kpi 3. Emissie-intensiteit
Bij KPI 3 gaat het om de emissie-intensiteit, oftewel de hoeveelheid CO2-emissies per eenheid toegevoegde waarde (in ton per euro).
De uitstoot van broeikasgassen betreft de uitstoot van stoffen die bijdragen aan de opwarming van de aarde. Het bekendste broeikasgas is CO2, maar ook methaan (CH4), lachgas (N2O) en de zogenaamde F-gassen (zoals HFK's, PFK's en SF6) zijn broeikasgassen. Elk gas heeft een ander broeikaseffect. Zo is methaan per molecuul 28 keer schadelijker voor het klimaat dan CO2. Om toch tot een eenduidig cijfer te komen, zijn internationale afspraken gemaakt over omrekenfactoren gebaseerd op het ‘Global Warming Potential’ (GWP). Hiermee wordt de impact van ieder gas op het klimaat omgerekend in CO2-equivalenten.
Een beperking is dat er geen cijfers gepubliceerd worden met hoeveelheid broeikasgasemissies per bedrijfstak volgens IPCC voorschriften. De emissie-intensiteit per bedrijfstak wordt berekend met cijfers afkomstig uit de Milieurekeningen (emissies naar lucht) volgens de definities van de nationale rekeningen (NR). Deze cijfers wijken af van de emissie-cijfers volgens de IPCC voorschriften, die leidend zijn voor de beleidsdoelstellingen. De IPCC- en NR-cijfers worden volgens verschillende standaarden berekend en kunnen niet exact vergelijkbaar worden gemaakt. Waar totale emissies worden vermeld, worden de IPCC-cijfers getoond (de formele doelstellingen).