalve een sociaal probleem, ook dat de uitgaven van de overheid aan sociale uitkeringen stijgen en dat de belastinginkomsten dalen. Verder heeft een stijging van de werkloosheid negatieve gevolgen voor de consumptie. Een hoge en persistente werkloosheid kan duiden op een gebrek aan aanpassingsvermogen van een economie.
Grenswaarde(n):
De Europese Commissie hanteert voor de indicator als bovengrens + 10 %.