Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw), regio, 2007 - 2023

Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw), regio, 2007 - 2023

Status cijfer Regio's Perioden Huishoudens Totaal aantal huishoudens met inkomen (x 1 000) Huishoudens Lage inkomens 2e, 3e en 4e deciel (x 1 000) Bodemgesteldheid en oeverlengte Percentage slechte grond (%) Bedrijfsvestigingen (aantal)
Voorlopig West-Nederland (LD) 2023 1.231.320
Voorlopig West-Nederland, exclusief G4 (LD) 2023
Voorlopig Zuidwest-Friesland (CR) 2023 19.670
Voorlopig Zuidwest-Drenthe (CR) 2023 16.185
Voorlopig Zuidwest-Overijssel (CR) 2023 18.450
Voorlopig Zuidwest-Gelderland (CR) 2023 35.805
Voorlopig Delft en Westland (CR) 2023 32.340
Voorlopig West-Noord-Brabant (CR) 2023 82.535
Voorlopig Geen stadsgewest (SG) 2023
Voorlopig Best 2023 3.715
Voorlopig Oegstgeest 2023 3.185
Voorlopig Sint-Michielsgestel 2023 4.380
Voorlopig Soest 2023 7.135
Voorlopig Súdwest-Fryslân 2023 12.210
Voorlopig Uitgeest 2023 1.645
Voorlopig West Betuwe 2023 7.830
Voorlopig West Maas en Waal 2023 2.970
Voorlopig Westerkwartier 2023 7.710
Voorlopig Westerveld 2023 2.860
Voorlopig Westervoort 2023 1.435
Voorlopig Westerwolde 2023 2.925
Voorlopig Westland 2023 17.330
Voorlopig Weststellingwerf 2023 3.325
Voorlopig Westvoorne 2023
Definitief West-Nederland (LD) 2023
Definitief West-Nederland, exclusief G4 (LD) 2023
Definitief Zuidwest-Friesland (CR) 2023
Definitief Zuidwest-Drenthe (CR) 2023
Definitief Zuidwest-Overijssel (CR) 2023
Definitief Zuidwest-Gelderland (CR) 2023
Definitief Delft en Westland (CR) 2023
Definitief West-Noord-Brabant (CR) 2023
Definitief Geen stadsgewest (SG) 2023
Definitief Best 2023
Definitief Oegstgeest 2023
Definitief Sint-Michielsgestel 2023
Definitief Soest 2023
Definitief Súdwest-Fryslân 2023
Definitief Uitgeest 2023
Definitief West Betuwe 2023
Definitief West Maas en Waal 2023
Definitief Westerkwartier 2023
Definitief Westerveld 2023
Definitief Westervoort 2023
Definitief Westerwolde 2023
Definitief Westland 2023
Definitief Weststellingwerf 2023
Definitief Westvoorne 2023
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens die mede als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan gemeenten en provincies aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert voor de definitieve en voorlopige cijfers van de maatstaven worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', uitgave Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het aantal inwoners in stedelijke en landelijke gebieden wordt berekend ten behoeve van het verdeelstelsel gehanteerd door het Provinciefonds. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).

Met ingang van verslagjaar 2016 worden er door CBS geen gegevens meer gepubliceerd over grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten.
Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen zijn de filosofie en methode die ten grondslag liggen aan de afbakening niet langer actueel.
Daarnaast blijkt dat andere instanties, afhankelijk van het toepassingsgebied, een afwijkende indeling van grootstedelijke agglomeraties en stadsgewesten hanteren, waardoor er niet meer gesproken kan worden van één standaard.

De herindeling van gemeenten Amsterdam en Weesp tot de nieuwgevormde gemeente Amsterdam vond plaats op 24 maart 2022.
In de “Wet van 9 juni 2021 tot herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp” wordt bij berekening van de Algemene Uitkering afgeweken van de ingangsdatum van herindeling en uitgegaan van nieuwvorming van Amsterdam per 1 januari 2022.
In deze tabel wordt daarom uitgegaan van nieuwvorming van de gemeente Amsterdam per 1 januari 2022 en wordt het grondgebied van Weesp toegevoegd aan COROP 23 in plaats van COROP 24.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2007.

Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.

De onderwerpen: belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Wijzigingen per december 2024:
Definitieve gegevens 2023
- Uitwonende studenten
Definitieve gegevens 2022
- Belastingcapaciteit woningen
- Belastingcapaciteit niet-woningen
- Amendement De Pater
- Bedrijfsvestigingen


Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Huishoudens
Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.
Totaal aantal huishoudens met inkomen
Totaal aantal huishoudens met inkomen.

Inkomensverdelingen [voorgaand jaar]
In de reguliere tabellen met de regionale inkomensverdeling worden de gegevens van een jaar gepresenteerd per ultimo van datzelfde jaar naar de (boven)gemeentelijke indeling van het daarop volgende jaar.
Lage inkomens 2e, 3e en 4e deciel
Bij de definitieve cijfers over de inkomensverdelingen is de inkomenseenheid huishoudens in tien inkomensklassen verdeeld.
De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen van het voorafgaande jaar. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald.
Deze inkomens vormen de klassengrenzen (decielen). De huishoudens in het 2e, 3e en 4e deciel vormen in dit geval de groep 'relatief lage inkomens'.

De populatie omvat alle huishoudens inclusief studentenhuishoudens en institutionele huishoudens; huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen zijn buiten beschouwing gelaten.
Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien.
Een institutioneel huishouden is gedefinieerd als een uit een of meer leden bestaande verzameling van personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en van dagelijkse levensbehoeften.
Huishoudens waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering (Wet Studie Financiering) ontvangen behoren tot de groep studentenhuishoudens; werkstudenten behoren ook tot deze categorie.

Het 'besteedbaar inkomen' is het bruto-inkomen verminderd met de premies sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het bruto-inkomen omvat winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, WAZ, WAJONG en WAO).

De landelijke inkomensgrenzen voor het 2e, 3e en 4e deciel zijn als volgt:
jaar ondergrens bovengrens
1997 8 500 euro 17 100 euro
1998 9 200 euro 17 900 euro
1999 9 300 euro 18 000 euro
2000 9 600 euro 18 900 euro
2001 11 400 euro 21 400 euro
2002 11 100 euro 20 200 euro
2003 11 400 euro 21 300 euro
2004 11 100 euro 20 900 euro
2005 11 000 euro 20 800 euro (RIO2004)
2006 11 200 euro 20 900 euro (RIO2005)
2007 11 700 euro 21 900 euro (RIO2006)
2008 12 200 euro 22 900 euro (RIO2007)
2009 12 500 euro 23 600 euro (RIO2008)
2010 12 700 euro 23 800 euro (RIO2009)
2011 12 700 euro 23 700 euro (RIO2010)
2012 12 800 euro 23 800 euro (RIO2011)
2013 12 800 euro 23 900 euro (RIO2012)
2014 12 700 euro 23 800 euro (RIO2013)

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.
Bodemgesteldheid en oeverlengte
Bodemgesteldheid en oeverlengte bevat:
- De oppervlakten klei/kleiveen en veengrond (slechte grond)
- Het percentage slechte grond.
- De bodemfactoren
- De totale oeverlengte
- De oeverlengte op kleiveen- en veengronden

De oppervlakte 'slechte grond' is de oppervlakte in hectare van een minimaal vijf meter dik aaneengesloten pakket holocene klei- en/of veenlagen dat zich binnen de eerste acht meter onder het maaiveld bevindt, voor zover de betrokken lagen niet zijn gelegen onder water(Gf-Fvw) of water breder dan 100m.
Er is sprake van een aaneengesloten pakket:
- Klei, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond maximaal 50 cm bedraagt;
- Kleiveen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond tussen de 50 cm en de 400 cm bedraagt;
- Veen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond minimaal 400 cm bedraagt.
De contouren van de 'slechte gronden' zijn in 1997 door NITG-TNO vastgesteld.
Percentage slechte grond
Percentage slechte grond per gemeente of regio volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.

Het percentage 'slechte grond' per regio wordt bepaald door de relatieve verhouding van de som van de oppervlakten klei, kleiveen en veen onder land ten opzichte van de oppervlakten land van een regio.
Het percentage slechte grond wordt berekend onder land, waarbij oppervlakten water smaller dan 100 meter tot land worden gerekend.

Met ingang van 2015 behoort deze eenheid niet meer tot de maatstaven van het Gemeentefonds.

Definitieve cijfers
Berekend met definitieve gemeentegrenzen van het peiljaar en de meest recent gepubliceerde topografische kaarten.

Voorlopige cijfers
Wordt berekend in november van het voorgaand jaar door combineren van topografische kaartbladen, kaartbladen van het bodemgebruik, de basiskaart water, de basiskaart 'goede' en 'slechte' gronden en de gemeentegrenzen van het voorgaand jaar waarbij een herindeling wordt toegepast op de gemeentegrenzen van het voorgaand jaar.
Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Bedrijfsvestigingen
Totaal aantal vestigingen van bedrijven.

Vestiging: Elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoefening van de activiteiten.
Iedere onderneming bestaat uit ten minste één vestiging.

Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.