Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen)
Nederland 2022 oktober** 437.100 59.600 395.830
Nederland 2022 november** 437.140 59.760 396.170
Nederland 2022 december** 437.490 59.870 396.720
Nederland 2023 januari** 438.410 59.700 397.720
Nederland 2023 februari** 439.450 59.530 398.660
Nederland 2023 maart** 440.950 59.350 399.990
Nederland 2023 april** 440.420 59.490 399.930
Nederland 2023 mei** 439.530 60.080 399.290
Nederland 2023 juni** 439.270 60.180 399.270
Nederland 2023 juli** 439.020 60.290 399.400
Nederland 2023 augustus** 437.880 60.360 398.490
Nederland 2023 september** 437.070 60.420 397.870
Noord-Nederland (LD) 2022 oktober** 49.880 3.380 44.730
Noord-Nederland (LD) 2022 november** 49.860 3.400 44.750
Noord-Nederland (LD) 2022 december** 49.780 3.400 44.700
Noord-Nederland (LD) 2023 januari** 49.870 3.400 44.810
Noord-Nederland (LD) 2023 februari** 50.030 3.400 44.950
Noord-Nederland (LD) 2023 maart** 50.180 3.390 45.080
Noord-Nederland (LD) 2023 april** 50.090 3.400 45.040
Noord-Nederland (LD) 2023 mei** 50.000 3.420 45.000
Noord-Nederland (LD) 2023 juni** 49.860 3.420 44.940
Noord-Nederland (LD) 2023 juli** 49.820 3.440 44.980
Noord-Nederland (LD) 2023 augustus** 49.600 3.440 44.830
Noord-Nederland (LD) 2023 september** 49.490 3.450 44.740
Oost-Nederland (LD) 2022 oktober** 82.460 9.890 74.490
Oost-Nederland (LD) 2022 november** 82.340 9.910 74.470
Oost-Nederland (LD) 2022 december** 82.510 9.930 74.650
Oost-Nederland (LD) 2023 januari** 82.720 9.870 74.880
Oost-Nederland (LD) 2023 februari** 82.890 9.850 75.030
Oost-Nederland (LD) 2023 maart** 83.180 9.820 75.280
Oost-Nederland (LD) 2023 april** 83.170 9.860 75.370
Oost-Nederland (LD) 2023 mei** 83.170 9.960 75.410
Oost-Nederland (LD) 2023 juni** 83.290 9.950 75.500
Oost-Nederland (LD) 2023 juli** 83.240 9.950 75.530
Oost-Nederland (LD) 2023 augustus** 83.130 9.970 75.440
Oost-Nederland (LD) 2023 september** 82.980 9.980 75.300
West-Nederland (LD) 2022 oktober** 226.660 36.980 205.330
West-Nederland (LD) 2022 november** 226.730 37.090 205.550
West-Nederland (LD) 2022 december** 226.840 37.100 205.780
West-Nederland (LD) 2023 januari** 227.110 37.030 206.130
West-Nederland (LD) 2023 februari** 227.500 36.940 206.480
West-Nederland (LD) 2023 maart** 228.150 36.820 207.080
West-Nederland (LD) 2023 april** 227.810 36.910 206.960
West-Nederland (LD) 2023 mei** 227.150 37.320 206.470
West-Nederland (LD) 2023 juni** 226.900 37.370 206.330
West-Nederland (LD) 2023 juli** 226.670 37.450 206.230
West-Nederland (LD) 2023 augustus** 226.020 37.470 205.710
West-Nederland (LD) 2023 september** 225.680 37.520 205.470
Zuid-Nederland (LD) 2022 oktober** 77.880 9.280 71.150
Zuid-Nederland (LD) 2022 november** 78.000 9.320 71.280
Zuid-Nederland (LD) 2022 december** 78.140 9.370 71.480
Zuid-Nederland (LD) 2023 januari** 78.470 9.330 71.780
Zuid-Nederland (LD) 2023 februari** 78.770 9.290 72.080
Zuid-Nederland (LD) 2023 maart** 79.170 9.260 72.400
Zuid-Nederland (LD) 2023 april** 79.100 9.270 72.420
Zuid-Nederland (LD) 2023 mei** 78.910 9.330 72.270
Zuid-Nederland (LD) 2023 juni** 78.980 9.370 72.380
Zuid-Nederland (LD) 2023 juli** 79.030 9.400 72.510
Zuid-Nederland (LD) 2023 augustus** 78.840 9.410 72.360
Zuid-Nederland (LD) 2023 september** 78.650 9.400 72.200
Groningen (PV) 2022 oktober** 20.160 1.370 18.470
Groningen (PV) 2022 november** 20.150 1.380 18.470
Groningen (PV) 2022 december** 20.060 1.380 18.400
Groningen (PV) 2023 januari** 20.080 1.390 18.430
Groningen (PV) 2023 februari** 20.130 1.380 18.490
Groningen (PV) 2023 maart** 20.200 1.370 18.550
Groningen (PV) 2023 april** 20.150 1.390 18.520
Groningen (PV) 2023 mei** 20.120 1.400 18.500
Groningen (PV) 2023 juni** 20.070 1.410 18.470
Groningen (PV) 2023 juli** 20.020 1.420 18.440
Groningen (PV) 2023 augustus** 19.930 1.410 18.360
Groningen (PV) 2023 september** 19.870 1.420 18.300
Fryslân (PV) 2022 oktober** 18.120 1.150 16.030
Fryslân (PV) 2022 november** 18.130 1.160 16.060
Fryslân (PV) 2022 december** 18.140 1.160 16.080
Fryslân (PV) 2023 januari** 18.220 1.150 16.150
Fryslân (PV) 2023 februari** 18.270 1.160 16.190
Fryslân (PV) 2023 maart** 18.300 1.160 16.230
Fryslân (PV) 2023 april** 18.280 1.160 16.240
Fryslân (PV) 2023 mei** 18.230 1.150 16.220
Fryslân (PV) 2023 juni** 18.170 1.150 16.190
Fryslân (PV) 2023 juli** 18.170 1.150 16.240
Fryslân (PV) 2023 augustus** 18.110 1.150 16.210
Fryslân (PV) 2023 september** 18.070 1.160 16.190
Drenthe (PV) 2022 oktober** 11.600 850 10.230
Drenthe (PV) 2022 november** 11.580 860 10.220
Drenthe (PV) 2022 december** 11.580 860 10.220
Drenthe (PV) 2023 januari** 11.580 860 10.230
Drenthe (PV) 2023 februari** 11.630 860 10.260
Drenthe (PV) 2023 maart** 11.680 860 10.300
Drenthe (PV) 2023 april** 11.660 850 10.280
Drenthe (PV) 2023 mei** 11.650 860 10.280
Drenthe (PV) 2023 juni** 11.620 860 10.280
Drenthe (PV) 2023 juli** 11.630 870 10.300
Drenthe (PV) 2023 augustus** 11.560 880 10.260
Drenthe (PV) 2023 september** 11.550 880 10.260
Overijssel (PV) 2022 oktober** 27.430 3.630 24.980
Overijssel (PV) 2022 november** 27.450 3.640 25.010
Overijssel (PV) 2022 december** 27.510 3.640 25.060
Overijssel (PV) 2023 januari** 27.550 3.620 25.110
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen.
Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen.
Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).
Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Vanaf oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal WGA-uitkeringen. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbraken nu wel meegenomen wordt. Het gaat niet om een stijging in het reguliere aantal WGA-uitkeringen, maar om een stijging in "personen met een WGA-uitkering".
De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en hebben betrekking op de laatste dag van de verslagperiode.

De cijfers over aantallen personen met een uitkering per buurt, wijk of gemeente kunnen in geringe mate afwijken van elders op StatLine gepubliceerde cijfers, doordat gebruik wordt gemaakt van de meest recente gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP). Omdat verschillende StatLine-tabellen op verschillende momenten geactualiseerd worden, kan het voorkomen dat voor de ene tabel een andere versie van de BRP wordt gebruikt dan voor een andere tabel. De laatst gepubliceerde cijfers zijn in dat geval het meest accuraat. De cijfers hebben betrekking op de laatste dag van de verslagmaand.

Status van de cijfers
De cijfers kunnen zowel een nader voorlopig als definitief karakter hebben. De maandcijfers zijn ultimo standcijfers. Na een tot twee jaar worden de cijfers definitief.

Wijzigingen per 29 maart 2024:
Toegevoegd zijn:
De nader voorlopige cijfers van juli tot en met september 2023.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in juli 2024.

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2029 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2029: 67 jaar en 3 maanden.