Leefbaarheid woonbuurt; politieregio (IVM), 2008-2011

Leefbaarheid woonbuurt; politieregio (IVM), 2008-2011

Cijfersoort Politieregio Perioden Buurtproblemen Dreiging en sociale overlast Sociale overlast - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Dreiging en sociale overlast Dreiging - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Fysieke verloedering Fysieke verloedering - schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Overlast van vermogensdelicten Overlast vermogensdelicten -schaalscore (schaalscore (0-10)) Buurtproblemen Verkeersoverlast Verkeersoverlast - schaalscore (schaalscore (0-10)) Leefbaarheid woonbuurt Sociale cohesie Sociale cohesie - schaalscore (schaalscore (0-10)) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel ontwikkeling woonbuurt Vooruit gegaan (%) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel ontwikkeling woonbuurt Achteruit gegaan (%) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Woonomgeving (rapportcijfer) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Leefbaarheid (rapportcijfer) Leefbaarheid woonbuurt Beoordeling woonbuurt Veiligheid (rapportcijfer) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Heeft aandacht voor leefbaarheid (% (helemaal) eens) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Informeert buurt mbt aanpak leefbaarheid (% (helemaal) eens) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Betrekt buurt bij aanpak leefbaarheid (% (helemaal) eens) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Is bereikbaar voor meldingen en klachten (% (helemaal) eens) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Reageert op meldingen en klachten (% (helemaal) eens) Leefbaarheid woonbuurt Oordeel functioneren gemeente Doet wat ze zegt (% (helemaal) eens)
Waarde Nederland 2008 1,7 1,2 3,7 2,7 3,7 6,3 14,3 13,4 7,4 7,4 7,0 49,6 47,0 39,9 51,8 32,7 25,7
Waarde Nederland 2009 1,7 1,1 3,6 2,7 3,8 6,3 13,8 14,8 7,4 7,3 6,9 49,0 47,3 39,8 50,2 31,5 24,8
Waarde Nederland 2010 1,7 1,2 3,5 2,8 3,7 6,3 13,6 14,1 7,5 7,4 7,0 48,7 47,1 39,3 52,1 32,2 24,9
Waarde Nederland 2011 1,7 1,1 3,3 2,7 3,6 6,3 14,3 14,3 7,5 7,4 7,0 48,9 47,7 39,4 52,2 32,9 26,2
Betrouwbaarheidsmarge Nederland 2008 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,5 0,5 0,0 0,0 0,0 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,7
Betrouwbaarheidsmarge Nederland 2009 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,3 0,0 0,0 0,0 0,7 0,7 0,7 0,7 0,6 0,6
Betrouwbaarheidsmarge Nederland 2010 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,5 0,5 0,0 0,0 0,0 0,8 0,8 0,7 0,8 0,7 0,7
Betrouwbaarheidsmarge Nederland 2011 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3 0,3 0,0 0,0 0,0 0,7 0,7 0,7 0,7 0,6 0,6
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze tabel vindt u een overzicht van de subjectief ervaren leefbaarheid van en problemen in de woonbuurt op basis van de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM). De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering die volgens de respondenten in hun buurt kunnen voorkomen, over hun mening over fysieke voorzieningen, sociale cohesie en de ontwikkeling van de buurt, over hun oordeel van de woonomgeving, de leefbaarheid, en veiligheid in de buurt, hun eigen inzet voor de buurt, en tenslotte over hun oordeel over het functioneren van de gemeente waar het gaat om de aanpak van leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonbuurt.
Het gaat steeds om gegevens over de bevolking van 15 jaar of ouder, tenzij anders vermeld. Opgenomen zijn de landelijke cijfers en de cijfers per politieregio. Door wijziging in vraagstelling, onderzoeksopzet en/of context
zijn de IVM-gegevens vanaf 2008 niet vergelijkbaar met gegevens uit andere bronnen, zoals de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR; 2005-2008) en eerdere veiligheids- en/of slachtofferenquêtes. De enquête is uitgevoerd in het laatste kwartaal van het jaar.

Gegevens beschikbaar van 2008 tot en met 2011

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 13 maart 2015
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Deze tabel wordt opgevolgd door Leefbaarheid en overlast in buurt; regio. zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Buurtproblemen
In de IVM zijn aan alle respondenten vragen gesteld over een aantal
vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering waarmee de buurt
te maken kan hebben.
Voor elk van deze problemen kan de respondent aangeven of die in zijn
buurt vaak, soms, of nooit of bijna nooit voorkomen.
Dreiging en sociale overlast
Dreiging en sociale overlast omvat de deelproblemen:
- Overlast van groepen jongeren;
- Mensen die op straat worden lastig gevallen;
- Drugsoverlast;
- Dronken mensen op straat;
- Bedreiging;
- Gewelddelicten;
- Straatroof;
- Vrouwen en meisjes die op straat worden nagefloten, nageroepen, of op
een andere manier ongewenst aandacht krijgen;
- Jeugdcriminaliteit.
Sociale overlast - schaalscore
De schaalscore 'sociale overlast' is gebaseerd op vier vragen naar
buurtproblemen die te maken hebben met vormen van gedrag die als 'ernstig
overlast gevend' kunnen worden aangemerkt. Deze schaalscore vormt een
indicator voor het veiligheidsbeleid ("Veiligheid begint bij Voorkomen").
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe ernstiger men dergelijke overlast
ervaart. Het gaat om de vragen over de volgende items:
- dronken mensen op straat;
- mensen die op straat worden lastiggevallen;
- drugsoverlast;
- overlast van groepen jongeren.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing). De schaalscore wordt weergegeven als een
rapportcijfer tussen 0 en 10. Om dit te bereiken worden alle afzonderlijke
waarden opgeteld en vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de
factor 10/8.
Dreiging - schaalscore
De schaalscore 'dreiging' is gebaseerd op acht vragen naar vormen van
gedrag die als 'dreigend' kunnen worden ervaren. Hoe hoger de score op
deze schaal, hoe ernstiger men dergelijke overlast ervaart. Het gaat om
de vragen over de volgende items:
- overlast van groepen jongeren;
- mensen die op straat worden lastiggevallen;
- drugsoverlast;
- bedreiging;
- gewelddelicten;
- straatroof;
- vrouwen en meisjes worden nagefloten;
- jeugdcriminaliteit.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/16.
Fysieke verloedering
Fysieke verloedering omvat de deelproblemen:
- Bekladding van muren en/of gebouwen;
- Rommel op straat;
- Hondenpoep;
- Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes.
Fysieke verloedering - schaalscore
De schaalscore 'fysieke verloedering' is gebaseerd op vier vragen over de
perceptie van de fysieke woonomgeving. Hoe hoger de score op deze schaal,
hoe ernstiger de respondenten de verloedering ervaren. Deze schaalscore
vormt een indicator voor het veiligheidsbeleid ("Veiligheid begint bij
Voorkomen") en een indicator voor het Grote Steden Beleid 2005 tot en met
2009. Het gaat om de vragen over de volgende items:
- bekladding van muren en/of gebouwen.
- rommel op straat.
- hondenpoep op straat.
- vernieling van straatmeubilair.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor = 0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Overlast van vermogensdelicten
Overlast van vermogensdelicten omvat de deelproblemen:
- Fietsendiefstal;
- Diefstal uit auto's;
- beschadiging of vernieling aan auto's en diefstal vanaf auto's,
bijvoorbeeld wieldoppen, etc.;
- inbraak in woningen.
Overlast vermogensdelicten -schaalscore
De schaalscore 'overlast van vermogensdelicten' is gebaseerd op vier
vragen over het voorkomen van vermogensdelicten in de woonbuurt.
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe ernstiger men dergelijke
overlast ervaart. Het gaat om de vragen over de volgende items:
- fietsendiefstal;
- diefstal uit auto's;
- beschadiging aan / diefstal vanaf auto's;
- inbraak in woningen.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Verkeersoverlast
Verkeersoverlast omvat de deelproblemen:
- Agressief verkeersgedrag;
- Geluidsoverlast door verkeer;
- Te hard rijden;
- Parkeeroverlast.
Verkeersoverlast - schaalscore
De schaalscore 'verkeersoverlast' is gebaseerd op vier vragen over
verkeersoverlast in de woonbuurt. Hoe hoger de score op deze schaal,
hoe meer overlast men ervaart. De indicator bestaat uit de vragen naar:
- agressief verkeersgedrag;
- geluidsoverlast door verkeer;
- te hard rijden;
- parkeeroverlast.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor =0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
Leefbaarheid woonbuurt
In de IVM zijn aan alle respondenten vragen gesteld over de leefbaarheid
van de eigen woonbuurt, zoals over hun mening over fysieke voorzieningen,
sociale cohesie, de ontwikkeling van de buurt, de beoordeling van de
woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid in de buurt, en over hun eigen
inzet voor de buurt.
Sociale cohesie
In de IVM wordt de respondenten zes stellingen voorgelegd over de sociale
aspecten van hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan de
respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee
eens; mee eens; neutraal; niet mee eens; helemaal niet mee eens; weet
niet/geen mening).
Sociale cohesie - schaalscore
De schaalscore 'sociale cohesie' is samengesteld op basis van de
antwoorden
van de respondenten op vier van de zes stellingen over de sociale
aspecten van hun woonbuurt.
Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer de inwoners tevreden zijn
over deze aspecten.
Het gaat om de volgende stellingen:
- de mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks;
- de mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om;
- ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is;
- ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen.
Voor de schaalscore worden de antwoorden op de eerste (negatief
geformuleerde) stelling (de mensen kennen elkaar in deze buurt
nauwelijks) 'omgekeerd ' gehercodeerd:
(helemaal mee eens= 0; mee eens = 1; neutraal = 2; niet mee eens = 3;
helemaal niet eens = 4; weet niet, geen mening = missing).
De antwoorden op de drie andere stellingen worden 'gewoon' gehercodeerd:
(helemaal mee eens= 4; mee eens = 3; neutraal = 2; niet mee eens = 1;
helemaal niet eens = 0; weet niet, geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een rapportcijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/16.
Oordeel ontwikkeling woonbuurt
Gevraagd is: 'Vindt u dat de buurt waarin u woont het afgelopen jaar
vooruit of achteruit is gegaan?' Antwoordmogelijkheden: vooruit,
achteruit, gelijk gebleven, weet niet/geen mening.
Vooruit gegaan
Achteruit gegaan
Beoordeling woonbuurt
In de IVM is aan de respondenten gevraagd om de woonbuurt op de aspecten
woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid een rapportcijfer te geven.
Gevraagd is: 'we hebben u een aantal vragen gesteld over uw woning en de
buurt waarin u woont. Voor een aantal zaken zouden we u willen vragen die
met een rapportcijfer te beoordelen. Welk cijfer zou u willen geven van 1
tot en met 10 voor:
- uw woonomgeving.
- de leefbaarheid in uw buurt.
- de veiligheid in uw buurt'.
Woonomgeving
Leefbaarheid
Veiligheid
Oordeel functioneren gemeente
In de IVM wordt de respondenten zes stellingen voorgelegd over het
functioneren van de gemeente waar het gaat om de aanpak van leefbaarheid
en veiligheid. Voor elk van deze stellingen kan de
respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee
eens; mee eens; neutraal; niet mee eens; helemaal niet mee eens; weet
niet/geen mening).
Heeft aandacht voor leefbaarheid
Stelling: De gemeente heeft aandacht voor het verbeteren van leefbaarheid
en veiligheid in de buurt.
Informeert buurt mbt aanpak leefbaarheid
Stelling: De gemeente informeert de buurt over de aanpak van leefbaarheid
en veiligheid in de buurt.
Betrekt buurt bij aanpak leefbaarheid
Stelling: De gemeente betrekt de buurt bij de aanpak van leefbaarheid en
veiligheid in de buurt.
Is bereikbaar voor meldingen en klachten
Stelling: De gemeente is bereikbaar voor meldingen en klachten over de
leefbaarheid en overlast in de buurt.
Reageert op meldingen en klachten
Stelling: De gemeente reageert op meldingen en klachten over de
leefbaarheid en overlast in de buurt.
Doet wat ze zegt
Stelling: De gemeente doet wat ze zegt bij het verbeteren van
leefbaarheid en veiligheid in de buurt.