Heffingskortingen inkomstenbelasting; particuliere huishoudens, 2006-2014

Bekijk volledige tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Heffingskortingen Kenmerken huishouden Aantal particuliere huishoudens (x 1 000) Aandeel particuliere huishoudens (%) Bedragen heffingskortingen Gemiddeld bedrag per huishouden (1 000 euro) Spreidingsmaten bedragen 50e percentiel (mediaan) (1 000 euro)
Alleenstaandeouderkortingen Totaal particuliere huishoudens 344 4,6 1,5 1,3
Totaal eenpersoonshuishouden 13 0,5 . .
Alleenstaande man 7 0,6 . .
Alleenstaande man, tot 65 jaar 7 0,7 . .
Alleenstaande man, 65 jaar of ouder 0 0,1 . .
Alleenstaande vrouw 6 0,4 . .
Alleenstaande vrouw, tot 65 jaar 5 0,7 . .
Alleenstaande vrouw, 65 jaar of ouder 0 0,0 . .
Totaal meerpersoonshuishouden 331 6,9 1,5 1,4
Overig meerpersoonshuishouden 15 10,9 . .
Huishouden met lid 65 jaar of ouder 4 0,2 . .
Alleenstaande, 65 jaar of ouder 0 0,1 . .
Alleenstaande man, 65 jaar of ouder 0 0,1 . .
Alleenstaande vrouw, 65 jaar of ouder 0 0,0 . .
Paar, één of beiden 65 jaar of ouder 0 0,0 . .
Overig huishouden met lid >= 65 4 2,2 . .
Huishouden zonder lid 65 jaar of ouder 340 6,2 1,5 1,3
Omvang huishouden: 1 persoon 13 0,5 . .
Omvang huishouden: 2 personen 156 6,2 1,5 1,4
Omvang huishouden: 3 personen 120 13,1 1,5 1,4
Omvang huishouden: 4 personen 39 4,0 1,5 1,3
Omvang huishouden: 5 of meer personen 16 4,1 . .
Huishouden met 1 persoon met inkomen 219 6,5 1,5 1,4
Huishouden met 2 personen met inkomen 83 2,5 1,4 1,0
Huishouden met 3 personen met inkomen 33 5,8 1,4 1,0
Huishouden met >= 4 personen met inkomen 9 3,2 . .
1. Inkomen uit arbeid 190 5,0 1,8 1,9
1.3 Overig inkomen uit arbeid 5 3,2 . .
2. Inkomen uit eigen onderneming 27 2,8 1,5 1,3
3. Overdrachtsinkomen 127 4,5 1,0 0,9
3.1 Uitkering inkomensverzekering 40 1,8 1,1 0,9
3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 11 0,6 . .
3.3 Overig overdrachtsinkomen 6 4,5 . .
Hoogte van het inkomen: 1e 25%-groep 99 5,2 1,1 0,9
Hoogte van het inkomen: 2e 25%-groep 142 7,5 1,5 1,5
Hoogte van het inkomen: 3e 25%-groep 74 3,9 1,8 2,3
Hoogte van het inkomen: 4e 25%-groep 29 1,5 1,8 2,3
Hoogte van het inkomen: 1e 10%-groep 19 2,6 . .
Hoogte van het inkomen: 2e 10%-groep 33 4,4 1,2 1,0
Hoogte van het inkomen: 3e 10%-groep 86 11,4 1,1 0,9
Hoogte van het inkomen: 4e 10%-groep 57 7,6 1,5 1,7
Hoogte van het inkomen: 5e 10%-groep 45 5,9 1,7 2,0
Hoogte van het inkomen: 6e 10%-groep 35 4,6 1,8 2,3
Hoogte van het inkomen: 7e 10%-groep 28 3,7 1,8 2,3
Hoogte van het inkomen: 8e 10%-groep 19 2,5 . .
Hoogte van het inkomen: 9e 10%-groep 12 1,6 . .
Hoogte van het inkomen: 10e 10%-groep 9 1,2 . .
Heffingskorting gepensioneerden Totaal particuliere huishoudens 2.210 29,2 1,4 1,5
Totaal eenpersoonshuishouden 955 34,4 1,3 1,5
Alleenstaande man 270 20,6 1,2 1,5
Alleenstaande man, tot 65 jaar 15 1,4 . .
Alleenstaande man, 65 jaar of ouder 255 100,0 1,3 1,5
Alleenstaande vrouw 685 46,8 1,3 1,5
Alleenstaande vrouw, tot 65 jaar 34 4,2 0,1 0,0
Alleenstaande vrouw, 65 jaar of ouder 651 100,0 1,3 1,5
Totaal meerpersoonshuishouden 1.255 26,2 1,4 1,5
Overig meerpersoonshuishouden 47 35,2 1,5 1,5
Huishouden met lid 65 jaar of ouder 2.053 100,0 1,5 1,5
Alleenstaande, 65 jaar of ouder 906 100,0 1,3 1,5
Alleenstaande man, 65 jaar of ouder 255 100,0 1,3 1,5
Alleenstaande vrouw, 65 jaar of ouder 651 100,0 1,3 1,5
Paar, één of beiden 65 jaar of ouder 983 100,0 1,6 2,1
Overig huishouden met lid >= 65 164 100,0 1,4 1,5
Huishouden zonder lid 65 jaar of ouder 157 2,9 0,1 0,1
Omvang huishouden: 1 persoon 955 34,4 1,3 1,5
Omvang huishouden: 2 personen 1.111 44,4 1,5 2,1
Omvang huishouden: 3 personen 92 10,0 1,1 1,0
Omvang huishouden: 4 personen 28 2,9 1,0 1,0
Omvang huishouden: 5 of meer personen 23 5,8 1,2 1,5
Huishouden met 1 persoon met inkomen 1.052 31,1 1,2 1,5
Huishouden met 2 personen met inkomen 1.043 31,5 1,5 2,1
Huishouden met 3 personen met inkomen 88 15,3 1,2 1,2
Huishouden met >= 4 personen met inkomen 27 9,4 1,2 1,5
1. Inkomen uit arbeid 191 5,0 0,8 1,0
1.3 Overig inkomen uit arbeid 13 8,9 . .
2. Inkomen uit eigen onderneming 133 14,1 1,1 1,0
3. Overdrachtsinkomen 1.886 67,0 1,4 1,5
3.1 Uitkering inkomensverzekering 1.873 82,2 1,4 1,5
3.1.3 Uitkering ouderdom/nabestaanden 1.831 95,8 1,5 1,5
3.3 Overig overdrachtsinkomen 2 1,7 . .
Hoogte van het inkomen: 1e 25%-groep 747 39,5 1,5 1,5
Hoogte van het inkomen: 2e 25%-groep 819 43,3 1,6 2,1
Hoogte van het inkomen: 3e 25%-groep 414 21,9 1,1 1,2
Hoogte van het inkomen: 4e 25%-groep 231 12,2 0,8 0,6
Hoogte van het inkomen: 1e 10%-groep 173 22,9 1,4 1,5
Hoogte van het inkomen: 2e 10%-groep 398 52,6 1,5 1,5
Hoogte van het inkomen: 3e 10%-groep 361 47,8 1,6 1,5
Hoogte van het inkomen: 4e 10%-groep 366 48,4 1,6 2,1
Hoogte van het inkomen: 5e 10%-groep 268 35,4 1,4 1,5
Hoogte van het inkomen: 6e 10%-groep 201 26,6 1,2 1,2
Hoogte van het inkomen: 7e 10%-groep 154 20,4 1,0 1,2
Hoogte van het inkomen: 8e 10%-groep 110 14,5 0,9 1,0
Hoogte van het inkomen: 9e 10%-groep 93 12,3 0,8 1,0
Hoogte van het inkomen: 10e 10%-groep 87 11,5 0,7 0,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over heffingskortingen van particuliere huishoudens binnen de inkomstenbelasting. Het gaat hierbij om het aantal huishoudens dat recht heeft op en de hoogte van de verschillende heffingskortingen.
Huishoudens kunnen worden onderscheiden naar diverse kenmerken, zoals hoogte van het inkomen en samenstelling van het huishouden.

De heffingskortingen in deze tabel zijn gebaseerd op de Wet inkomstenbelasting 2001.

Gegevens beschikbaar van 2006 tot en met 2014.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 21 juni 2019:
Geen, tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Aantal particuliere huishoudens
Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar
niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
De uitkomsten hebben betrekking op particuliere huishoudens met inkomen
in Nederland. Personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven, zijn
buiten beschouwing gebleven.
---
Het betreft het aantal particuliere huishoudens dat recht heeft op de
geselecteerde heffingskorting.
Aandeel particuliere huishoudens
Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar
niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
---
De uitkomsten hebben betrekking op particuliere huishoudens met inkomen
in Nederland. Personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven, zijn
buiten beschouwing gebleven.
---
Het aandeel particuliere huishoudens is het aantal particuliere
huishoudens dat recht heeft op de geselecteerde heffingskorting in
procenten van het totaal aantal particuliere huishoudens.
Bedragen heffingskortingen
Een heffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting die iemand
moet betalen. Op welke heffingskortingen iemand recht heeft, hangt af van
zijn of haar persoonlijke situatie.
Gemiddeld bedrag per huishouden
Het gemiddelde bedrag per particulier huishouden dat recht heeft op de
geselecteerde heffingskorting.
Spreidingsmaten bedragen
Deze spreidingsmaten geven aan of de bedragen voor de afzonderlijke
particuliere huishoudens dicht bij elkaar liggen of juist ver uit elkaar.
Bij de berekening van de spreidingsmaten zijn alleen de huishoudens
meegenomen die recht hebben op de geselecteerde heffingskorting.
50e percentiel (mediaan)
De hoogte van de geselecteerde heffingskorting is voor 50 procent van de
huishoudens lager of gelijk aan dit bedrag. De andere helft van de
huishoudens heeft een hogere heffingskorting.