Trend- en rangordemethode

Wat behelst het onderzoek

Doel

Trend‐ en rangordemethode

Elke indicator wordt op twee manieren gepresenteerd. De eerste geeft weer hoe Nederland zich ontwikkelt en is een evaluatie van de trend vanaf het jaar 2000. De tweede geeft aan waar Nederland internationaal staat, meer concreet, ten opzichte van de andere EU‐landen.

De ontwikkeling in Nederland vanaf 2000

Voor het bepalen van de ontwikkeling in Nederland zijn twee aspecten van belang. Eerst moet de trend bepaald worden. Daarnaast moet bepaald worden of de ontwikkeling van een indicator, in een duurzaamheidsperspectief, positief of negatief is.

Voor het bepalen van de trend van indicatoren wordt gebruik gemaakt van een regressie op basis van Ordinary Least Squares. Het resultaat van het regressiemodel is vervolgens getoetst met een betrouwbaarheidsinterval van 95 procent. Op basis van deze toetsing is bepaald of de coëfficiënt van de berekende trendlijn daadwerkelijk significant afwijkt van nul. Is dat het geval, dan wordt de jaarlijkse procentuele ontwikkeling berekend. Dat percentage is dan de waarde van de resulterende coëfficiënt. Een voorbeeld is de indicator voor het opleidingsniveau in Nederland. Deze wordt gemeten met het percentage Nederlanders met minimaal hoger voortgezet onderwijs. Regressieanalyse resulteert in een significante trendlijn, waarvan de coëfficiënt gelijk is aan 0,009. De jaarlijkse toename is in dat geval gelijk aan 0,9 procentpunt.

Als de indicator een andere eenheid heeft, dan wordt het regressiemodel gebruikt om de waarde in het jaar 2000 te berekenen. Vervolgens wordt de procentuele verandering bepaald door de coëfficiënt uit het regressiemodel te delen door de berekende waarde in 2000. Een voorbeeld is de indicator voor de consumptieve bestedingen. Deze indicator wordt uitgedrukt in euro’s (prijzen van 2000) per inwoner. Uit het regressiemodel volgt een significante trendlijn met een coëfficiënt van 221,80 euro. De waarde van de coëfficiënt is vervolgens gedeeld door de berekende waarde (19008,50 euro) in het jaar 2000. Het quotiënt geeft de procentuele jaarlijkse verandering ( 1,2 procent).1

Wanneer de coëfficiënt niet significant afwijkt van nul dan krijgt de betreffende indicator in de visualisatie de kleur “geel”, omdat uit de regressie niet duidelijk is of het beter of slechter gaat. De indicator tevredenheid is hiervan een voorbeeld.