Stijging armoede na vijf jaar daling

| Jaar | Gehele bevolking (%) | Kinderen tot 18 jaar (%) |
|---|---|---|
| 2018 | 7,1 | 8,7 |
| 2019 | 6,3 | 7,5 |
| 2020 | 5,1 | 6,2 |
| 2021 | 4,9 | 5,6 |
| 2022 | 3,4 | 4,1 |
| 2023 | 2,7 | 2,8 |
| 2024* | 3,1 | 2,8 |
| *voorlopige cijfers | ||
Doordat de energietoeslag wegviel steeg de armoede in 2024, maar voor gezinnen werd het kindgebonden budget hoger. De energietoeslag zorgde in 2022 en 2023 nog voor minder armoede. In 2023 werd het minimumloon verhoogd en kregen bijna 600 duizend huishoudens met weinig inkomen een lagere huur. In 2019 en 2020 daalde de armoede onder andere door loonstijgingen en tijdelijke coronasteunmaatregelen.
Inkomenstekort opgelopen
1,1 miljoen mensen net boven armoedegrens
Van alle kinderen tot 18 jaar wonen 245 duizend (7,5 procent) in een bijna-arm gezin en 93 duizend (2,8 procent) in een arm gezin. Dit betekent dat in een schoolklas van 30 kinderen er gemiddeld 3 met armoede of bijna-armoede te maken hebben.
| Jaar | Arm (x 1 000) | Bijna-arm (x 1 000) |
|---|---|---|
| 2018 | 1199,9 | 1505,4 |
| 2019 | 1063,1 | 1407,1 |
| 2020 | 867,6 | 1285,5 |
| 2021 | 839,5 | 1231,6 |
| 2022 | 583,2 | 1308,9 |
| 2023 | 476,7 | 1157,2 |
| 2024* | 551,3 | 1128,8 |
| *voorlopige cijfers | ||
Kwart (bijna-)armen heeft problematische schulden
Een kwart van de mensen die arm of bijna-arm zijn, woont in een huishouden met problematische schulden. Dit zijn onder andere schulden bij de Belastingdienst, betalingsachterstanden geregistreerd bij het BKR en betalingsachterstanden bij de zorgpremie of verkeersboetes. Van de armen heeft 30 procent problematische schulden, van de bijna-armen 22 procent. In de rest van de bevolking is dat 9 procent.
De meeste (bijna-)armen hebben onvoldoende geld voor een onverwachte noodzakelijke uitgave van 1 500 euro of meer. Ook versleten meubels vervangen, jaarlijks een week op vakantie gaan en regelmatig nieuwe kleren kopen kunnen de meesten niet betalen. Bijna de helft van de (bijna-)armen heeft te weinig geld om familie of kennissen te eten te vragen. Zulke financiële beperkingen komen in de rest van de bevolking veel minder voor.
| Arm of bijna-arm (% van bevolking) | Niet arm en niet bijna-arm (% van bevolking) | |
|---|---|---|
| Onvoldoende geld voor | ||
| Warme maaltijd met vlees, kip, vis of vleesvervanger, om de dag | 20,1 | 1,3 |
| Het goed verwarmen van het huis | 29,3 | 4,9 |
| Het te eten vragen van familie en/of kennissen | 48,6 | 8 |
| Het regelmatig kopen van nieuwe kleren | 53,2 | 8,8 |
| Het jaarlijks een week op vakantie gaan | 58,5 | 8,8 |
| Het vervangen van versleten meubels | 67 | 14 |
| Het doen van onverwachte noodzakelijke uitgaven | 69,4 | 11,9 |
| *voorlopige cijfers | ||
Bronnen
- Link Publicatie— Leven in armoede 2025
- Externe link StatLine— Armoede van personen; persoons- en huishoudenskenmerken
- Externe link StatLine— Armoede van kinderen; persoons- en huishoudenskenmerken
Relevante links
- Externe link Dashboard— Schuldenproblematiek in beeld
- Link Publicatie— De nieuwe methode om armoede te meten in Nederland
- Link Nieuwsbericht— 4 op de 10 mensen met weinig geld vinden gezondheid niet goed