Overheid; ontvangen belastingen 1987 - 2013

Overheid; ontvangen belastingen 1987 - 2013

Sectoren Perioden Belastingen: afzonderlijk Onroerendezaakbelasting (mln euro) Belastingen op productie en invoer Niet-productgebonden belastingen Onroerendezaakbelasting (mln euro) Belastingen op inkomen en vermogen Belastingen op vermogen Onroerendezaakbelasting (mln euro)
Overheid 2013* 3.443 3.443 0
Centrale overheid 2013*
Rijk 2013*
Overige centrale overheid 2013*
Lokale overheid 2013* 3.443 3.443 0
Gemeenten 2013* 3.443 3.443
Overige lokale overheid 2013*
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de belastingopbrengsten van de overheid, per belasting. Onder overheid wordt hier verstaan de sector overheid volgens de definitie die in Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995) wordt gebruikt. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995).

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens van 1987 tot en met 2013, kwartaalgegevens van 2006 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1987 in deze tabel zijn definitief. De meest recente jaren en kwartalen hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheid; ontvangen belastingen. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Belastingen: afzonderlijk
Verplichte betalingen, zonder dat hier een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat, die door de nationale overheid of door de instellingen van de Europese Unie.
De belastingen worden onderverdeeld in:
- belastingen op productie en invoer;
- belastingen op inkomen en vermogen;
- vermogensheffingen.
Onroerendezaakbelasting
Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.

Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.
Belastingen op productie en invoer
Totaal belastingen op productie en invoer.
Verplichte betalingen aan de overheid en de Europese Unie (EU) die verband houden met productie en invoer en met het gebruik van productiefactoren. Deze belastingen worden onderscheiden in productgebonden belastingen en niet-productgebonden belastingen. Deze belastingen hebben betrekking op alle door producenten aan de overheid en de EU betaalde belastingen, met uitzondering van de belastingen over de winst. Zij worden geregistreerd volgens het bestemmingscriterium. Belastingen die door de centrale overheid worden geïnd ten behoeve van de lokale overheid of de EU worden dus niet geboekt bij de centrale overheid.
Niet-productgebonden belastingen
Een belasting is niet-productgebonden als de hoogte van de belasting los staat van de waarde of de hoeveelheid van de geproduceerde of verkochte goederen.
Onroerendezaakbelasting
Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. Het deel dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.
Belastingen op inkomen en vermogen
Totaal belastingen op inkomen en vermogen.
Belastingen op inkomen en vermogen zijn alle verplichte betalingen die regelmatig door de overheid over het inkomen en vermogen van bedrijven en huishoudens worden geheven. Bij vennootschappen is dit met name de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting. Deze belastingen hebben als grondslag de winst van vennootschappen. De belangrijkste belasting op inkomen betaald door huishoudens is de loon- en inkomstenbelasting. Alle belastingen die huishoudens afdragen in hun hoedanigheid van consument worden gerekend tot belastingen op inkomen en vermogen. Zo wordt het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. Enkele belastingsoorten die bij producenten gerekend worden tot belastingen op productie en invoer worden bij huishoudens, in hun hoedanigheid van consument, beschouwd als belastingen op inkomen en vermogen. Zo is de motorrijtuigenbelasting op auto's die privé worden gebruikt, gerekend tot de belastingen op inkomen en vermogen. Niet-periodieke heffingen, zoals de successierechten, zijn als vermogensheffingen (kapitaaloverdrachten) aangemerkt.
Belastingen op vermogen
Hieronder worden gerekend belastingen op kapitaal, bestaande uit periodieke belastingen op het eigendom of het gebruik van grond of onroerende goederen door de eigenaars ervan. Voorbeeld voor belastingen op vermogen zijn de motorrijtuigenbelastingen betaald door consumenten en de rioolrechten betaald door consumenten.
Onroerendezaakbelasting
Belasting die door gemeenten wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. Het deel van de onroerendezaakbelasting op woningen dat is betaald door bewoners, wordt gerekend tot de belastingen op vermogen. Het deel dat is betaald door exploitanten van woningen, waartoe ook de eigen-huis eigenaren behoren, wordt beschouwd als niet-productgebonden belastingen. De onroerendezaakbelasting betaald door bewoners is per 1 januari 2006 afgeschaft.