Overheid; uitgaven naar functies 1995 - 2012
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de uitgaven per beleidsterrein van de sector overheid. Voor de indeling van de beleidsterreinen wordt de Classification of the Functions of Government (COFOG 99) gebruikt. Deze classificatie wordt ook gebruikt in de Nationale rekeningen.
De overige gebruikte begrippen sluiten eveneens aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbare omschrijvingen van inkomsten- en uitgavencategorieën gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2012.
Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn vanaf 1995 definitief. De twee meest recente jaren hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 10 juli 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Netto investeringen
- De investeringen in vaste activa (bruto) plus de veranderingen in
voorraden inclusief het saldo van aan- en verkopen van kostbaarheden
minus de verkopen van gebruikte vaste activa verminderd met de
afschrijvingen. - Afschrijvingen
- De waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines,
gebouwen, vervoermiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en
voorzienbare economische veroudering. - Inkomen uit vermogen
- Het inkomen dat de eigenaar van een vordering of van materiële
niet-geproduceerde activa ontvangt in ruil voor het verstrekken van
financiële middelen of het ter beschikking stellen van de materiële
niet-geproduceerde activa aan een andere institutionele eenheid.
Inkomen uit vermogen bestaat uit: rente, winstuitkeringen (dividenden en
inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen), ingehouden winsten op
directe buitenlandse investeringen, inkomen uit vermogen toegerekend aan
polishouders en inkomen uit grond en minerale reserves.- Totaal inkomen uit vermogen
- Het inkomen dat de eigenaar van een vordering of van materiële
niet-geproduceerde activa ontvangt in ruil voor het verstrekken van
financiële middelen of het ter beschikking stellen van de materiële
niet-geproduceerde activa aan een andere institutionele eenheid.
Inkomen uit vermogen bestaat uit: rente, winstuitkeringen (dividenden en
inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen), ingehouden winsten op
directe buitenlandse investeringen, inkomen uit vermogen toegerekend aan
polishouders en inkomen uit grond en minerale reserves.
- Rente
- Vergoeding voor het beschikken over geleend vermogen.
Rente wordt toegerekend aan het tijdvak waarin de onderliggende vordering
of schuld ontstaat. Werkelijke rentebetalingen worden gecorrigeerd voor
toegerekende bankdiensten. Er treedt een verschuiving op van de werkelijke
rentebetalingen naar de productie of het verbruik van bankdiensten. Voor
producenten van toegerekende bankdiensten leidt dit tot een daling van de
ontvangen rente en een stijging van de betaalde stijging ten opzichte van
de werkelijke rentestromen. Bij de verbruikers van toegerekende
bankdiensten die dit tot een stijging van ontvangen rente en een daling
van de betaalde rente, in vergelijking met de werkelijke rentestromen.
- Inkomen uit grond en minerale reserves
- Betalingen voor het gebruik van grond (pacht) en betalingen die
voortvloeien uit het verlenen van vergunningen om minerale reserves te
mogen exploreren of exploiteren (concessies).
- Uitkeringen
- Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de
financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit
een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit,
arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale
uitkeringen in natura.- Totaal uitkeringen
- Uitkeringen in geld of in natura, toegekend aan huishoudens om de
financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit
een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit,
arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Uitkeringen worden verdeeld in sociale uitkeringen in geld en sociale
uitkeringen in natura.
- Sociale uitkeringen in geld
- Sociale uitkeringen in geld worden aan huishoudens toegekend om de
financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit
een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit,
arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Bij de overheid bestaan de sociale uitkeringen in geld uit twee
componenten:
- Uitkeringen wettelijke sociale verzekering in geld,
- Uitkeringen sociale voorziening in geld.- Totaal sociale uitkeringen in geld
- Sociale uitkeringen in geld worden aan huishoudens toegekend om de
financiële lasten te verlichten die voor die huishoudens voortvloeien uit
een aantal risico's en behoeften (zoals ziekte, invaliditeit,
arbeidsongeschiktheid, ouderdom, nabestaanden en werkloosheid).
Bij de overheid bestaan de sociale uitkeringen in geld uit twee
componenten:
- Uitkeringen wettelijke sociale verzekering in geld,
- Uitkeringen sociale voorziening in geld.
- Uitkeringen wett. soc. verz. in geld
- Uitkeringen wettelijke sociale verzekeringen in geld.
Uitkeringen in geld door wettelijke sociale verzekeringsinstellingen op
het gebied van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte, ouderdom en
dergelijke. Voor de uitkeringen wettelijke sociale verzekering vindt een
verplichte premiebetaling plaats.
Tot de genoemde uitkeringen behoren niet vergoedingen door wettelijke
sociale verzekeringsinstellingen van goedgekeurde uitgaven van huishoudens
voor bepaalde goederen of diensten; deze worden gerekend tot de
uitkeringen wettelijke sociale verzekering in natura.
- Uitkeringen sociale voorziening in geld
- Sociale uitkeringen van de centrale en de lokale overheid aan huishoudens,
zonder de verplichting van premiebetaling. Hiertoe behoren onder andere de
uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Algemene
Kinderbijslagwet (AKW) en de zorgtoeslag.
Tot de genoemde uitkeringen behoren niet vergoedingen door de centrale en
de lokale overheid aan huishoudens voor bepaalde goederen of diensten;
deze worden gerekend tot de uitkeringen sociale voorziening in natura.
- Sociale uitkeringen in natura
- Afzonderlijke goederen en diensten die door de overheid in natura aan
individuele huishoudens worden verstrekt.- Totaal sociale uitkeringen in natura
- Afzonderlijke goederen en diensten die door de overheid in natura aan
individuele huishoudens worden verstrekt.
- Uitkeringen wett. soc. verz. in natura
- Uitkeringen wettelijke sociale verzekeringen in natura.
Vergoedingen die wettelijke sociale verzekeringsinstellingen in het kader
van sociale risico's en behoeften betalen voor goedgekeurde uitgaven van
huishoudens voor bepaalde goederen of diensten.
Meestal gaat het om medische of tandheelkundige behandelingen,
ziekenhuisaccommodatie, brillen of contactlenzen, medische hulpmiddelen
of voorzieningen en soortgelijke goederen of diensten. De dienst wordt
rechtstreeks, zonder vergoeding, aan de begunstigden verstrekt door
marktproducenten (producenten wiens productie tegen economisch
significante prijzen wordt verkocht).
- Uitkeringen soc. voorziening in natura
- Uitkeringen sociale voorziening in natura.
Overdrachten in natura aan huishoudens door overheidsinstellingen of
instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens. Zij lijken
op wettelijke uitkeringen sociale verzekering in natura, maar worden niet
verstrekt in het kader van een sociale verzekeringsregeling.
Het gaat hierbij onder meer om sociale woningen, huisvestingstoelagen,
kinderdagverblijven, beroepsopleiding en kortingen op vervoertarieven
(mits er sprake is van een sociale functie). Als huishoudens zelf
betalen, moeten deze uitgaven op de bedoelde uitkeringen in mindering
worden gebracht.