Inkomensklassen

Voor de verdeling naar inkomensklassen is uitgegaan van het meerjarig inkomen. Het meerjarig inkomen is de som van het gestandaardiseerde besteedbare huishoudensinkomen over vier achtereenvolgende jaren opgedeeld in kwintielen (20%-groepen). De eerste inkomensgroep is gevormd uit de 20 procent personen met de laagste inkomens, de vijfde uit de 20 procent personen met de hoogste inkomens. De vier achtereenvolgende jaren die gebruikt zijn voor het meerjarig inkomen zijn de drie jaren voor het onderzoeksjaar en het onderzoeksjaar zelf.
Het besteedbare inkomen van het huishouden is het saldo van alle ontvangen inkomsten van de leden van het huishouden en de afgedragen inkomstenbelasting en sociale premies. Het totale inkomen is vervolgens gecorrigeerd voor omvang en samenstelling van het huishouden en dit resulteert in het gestandaardiseerde huishoudensinkomen.

Als basis voor de analyse is gebruik gemaakt van steekproefgegevens uit de Gezondheidsmodule van het Permanent Onderzoek LeefSituatie (POLS). De POLS-gegevens zijn verrijkt met registergegevens van de ondervraagde persoon over zorggebruik (zorg zonder verblijf, ziekenhuisopnamen) via het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS en met (fiscale) registergegevens over het inkomen. Door de gegevens over de doelgroep 50 jaar of ouder over de jaren 2004, 2005 en 2006 uit POLS samen te voegen is er informatie beschikbaar over ongeveer 10 duizend personen. Hierdoor is er een grotere steekproefmassa verkregen om tot betrouwbare schattingen te komen. Bewoners van tehuizen en instellingen zijn uitgesloten van het onderzoek.

Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. Wanneer rekening wordt gehouden met leeftijdsverschillen tussen mannen en vrouwen veranderen de hier gepresenteerde percentages over zorggebruik naar sociaaleconomische status nauwelijks.