Huishoudens; personen naar geslacht, leeftijd en regio, 1 januari

Huishoudens; personen naar geslacht, leeftijd en regio, 1 januari

Geslacht Leeftijd Regio's Perioden Totaal personen in huishoudens (aantal) Personen in particuliere huishoudens Totaal in particuliere huishoudens (aantal) Personen in particuliere huishoudens Thuiswonend kind (aantal) Personen in particuliere huishoudens Alleenstaand (aantal) Personen in particuliere huishoudens Samenwonend Totaal samenwonende personen (aantal) Personen in particuliere huishoudens Ouder in eenouderhuishouden (aantal) Personen in particuliere huishoudens Overig lid huishouden (aantal) Personen in institutionele huishoudens (aantal)
Mannen en vrouwen Totaal Goes 2025 40.120 38.820 9.686 7.560 19.868 1.281 425 1.300
Mannen en vrouwen 0 tot 5 jaar Goes 2025 1.744 1.740 1.721 19 4
Mannen en vrouwen 5 tot 10 jaar Goes 2025 1.850 1.835 1.812 23 15
Mannen en vrouwen 10 tot 15 jaar Goes 2025 2.044 2.038 2.008 30 6
Mannen en vrouwen 15 tot 20 jaar Goes 2025 2.117 2.070 1.965 51 17 0 37 47
Mannen en vrouwen 20 tot 25 jaar Goes 2025 2.202 2.110 1.365 358 337 13 37 92
Mannen en vrouwen 25 tot 30 jaar Goes 2025 2.187 2.130 465 627 978 28 32 57
Mannen en vrouwen 30 tot 35 jaar Goes 2025 2.370 2.301 140 551 1.482 104 24 69
Mannen en vrouwen 35 tot 40 jaar Goes 2025 2.338 2.275 72 423 1.627 133 20 63
Mannen en vrouwen 40 tot 45 jaar Goes 2025 2.295 2.232 39 415 1.569 192 17 63
Mannen en vrouwen 45 tot 50 jaar Goes 2025 2.422 2.374 36 449 1.658 213 18 48
Mannen en vrouwen 50 tot 55 jaar Goes 2025 2.786 2.736 17 518 1.963 211 27 50
Mannen en vrouwen 55 tot 60 jaar Goes 2025 3.018 2.969 28 595 2.149 167 30 49
Mannen en vrouwen 60 tot 65 jaar Goes 2025 2.843 2.776 16 632 2.018 87 23 67
Mannen en vrouwen 65 tot 70 jaar Goes 2025 2.543 2.486 2 577 1.840 39 28 57
Mannen en vrouwen 70 tot 75 jaar Goes 2025 2.351 2.268 0 585 1.640 20 23 83
Mannen en vrouwen 75 tot 80 jaar Goes 2025 2.282 2.181 0 646 1.486 30 19 101
Mannen en vrouwen 80 tot 85 jaar Goes 2025 1.380 1.260 0 492 736 21 11 120
Mannen en vrouwen 85 tot 90 jaar Goes 2025 879 744 0 413 315 13 3 135
Mannen en vrouwen 90 tot 95 jaar Goes 2025 359 244 0 183 50 9 2 115
Mannen en vrouwen 95 jaar of ouder Goes 2025 110 51 0 45 3 1 2 59
Mannen Totaal Goes 2025 19.901 19.232 5.180 3.623 9.950 255 224 669
Mannen 0 tot 5 jaar Goes 2025 893 891 883 8 2
Mannen 5 tot 10 jaar Goes 2025 946 936 927 9 10
Mannen 10 tot 15 jaar Goes 2025 1.070 1.068 1.051 17 2
Mannen 15 tot 20 jaar Goes 2025 1.121 1.080 1.030 25 6 0 19 41
Mannen 20 tot 25 jaar Goes 2025 1.151 1.083 763 169 125 1 25 68
Mannen 25 tot 30 jaar Goes 2025 1.115 1.073 297 360 402 0 14 42
Mannen 30 tot 35 jaar Goes 2025 1.196 1.144 88 359 686 2 9 52
Mannen 35 tot 40 jaar Goes 2025 1.189 1.140 48 273 789 13 17 49
Mannen 40 tot 45 jaar Goes 2025 1.164 1.119 21 297 768 24 9 45
Mannen 45 tot 50 jaar Goes 2025 1.222 1.189 28 293 817 38 13 33
Mannen 50 tot 55 jaar Goes 2025 1.424 1.391 10 318 993 55 15 33
Mannen 55 tot 60 jaar Goes 2025 1.505 1.476 21 317 1.070 53 15 29
Mannen 60 tot 65 jaar Goes 2025 1.408 1.375 11 298 1.023 30 13 33
Mannen 65 tot 70 jaar Goes 2025 1.210 1.182 2 222 930 14 14 28
Mannen 70 tot 75 jaar Goes 2025 1.143 1.096 0 205 868 9 14 47
Mannen 75 tot 80 jaar Goes 2025 1.051 1.007 0 187 805 7 8 44
Mannen 80 tot 85 jaar Goes 2025 610 575 0 142 424 6 3 35
Mannen 85 tot 90 jaar Goes 2025 363 318 0 110 205 2 1 45
Mannen 90 tot 95 jaar Goes 2025 95 74 0 36 36 1 1 21
Mannen 95 jaar of ouder Goes 2025 25 15 0 12 3 0 0 10
Vrouwen Totaal Goes 2025 20.219 19.588 4.506 3.937 9.918 1.026 201 631
Vrouwen 0 tot 5 jaar Goes 2025 851 849 838 11 2
Vrouwen 5 tot 10 jaar Goes 2025 904 899 885 14 5
Vrouwen 10 tot 15 jaar Goes 2025 974 970 957 13 4
Vrouwen 15 tot 20 jaar Goes 2025 996 990 935 26 11 0 18 6
Vrouwen 20 tot 25 jaar Goes 2025 1.051 1.027 602 189 212 12 12 24
Vrouwen 25 tot 30 jaar Goes 2025 1.072 1.057 168 267 576 28 18 15
Vrouwen 30 tot 35 jaar Goes 2025 1.174 1.157 52 192 796 102 15 17
Vrouwen 35 tot 40 jaar Goes 2025 1.149 1.135 24 150 838 120 3 14
Vrouwen 40 tot 45 jaar Goes 2025 1.131 1.113 18 118 801 168 8 18
Vrouwen 45 tot 50 jaar Goes 2025 1.200 1.185 8 156 841 175 5 15
Vrouwen 50 tot 55 jaar Goes 2025 1.362 1.345 7 200 970 156 12 17
Vrouwen 55 tot 60 jaar Goes 2025 1.513 1.493 7 278 1.079 114 15 20
Vrouwen 60 tot 65 jaar Goes 2025 1.435 1.401 5 334 995 57 10 34
Vrouwen 65 tot 70 jaar Goes 2025 1.333 1.304 0 355 910 25 14 29
Vrouwen 70 tot 75 jaar Goes 2025 1.208 1.172 0 380 772 11 9 36
Vrouwen 75 tot 80 jaar Goes 2025 1.231 1.174 0 459 681 23 11 57
Vrouwen 80 tot 85 jaar Goes 2025 770 685 0 350 312 15 8 85
Vrouwen 85 tot 90 jaar Goes 2025 516 426 0 303 110 11 2 90
Vrouwen 90 tot 95 jaar Goes 2025 264 170 0 147 14 8 1 94
Vrouwen 95 jaar of ouder Goes 2025 85 36 0 33 0 1 2 49
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Personen in Nederland wonend in een particulier of institutioneel huishouden naar plaats in het huishouden, geslacht, leeftijd en regio op 1 januari.
De volgende uitsplitsingen zijn mogelijk:
- Personen in alle huishoudens naar geslacht, leeftijd en regio;
- Personen in particuliere huishouden naar plaats in het huishouden, geslacht, leeftijd en regio;
- Personen in institutionele huishoudens naar geslacht, leeftijd en regio.

De in de tabel opgenomen regio's zijn landsdelen, provincies, COROP-gebieden en gemeenten.

De gepresenteerde regiototalen betreffen samentellingen van gemeenten. In geval van grenswijzigingen die over verschillende regiogrenzen heen gaan is de indeling van de gemeenten gegroepeerd naar de meest recente situatie.
Bijvoorbeeld: voor de gemeente Vianen, die per 1 januari 2002 is overgegaan van de provincie Zuid-Holland naar de provincie Utrecht, geldt dat ze in de tabel is gegroepeerd in de provincie Utrecht.

De regionale cijfers over de institutionele bevolking vertonen van jaar op jaar soms moeilijk te verklaren schommelingen. De gehanteerde methodiek is gebaseerd op typering van adresbewoning op basis van secundaire bronnen. Niet in alle gevallen valt de typering perfect uit. Dat kan komen doordat een adres van functie is veranderd, bij voorbeeld van zorginstelling naar huisvesting van (voormalige) asielzoekers, zonder dat het CBS daar kennis van heeft genomen. In andere situaties kan het voorkomen dat een adres het ene jaar wel en het andere jaar niet boven de gehanteerde drempelwaarden blijft qua aantal institutionele bewoners die gelden voor het afbakenen van institutionele adressen. Indirect hebben dergelijke schommelingen ook effect op het aantal eenpersoonshuishoudens.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2000

Status van de cijfers:
Alle in de tabel opgenomen cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 18 juli 2025:
De cijfers per 1 januari 2025 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers uit?
In het 3e kwartaal van 2026 worden cijfers per 1 januari 2026 toegevoegd.

Toelichting onderwerpen

Totaal personen in huishoudens
Totaal aantal personen in zowel particuliere als institutionele huishoudens.

Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar particulier, dus niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.

Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische centra, instellingen voor verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten, instellingen voor verslavingszorg en daklozenopvang, internaten, kloosters, gevangenissen, kazernes, en asielzoekerscentra, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.
Personen in particuliere huishoudens
Totaal aantal personen in particuliere huishoudens.

Particulier huishouden:
Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar particulier, dus niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
Totaal in particuliere huishoudens
Totaal aantal personen in particuliere huishoudens.
Thuiswonend kind
Thuiswonende kinderen in particuliere huishoudens.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouderrelatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Adoptie- en stiefkinderen in het huishouden worden wel gezien als thuiswonende kinderen, maar pleegkinderen niet.
Alleenstaand
Alleenstaande personen in particuliere huishoudens.

Alleenstaand:
Persoon die alleen in een woonruimte woont en een eenpersoonshuishouden vormt.
Tot alleenstaanden worden ook personen gerekend die met anderen op eenzelfde adres wonen maar een eigen huishouding voeren.
Alleenstaanden kunnen een relatie hebben en zelfs gehuwd zijn met een persoon met wie ze niet samenwonen.
Samenwonend
Samenwonende personen in particuliere huishoudens.

Samenwonende persoon:
Persoon die samen met iemand anders als paar, al dan niet met elkaar gehuwd, al dan niet als geregistreerd partners en al dan niet met kinderen, een particulier huishouden vormt.
Totaal samenwonende personen
Ouder in eenouderhuishouden
Persoon in een particulier huishouden die een ouder-kindrelatie heeft met één of meer thuiswonende kinderen en die geen partner heeft in hetzelfde huishouden.

Eenouderhuishouden:
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouderrelatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders.
Adoptie- en stiefkinderen in het huishouden worden wel gezien als thuiswonende kinderen, maar pleegkinderen niet.
Overig lid huishouden
Overige leden in particuliere huishoudens.

Overig lid huishouden:
Persoon die anders dan als partner, ouder in een eenouderhuishouden of als thuiswonend kind deel uitmaakt van een particulier huishouden.
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, een persoon die samen met een broer of zus één huishouden vormt, of een pleegkind.
Personen in institutionele huishoudens
Institutioneel huishouden:
Eén of meer personen die een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats.
Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische centra, instellingen voor verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten, instellingen voor verslavingszorg en daklozenopvang, internaten, kloosters, gevangenissen, kazernes, en asielzoekerscentra, waarin de personen in principe voor langere tijd (zullen) verblijven.