Continu Vakantieonderzoek (CVO)

Wat behelst het onderzoek?

Doel

Informatie verzamelen over de verschillende aspecten van het vakantiegedrag van inwoners van Nederlander, zoals de bestemming, de vakantieduur, de boeking, het soort vakantie, het reisgezelschap, de accommodatie, het vervoermiddel en de vakantie-uitgaven.

Doelpopulatie

Inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder in particuliere huishoudens, dus exclusief bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen.

Statistische eenheid

Personen, vakanties.

Aanvang onderzoek

Het CBS verzamelt al sinds 1969 jaarlijks informatie over de vakanties van Nederlanders, aanvankelijk via enquêtes waarin ook andere onderwerpen waren opgenomen. Vanaf 1992 worden de vakanties in een aparte enquête onderzocht, het Continu Vakantie Onderzoek. De gegevens hiervoor werden verzameld door een extern onderzoeksbureau gespecialiseerd in toerisme, het NBTC-NIPO. Dit was een samenwerking tussen NBTC Holland Marketing en TNS-NIPO (het huidige Kantar). In 2021 werd NBTC-NIPO opgeheven, vanaf dan voert het CBS het gehele onderzoek zelf uit via het CBS Vakantieonderzoek (CVO).

Frequentie

CVO wordt jaarlijks uitgevoerd.

Publicatiestrategie

Eerst worden voorlopige cijfers gepubliceerd. Deze cijfers worden definitief bij publicatie van de voorlopige cijfers van het jaar erna.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Steekproef van personen, getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP). Deze steekproef wordt elk jaar getrokken met als peildatum 1 januari van het jaar waarover wordt gerapporteerd.

Waarnemingsmethode

Het CVO is een panelonderzoek. Dit betekent dat personen in de steekproef gedurende een langere periode kunnen deelnemen. Voor CVO is dit maximaal 4 jaar. Personen die deelnemen aan het CVO worden opgenomen in het CVO-panel. Zij worden na afloop van elk kwartaal benaderd om een vragenlijst in te vullen over hun vakanties en dagtochten in het afgelopen kwartaal. Elk jaar wordt hen vier keer gevraagd om een vragenlijst in te vullen. De cijfers van het CVO zijn gebaseerd op de informatie van personen die alle vier de vragenlijsten over een jaar hebben ingevuld.

Elke jaar vallen er deelnemers af. Sommige panelleden besluiten dat zij de vragenlijst niet meer willen invullen (non-respons), anderen zijn vier jaar panellid geweest. Door deze uitval moeten er elk jaar nieuwe panelleden worden geworven. Dit gebeurt door middel van een aanvullende steekproef.

Personen die in deze steekproef zitten, worden bij de eerste benadering voor peiling 1 aangeschreven via een brief. Personen die al aan het panel deelnamen, worden aangeschreven via een e-mail, behalve als zij in de vragenlijst geen e-mailadres hebben ingevuld.

CVO panelleden worden in januari, april, juli en oktober benaderd met de vraag om informatie te verstrekken over hun vakantie(s) in de voorgaande drie maanden. Wanneer respondenten aangeven dat zij gedurende het gehele jaar niet op vakantie zijn geweest, wordt naar de reden hiervan gevraagd. De CVO-vragenlijst kan online worden ingevuld via PC of laptop, smartphone of tablet.

Wanneer er geen respons wordt ontvangen, wordt steeds na drie weken een rappel verzonden, met een maximum van drie rappels.

Berichtgevers

Personen van 15 jaar of ouder in particuliere huishoudens. Tot en met 2020 werd het onderzoek uitgevoerd onder personen van alle leeftijden. Voor deelnemers jonger dan 12 jaar werd de enquête ingevuld door een ouder of verzorger en deelnemers in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar werd gevraagd om de vragenlijst indien nodig samen met een ouder of verzorger in te vullen.

Afbakening

Vanaf 2021 werkt het CVO met kalenderjaren, waarbij alle vakanties die eindigen in het kalenderjaar worden gemeten. Tot en met 2020 werkte het CVO met vakantiejaren, die liepen van 1 oktober t/m 30 september en werd de begindatum van de vakantie gebruikt om te bepalen in welk vakantiejaar een vakantie viel. De huidige afbakening sluit aan bij die van het Europees statistisch bureau Eurostat.

Steekproefomvang

De netto steekproef van CVO bedroeg 9.750 in 2021 en 2022; vanaf 2023 is dit 6.500 personen.

Controle- en correctiemethoden

De kwaliteit van de cijfers van het CVO wordt op verschillende manieren bewaakt:

  1. De vragenlijst bevat routing om er voor te zorgen dat mensen zo veel mogelijk alleen vragen hoeven in te vullen die op hen van toepassing zijn.
  2. De vragenlijst bevat controlevragen, die worden gesteld wanneer de indruk bestaat dat (combinaties van) antwoorden onlogisch of onwaarschijnlijk is.
  3. Veel vragen in de vragenlijst kunnen niet worden overgeslagen, antwoorden is vereist.
  4. Er zijn criteria opgesteld op basis waarvan de antwoorden van een respondent worden verwijderd. Enerzijds wanneer de antwoorden een situatie beschrijven die tegelijkertijd uitzonderlijk is en de onderzoeksresultaten substantieel beïnvloedt (zogenaamde uitbijters of outliers).
  5. Onwaarschijnlijke en onmogelijke combinaties van antwoorden worden indien mogelijk gecorrigeerd (bijv. wanneer iemand invult dat hij of zij op de fiets naar Australië ging of zonder kosten met het vliegtuig reisde) of, wanneer dit niet mogelijk is, geïmputeerd. Hetzelfde geldt voor ontbrekende waarden.

Weging

Voor het CVO wordt een weging toegepast. Dit wordt gedaan om te corrigeren voor verschillen in de samenstelling van de netto steekproef en de doelpopulatie (d.i. inwoners van Nederland in particuliere huishoudens). Het gaat dan om de samenstelling met betrekking tot achtergrondkenmerken, zoals leeftijd en geslacht. Als bijvoorbeeld de verhouding mannen en vrouwen tussen steekproef en doelpopulatie verschilt, wordt dit gecorrigeerd.

Zo zorgt de weging ervoor dat de cijfers van het CVO het vakantiegedrag van inwoners van Nederlander goed weergeven en daarmee zo representatief mogelijk zijn. Er wordt gewogen naar de sociaal-demografische kenmerken leeftijd, geslacht, migratieachtergrond, inkomen, stedelijkheid en plaats in het huishouden.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

Een steekproefonderzoek, zoals het CVO, levert geen exacte uitkomst op, maar een zo goed mogelijke benadering daarvan. Dat komt doordat in de steekproef slechts een deel van de bevolking is opgenomen en deze mensen nooit een perfecte weerspiegeling zijn van die bevolking.

De weging kan dit deels opvangen, maar nooit helemaal omdat aan een onderzoek nooit de gehele bevolking meedoet. Dit betekent dat de cijfers nooit honderd procent betrouwbaar zijn, maar altijd een schatting blijven. Als maat voor de betrouwbaarheid van de cijfers wordt elk cijfer van het CVO daarom voorzien van een onder- en een bovengrens. Het gebied daartussen is de betrouwbaarheidsmarge. Deze marge is zo berekend, dat met 95 procent zekerheid kan worden gesteld dat een cijfer binnen deze marge valt, dus tussen de onder- en de bovengrens van een cijfer.

Over het algemeen wordt een cijfer als meer betrouwbaar gezien, als het verschil tussen onder- en bovengrens klein is.

Daarnaast is er voor het CVO gekozen om cijfers die gebaseerd zijn op minder dan 50 respondenten niet te publiceren. De marge zou dan te groot worden om het cijfer nog goed te kunnen interpreteren. In de cellen waarvoor dit geldt staat dan een punt “.”.

Vergelijkbaarheid over de jaren heen

Door aanpassingen aan het onderzoek zijn de cijfers over de jaren niet zonder meer vergelijkbaar. Met name bij vergelijking van cijfers tussen de periode van 1969 t/m 2001, van 2002 t/m 2016, van 2017 t/m 2020 en vanaf 2021 dient voorzichtigheid in acht genomen te worden. De overgang tussen deze periodes wordt gekenmerkt door substantiële wijzigingen in het onderzoek.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Er wordt onder andere gecontroleerd op interne consistentie, volledigheid, plausibiliteit en vergelijkbaarheid met voorgaande jaren. Tegelijkertijd wordt continu geprobeerd om het proces van gegevensverzameling en -verwerking te verbeteren.