Melkaanvoer aan en zuivelproductie door zuivelfabrieken; 1995 - 1997

Tabeltoelichting


Het CBS houdt, in samenwerking met het Productschap Zuivel, een enquête onder alle zuivelfabrieken in Nederland. Deze verstrekken gegevens over de ontvangen hoeveelheid onbewerkte melk en de hoeveelheid hieruit bereide producten. Gegevens van bedrijven welke als hoofdactiviteit hebben de bereiding van consumptie-ijs en smeltkaas zijn buiten beschouwing gelaten.

Gegevens beschikbaar vanaf januari 1995 tot en met december 1997.
Frequentie: stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Melkaanvoer
Door de zuivelfabrieken ontvangen onbewerkte melk.
_
De zuivelindustrie heeft een geschiedenis van 120 jaar. Het begon met particuliere ondernemingen. De fabrieksmatige verwerking van de melk voor de bereiding van zuivelproducten stamt uit het eind van de negentiende eeuw.
De eerste particuliere zuivelfabrieken werden gesticht in Leiden, Delft en Veenwouden. Boeren gingen nu ook samenwerken om zelf fabrieken op te richten. De eerste cooperatieve zuivelfabriek van ons land werd in Warga geopend op 13 maart 1887. Rond 1900 verrezen er veel fabrieken.
_
In het begin van de jaren vijftig waren er nog 580 fabrieken in Nederland.
In 1960 respectievelijk 1980 en 1990 was het aantal zuivelfabrieken 499, 153 en 95. Vooral in de periode 1975-1980 is er in de zuivelindustrie een enorme schaalvergroting geweest. De industrie is zich in de loop van de jaren meer gaan toeleggen op de bereiding van kaas in plaats van boter en ook de productie van bijvoorbeeld weipoeder heeft een grote vlucht genomen. Door de fusiegolf behoren zeven van de tien zuivelfabrieken in Nederland bij slechts twee ondernemingen.
Na een toenemende specialisatie en productiebeperking is nog maar 1 van de acht vestigingen van zuivelfabrieken uit 1950 over gebleven.
Op 1 juli 2000 waren er 67 vestigingen van zuivelfabrieken, die melk vvan melkveehouders ontvangen en bewerken.
Totaal
Een koe geeft tien tot elf maanden per jaar melk, meer dan twintig liter per dag. In 1998 is dat zevenduizend kg melk per jaar. Dat is een statistisch gemiddelde. De melkproductie per koe is berekend als het quotient van de totale melkproductie en het gemiddelde aantal melk- en kalfkoeien in dat jaar. De koeien die in een jaar maar een tijdje melk geven voordat ze worden vervangen tellen ook mee. In de praktijk zit een koe al gauw boven het gemiddelde: 9000 kg is geen uitzondering. De
melkproductie per koe stijgt jaarlijks met zo'n twee procent.
_
Rond 96 % van de melk gaat naar de melkfabriek. De rest blijft achter op de boerderij en wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de opfok van kalveren.
Nog geen honderdste deel van de totale melkproductie wordt in beslag genomen voor de boerenkaasproductie. De ambachtelijke bereiding op de boerderij is dus maar een heel klein onderdeel van de zuivelbereiding.
_
De vijftien lidstaten van de EU leveren in 2000 met 114 miljard kg bijna een kwart van de wereldproductie aan melk. Andere grote melkproducenten zijn de Verenigde Staten, Rusland en India. De overige landen volgen op grote afstand. Nederland is, na Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannie, de vierde melkproducent in de EU.
Vetgehalte
Melk bevat een verrassend grote hoeveelheid droge bestanddelen. De droge stof van melk is van belang voor de zuivelproductie. Het eiwit en vet in melk zijn essentiele ingredienten voor de kaasproductie. Het eiwitgehalte van melk is in de loop der jaren langzaam gestegen. In dezelfde tred neemt het gehalte aan vet toe, ondanks dat er voor de kaasproductie minder vet benodigd is in de melk. De zuivelfabrieken hebben decennia lang de hoogte van de melkprijs gekoppeld aan het vetgehalte. Daarmee stimuleerden ze de fokkerij om koeien voort te brengen met vetrijke melk. Voor de kaasproductie is weliswaar melkvet nodig, maar er ontstond een onevenwichtige verhouding van de bestanddelen in de grondstof. Met een uitgebalanceerd voerrantsoen voor melkkoeien is het wel mogelijk de verhouding tussen eiwit en vet iets bij te stellen.
Onbewerkte melk van onze koeien is de meest voedselrijke melk in de EU. In 2000 bestond de melk voor bijna 8% uit eiwit en vet; twintig jaar daarvoor was dat gehalte 7,3%. Met de melksuiker en mineralen erbij gerekend heeft rauwe melk uiteindelijk meer droge stof dan bijvoorbeeld aardbeien.
_
Qua vet- en eiwitgehalte scoort de Nederlandse melk samen met de melk uit Denemarken erg hoog. In de zuidelijke lidstaten heeft melk nog geen vier procent vet. Het percentage vet varieert van 3,7% in Griekenland en Spanje tot 4,4% in Nederland.
Eiwitgehalte
Gehalte aan eiwitten (voornamelijk caseine) in de onbewerkte melk.
Verwerking tot zuivelproducten
Verwerking tot zuivelproducten door zuivelfabrieken.
Room
Slagroom.
Melkproducten
Hier wordt het totaal van de melkproducten gepresenteerd naar vol, halfvol en mager. Cijfers per soort, zoals melk, yoghurt, chocolademelk, vla, pudding e.d. zijn niet beschikbaar. Koffiemelk behoort tot de gecondenseerde melk.
Totaal
Vol
Halfvol
Mager (incl. karnemelk)
Boter
Roomboter, verkregen uit room van gecentrifugeerde melk.
Fabriekskaas
Product van de zuivelindustrie verkregen uit gestremde melk.
_
In de Europese Unie wordt jaarlijks meer dan zes mln ton kaas geproduceerd. Frankrijk en Duitsland zijn gezamenlijk goed voor de helft van de Europese kaasproductie. Nederland is in 2000 de vierde kaasproducent van de EU.
Goudse kaas mag overal ter wereld geproduceerd worden; er zitten geen licentie of productierechten op. Het gevolg is dat onder andere in Duitsland en Polen nu ook veel van deze populaire kaassoort wordt gemaakt. Er zijn wel kwaliteitsverschillen tussen de producerende landen.
Totaal