Welzijnswerk en kinderopvang

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het samenstellen van landelijke statistische uitkomsten over het personeel, de exploitatie en de productie van instellingen voor welzijnswerk en kinderopvang.

Doelpopulatie

Bedrijven met als hoofdactiviteit  Kinderopvang, Welzijnswerk ouderen, Sociaal-cultureel werk of Brede welzijnsinstelling. Deze bedrijven zijn opgenomen in het Algemeen Bedrijfsregister (ABR) en daarin geclassificeerd naar hoofdactiviteit conform de Standaard BedrijfsIndeling (SBI). Het gaat om de volgende SBI-klassen: Kinderopvang  (85331), Welzijn Ouderen  (85335), Sociaal-cultureel werk (85336) en Brede welzijnsinstellingen (85337).

Statistische eenheid

Bedrijven in SBI-klassen 85331, 85335, 85336 en 85337.

Aanvang onderzoek

2001

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Cijfers over het meest recente verslagjaar komen als voorlopige cijfers in de StatLine-tabel. Tegelijkertijd worden de voorlopige cijfers van het voorgaande verslagjaar vervangen door definitieve cijfers.

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd

Soort onderzoek

Enquêteonderzoek gebaseerd op een steekproef uit alle bedrijven in SBI-klassen 85331, 85335, 85336 en 85337.

Waarnemingsmethode

Enquête bij bedrijven. Tot verslagjaar 2006 schriftelijk, daarna digitaal.

Berichtgevers

Bedrijven in SBI-klassen 85331, 85335, 85336 en 85337.

Steekproefomvang

Kinderopvang ongeveer 725 bedrijven, Welzijnswerk ouderen ongeveer 250 bedrijven, Sociaal-cultureel werk ongeveer 625 bedrijven, Brede welzijnsinstellingen ongeveer 150 bedrijven.

Controle- en correctiemethoden

Opgaven van bedrijven worden beoordeeld op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. Partiële nonrespons (als de enquête niet volledig is ingevuld) en foutieve respons (als de enquête verkeerd is ingevuld) wordt ingeschat. Daarbij wordt zowel gebruik gemaakt van data van dezelfde berichtgever uit eerdere verslagperiodes, als van data van vergelijkbare  berichtgevers uit de lopende verslagperiode. 

Weging

De volledige nonrespons (als de gehele opgave van het bedrijf ontbreekt) wordt in twee stappen ingevuld:

  1. de ontbrekende gegevens van grote bedrijven worden op het niveau van het individuele bedrijf ingeschat;
  2. bij de kleine bedrijven worden de responstotalen opgehoogd naar populatietotalen per deelpopulatie, waarbij de deelpopulaties worden ingedeeld op basis van SBI-klasse en grootteklasse van het aantal werkzame personen;

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Omdat de resultaten gebaseerd zijn op steekproefonderzoek, moet met een onbetrouwbaarheidsmarge rekening worden gehouden. De absolute aantallen in de tabel zijn daarom afgerond op tientallen en de bedragen op miljoenen.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De statistiek begint vanaf het verslagjaar 2001 met een nieuwe reeks die gebaseerd is op de volledige beschrijving van de SBI-klassen 85331, 85335, 85336 en 85337. Deze reeks is niet vergelijkbaar met eerdere jaren. Dit komt omdat bedrijven met kinderopvang en welzijnswerk als nevenactiviteit zoals bijvoorbeeld bedrijfscrèches meer in de cijfers zijn opgenomen.

Met ingang van 2006 is de populatie van bedrijven sterk gewijzigd als gevolg van een herontwerp van het Algemeen Bedrijfsregister (HABR) van het CBS. Om de ontstane breuk in cijfers te kwantificeren zijn voor 2006 zowel cijfers die goed vergelijkbaar zijn met die van voorgaande jaren (aangegeven met 2006-oud) als cijfers die gebaseerd zijn op het HABR (2006-nieuw) weergegeven.

Met ingang van 2007 worden in de CBS-enquête de ontvangen loonkostensubsidies niet meer uitgevraagd bij de opbrengsten, maar dienen te worden afgetrokken van de lonen en worden daarnaast als aftrekpost bij de lonen gevraagd. Sommige berichtgevers hebben de vragenlijst 2007 niet conform de definities en toelichtingen ingevuld. Niet in alle gevallen kon hiervoor gecorrigeerd worden, waardoor de nodige voorzichtigheid moet worden betracht bij de ontwikkeling van de lonen en de overige opbrengsten over 2006-2007.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Uitkomsten van statistisch onderzoek worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit, en eventueel na aanpassing, akkoord zijn bevonden. Om de plausibiteit van de uitkomsten vast te stellen worden de volgende controles uitgevoerd:

  1. tijdreeksanalyse (consistentie in de tijd);
  2. kengetallenanalyse (verhouding tussen variabelen);
  3. confrontatie met uitkomsten uit andere bronnen.