Gezondheidsmetingen kinderen: 2001-2013

Gezondheidsmetingen kinderen: 2001-2013

Geslacht Leeftijd Cijfersoort Perioden Aangeboren aandoeningen (0 tot 12) (%) Hyperactiviteit (2 tot 12 jaar) (%) Dyslexie (4 tot 12 jaar) (%) Autisme (4 tot 12 jaar) (%) Normscore fysiek (4 tot 12 jaar) (score) Normscore psychisch (4 tot 12 jaar) (score) Zindelijk overdag (2 tot 12 jaar) (%) Zindelijk 's-nachts (2 tot 12 jaar) (%)
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2001/2003 10,9 4,7 3,9 . 55,9 52,4 88,0 76,2
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2004/2006 10,3 5,1 3,5 . 56,1 52,7 85,7 73,6
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2005/2007 10,4 5,0 3,7 . 55,9 52,8 85,2 73,4
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2006/2008 10,7 4,7 3,8 . 55,8 52,8 85,4 73,2
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2007/2009 10,5 4,6 4,7 . 55,8 52,8 86,1 74,0
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2008/2010 9,5 3,8 5,0 . 56,3 52,5 86,7 75,9
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2009/2011 8,5 3,4 5,2 . 56,5 52,6 86,9 76,9
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2010/2012 7,8 2,9 5,0 . 56,9 52,6 87,0 77,3
Jongens en meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2011/2013 7,8 2,8 5,2 2,8 56,9 52,6 87,1 76,8
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2001/2003 12,3 5,6 5,0 . 55,8 52,0 86,2 72,3
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2004/2006 11,1 6,1 4,8 . 56,2 52,0 84,3 71,0
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2005/2007 11,7 5,9 5,3 . 56,0 52,3 83,4 70,7
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2006/2008 12,1 5,3 5,6 . 56,0 52,4 83,2 69,7
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2007/2009 11,6 5,2 5,6 . 55,9 52,4 84,2 71,3
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2008/2010 10,4 4,4 5,4 . 56,3 52,0 85,0 73,1
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2009/2011 9,4 4,2 5,7 . 56,6 52,0 84,8 74,2
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2010/2012 8,7 3,7 5,8 . 56,9 52,1 85,5 74,8
Jongens Totaal leeftijden Percentage/score 2011/2013 8,8 3,6 6,5 3,8 57,0 52,1 85,6 74,5
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2001/2003 9,5 3,8 2,8 . 56,1 52,8 90,0 80,3
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2004/2006 9,4 3,9 2,2 . 55,8 53,3 87,1 76,4
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2005/2007 8,9 4,0 2,0 . 55,8 53,4 87,2 76,4
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2006/2008 9,2 4,2 1,9 . 55,7 53,2 87,7 77,0
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2007/2009 9,2 3,9 3,8 . 55,6 53,2 88,2 76,9
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2008/2010 8,6 3,1 4,7 . 56,2 53,0 88,5 78,9
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2009/2011 7,5 2,5 4,7 . 56,4 53,2 89,1 79,8
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2010/2012 6,9 2,0 4,2 . 56,9 53,1 88,7 79,8
Meisjes Totaal leeftijden Percentage/score 2011/2013 6,7 1,9 3,9 1,7 56,8 53,2 88,6 79,3
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over specifieke gezondheidsaspecten van kinderen. Vanaf 2001 zijn in de module Gezondheid en Arbeid van het Permanent Onderzoek Leefsituatie (POLS) een zestal nieuwe onderwerpen opgenomen die specifiek ingaan op de gezondheidssituatie van kinderen.
Deze vragen zijn vanaf 2010 opgenomen in de gezondheidsenquête. Er worden onder andere vragen gesteld over aangeboren aandoeningen, hyperactiviteit, zindelijkheid, dyslexie en overkoepelende maten voor fysieke en psychosociale gezondheid. Sinds 2011 is ook een vraag over autisme opgenomen.

In de tabel zijn de gegevens uit te splitsen naar de volgende kenmerken:
- geslacht
- leeftijd (afhankelijk van onderwerp:0 tot 12 jaar; 2 tot 12 jaar of 4 tot 12 jaar)

Gegevens beschikbaar vanaf van 2001 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief.

Wijzigingen per 23 februari 2015
Geen, deze tabel is stopgezet.
De tabel wordt niet meer aangevuld met nieuwe cijfers omdat sinds 2014 de vragenlijst gewijzigd is. De vragen nodig voor de berekening normscore fysiek en normscore psychisch worden niet meer gesteld.
In 2017 zal een nieuwe tabel worden gemaakt over gezondheidsmetingen bij kinderen.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Aangeboren aandoeningen (0 tot 12)
% personen (0 tot 12 jaar) met de antwoordcategorie "ja"op de vraag: Heeft uw kind een aangeboren aandoening?
Hyperactiviteit (2 tot 12 jaar)
De vragen naar hyperactiviteit ofwel 'Attention deficit and hyperactivity disorder'(ADHD) worden vanaf 2001 in de gezondheidsenquête gesteld. Na de inleiding: 'Wilt u zeggen in hoeverre de volgende eigenschappen op uw kind van toepassing zijn?' komen dan de volgende 3 vragen:
1 Rusteloos gedrag, kan bijna nooit stil zitten
2 Zit voortdurend te friemelen en te draaien
3 Kan zich slechts kort op een bepaalde bezigheid richten
Deze vragen kunnen beantwoord worden met 'niet van toepassing', 'enigszins (of soms) van toepassing' en 'duidelijk van toepassing'. Op basis van deze informatie is een indicatie voor hyperactiviteit afgeleid:
% personen (2 tot 12 jaar) waarvoor op alle drie vragen steeds met de categorie 'duidelijk van toepassing' werd geantwoord.
Dyslexie (4 tot 12 jaar)
De vraag naar dyslexie vormt onderdeel van de reeks vragen naar langdurige aandoeningen bij kinderen. In het begin van deze reeks wordt eerst gevraagd: 'Wilt u van de volgende ziekten en aandoeningen aangeven of uw kind die heeft of in de afgelopen 12 maanden heeft gehad'. Vervolgens komen in afzonderlijke vragen de ziekten en aandoeningen aan bod. % personen (4 tot 12 jaar) met de antwoordcategorie "ja"op de vraag: Woordblindheid of dyslexie?
Autisme (4 tot 12 jaar)
De vraag naar autisme vormt onderdeel van de reeks vragen naar langdurige aandoeningen bij kinderen. In het begin van deze reeks wordt eerst gevraagd: 'Wilt u van de volgende ziekten en aandoeningen aangeven of uw kind die heeft of in de afgelopen 12 maanden heeft gehad'. Vervolgens komen in afzonderlijke vragen de ziekten en aandoeningen aan bod. % personen (4 tot 12 jaar) met de antwoordcategorie 'ja' op de vraag: Autisme of een aan autisme verwante stoornis, zoals het syndroom van Asperger, of PDD-NOS?”.
Normscore fysiek (4 tot 12 jaar)
De cijfers voor kinderen hebben betrekking op de zogeheten 'Child Health Questionnaire Parent Form 28' ofwel 'CHQ-PF28'. De CHQ-PF28, vaak aangeduid met alleen CHQ, is een veelgebruikte internationale standaard van een generieke gezondheidsmaat voor kinderen en is in de Verenigde Staten ontwikkeld door Landgraf e.a. (1999). De CHQ bestaat uit 28 meerkeuzevragen. De Nederlandse versie van deze 28 vragen wordt aan de ouders of verzorgers van onderzoekspersonen van 4 tot 12 jaar gesteld in gezondheidsenquête. De vragen refereren ondermeer naar verschillende deeldimensies van gezondheid. Naast cijfers over de verschillende deeldimensies kan op basis van de CHQ een samenvattende maat voor de fysieke gezondheid worden samengesteld. In de tabel staan alleen gegevens van de overkoepelende fysieke gezondheid weergegeven.. De samenvattende fysieke gezondheidsmaat betreft een gewogen combinatie van de antwoorden op alle 28 onderliggende vragen. In de berekening zijn de door Landgraf e.a. (1999) ontwikkelde gewichten gebruikt. Landgraf gebruikte de gemiddelde gezondheidssituatie van een omvangrijke steekproef van Amerikaanse kinderen van 4 tot 12 jaar als norm voor de ontwikkeling van de gewichten. Toepassing van deze normgewichten bewerkstelligt dat in de Amerikaanse populatie van kinderen de gemiddelde waarden voor fysieke gezondheid precies 50 bedraagt. Gemiddelde waarden onder de 50 voor populaties van kinderen of specifieke deelgroepen hieruit wijzen op een minder goede gezondheid dan in de normpopulatie en waarden boven de 50 op een betere gezondheid. Voor de gehele, beschouwde Nederlandse populatie van kinderen geldt dat de gemiddelde maat hoger ligt dan 50. Dat betekent dat gemiddeld de fysieke gezondheid in Nederland iets beter is dan die van de (Amerikaanse) referentiepopulatie. Voor interpretatiedoeleinden kunnen de gemiddelden van de in de tabellen onderscheiden groepen ook onderling en met het totale gemiddelde van Nederlandse kinderen worden vergeleken. Landgraf J.K., Abetz L., Ware J.E. The CHQ User's Manual. Second
Printing. Boston, MA: Healthact, 1999.
Normscore psychisch (4 tot 12 jaar)
De cijfers voor kinderen hebben betrekking op de zogeheten 'Child Health Questionnaire Parent Form 28' ofwel 'CHQ-PF28'. De CHQ-PF28, vaak aangeduid met alleen CHQ, is een veelgebruikte internationale standaard van een generieke gezondheidsmaat voor kinderen en is in de Verenigde Staten ontwikkeld door Landgraf e.a. (1999). De CHQ bestaat uit 28 meerkeuzevragen. De Nederlandse versie van deze 28 vragen wordt aan de ouders of verzorgers van onderzoekspersonen van 4 tot 12 jaar gesteld in gezondheidsenquête. De vragen refereren ondermeer naar verschillende deeldimensies van gezondheid. Naast cijfers over de verschillende deeldimensies kan op basis van de CHQ een samenvattende maat voor de psycho-sociale gezondheid worden samengesteld. In de tabel staan alleen gegevens van de overkoepelende psycho-sociale gezondheid weergegeven.
De samenvattende psychische gezondheidsmaat betreft een gewogen combinatie van de antwoorden op alle 28 onderliggende vragen. In de berekening zijn de door Landgraf e.a. (1999) ontwikkelde gewichten gebruikt. Landgraf gebruikte de gemiddelde gezondheidssituatie van een omvangrijke steekproef van Amerikaanse kinderen van 4 tot 12 jaar als norm voor de ontwikkeling van de gewichten. Toepassing van deze normgewichten bewerkstelligt dat in de Amerikaanse populatie van kinderen de gemiddelde waarden voor psycho-sociale gezondheid precies 50 bedraagt. Gemiddelde waarden onder de 50 voor populaties van kinderen of specifieke deelgroepen hieruit wijzen op een minder goede gezondheid dan in de normpopulatie en waarden boven de 50 op een betere gezondheid. Voor de gehele, beschouwde Nederlandse populatie van kinderen geldt dat de gemiddelde maat hoger ligt dan 50. Dat betekent dat gemid-
deld de psycho-sociale gezondheid in Nederland iets beter is dan die van de (Amerikaanse) referentiepopulatie. Voor interpretatiedoeleinden kunnen de gemiddelden van de in de tabellen onderscheiden groepen ook onderling en met het totale gemiddelde van Nederlandse kinderen worden vergeleken. Landgraf J.K., Abetz L., Ware J.E. The CHQ User's Manual. Second Printing. Boston, MA: Healthact, 1999.

Zindelijk overdag (2 tot 12 jaar)
% personen (2 tot 12 jaar) met de antwoordcategorie "ja" op de vraag: Is uw kind overdag zindelijk? (zindelijk met betrekking tot in de broek of in bed plassen).
Zindelijk 's-nachts (2 tot 12 jaar)
% personen (2 tot 12 jaar) met de antwoordcategorie "ja" op de vraag: Is uw kind 's-nachts zindelijk? (zindelijk met betrekking tot in de broek of in bed plassen).