Eigendom woningvoorraad

Wat behelst het onderzoek?

Doel

Deze statistiek geeft informatie over de jaarlijks vastgestelde eigendomssituatie van de woningvoorraad.

Doelpopulatie

Alle woningen in Nederland, per gemeente.

Statistische eenheid

Woningen.

Aanvang onderzoek

1 januari 2012.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

De definitief vastgestelde eigendomssituatie wordt 9 tot 15 maanden na de peildatum van 1 januari gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Integrale registratie.

Bronnen

De woningvoorraad is gebaseerd op informatie uit de Landelijke Voorziening Basisregistratie Adressen en Gebouwen (LV BAG).

De bewoning is gebaseerd op de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en vanaf 2014 op de Basisregistratie Personen (BRP).

Het eigendom van een woning is gebaseerd op maximaal twee natuurlijke- of niet natuurlijke eigenaren uit de Basisregistratie Kadaster (BRK). Indien de eigenaren in de BRK niet bekend zijn, dan wordt de LV WOZ (Landelijke Voorziening WOZ) gebruikt om de eigenaren mee aan te vullen.

De woningcorporaties worden vanaf 2019 afgeleid uit de AW-tabel van de Autoriteit woningcorporaties (AW).

Berichtgevers

De gemeenten leveren de gegevens aan de LV BAG en LV WOZ. Deze registratie wordt door het Kadaster beheerd en geleverd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de vulling van de LV BAG en LV WOZ.

Methode afleiding eigendom woningen vanaf het jaar 2019

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt bij voorkeur plaats door middel van de hieronder beschreven A-methode. Als dat niet mogelijk is wordt met behulp van een B -methode alsnog de eigendomssituatie van woningen bepaald. Deze B-methode leidt het eigendom af aan de hand van het aantal woningen dat een eigenaar bezit.

  • A-methode
    Eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties BAG; BRP en BRK. Het Burgerservicenummer (BSN) of Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN) van de eigenaar is bekend vanuit de BRK en de LV WOZ en de bewoners zijn bekend in de BRP.
    In 2019 kon voor 95 procent van de woningvoorraad de A-methode voor de eigendomssituatie worden toegepast.
  • B-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarbij wel een eigenaar bekend is (vanuit de BRK/ LV WOZ) maar geen bewoner (vanuit de BRP). In de tabel zijn dit de niet bewoonde woningen.
    De eigendomssituatie wordt afgeleid via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde BSN of RSIN in zijn bezit heeft. Bij twee of minder woningen wordt de eigendomssituatie getypeerd als koop. Bij meer dan twee woningen wordt de eigendomssituatie getypeerd als huur. In 2019 werd voor 4 procent van de woningvoorraad de B-methode voor de eigendomssituatie toegepast.

Als zowel de A- als B-methode niet kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Afleiden type eigenaar huurwoning

Bij de huurwoning is het doel een onderscheid te maken tussen huurwoningen in bezit van Woningcorporaties en huurwoningen in bezit van Overige Verhuurders. Voor de afleiding van de corporatiewoningen zijn de volgende methoden toegepast:

  • A-methode
    Type eigenaar woningcorporatie wordt vanaf 2019 afgeleid via het adres (postcode, huisnummer, huisletter en huisnummertoevoeging uit de AW-tabel van de Autoriteit woningcorporaties (AW). In de AW-tabel is het vastgoedbezit (verhuureenheden) van de Woningcorporaties opgenomen. De AW-tabel wordt aan de BAG gekoppeld op postcode en huisnummer en toevoeging (PCHT). De AW-tabel is een bestand met een begin- en eindstand. De beginstand geeft de situatie weer van het corporatiebezit op 1 januari en de eindstand geeft de situatie van het corporatiebezit weer op 31 december van het jaar. Voor de jaarcijfers over 2019 wordt de stand op 31-12-2018 gebruikt. Alle huurwoningen en woningen met onbekend eigendom die koppelen aan de verhuureenheden uit de AW-tabel worden getypeerd als corporatiewoning.
  • B-methode
    Corporatiewoningen welke niet kunnen worden afgeleid via een directe koppeling aan de AW-tabel op adres worden met een andere methode afgeleid. In de BRK staat het KvK-nummer vermeld. Dit KvK-nummer wordt gelegd naast een lijst met KvK-nummers van de woningcorporaties (bron; Autoriteit Woningcorporaties). Indien het KvK-nummer op de lijst overeenkomt met het KvK-nummer van de eigenaar van de woning in de BRK dan wordt de woning ook omgezet naar corporatiewoning.
    Bij het vaststellen van een corporatiewoning gelden de volgende regels:
    Indien een woning met onbekend eigendom of een huurwoning is gekoppeld op PCHT / KvK-nummer , dan wordt dit omgezet naar een corporatiewoning.
    Alle huurwoningen die niet zijn getypeerd als corporatiewoning worden getypeerd als huurwoning Overige verhuurders.

Controle- en correctiemethoden

Er wordt jaarlijks een correctie in de methode aangebracht. Er is gekeken naar alle woningen binnen de BRK waar er geen sprake is van een BSN-eigenaar, maar wel een RSIN. Het gaat hier uitsluitend om huurwoningen, welke mogelijk toch eigen woningen zijn. Met de LV-WOZ en de BRP wordt gekeken of er een eigenaar bewoner is. Indien dat zo is, dan worden deze woningen welke aan de hand van de BRK als huurwoningen zouden zijn afgeleid gecorrigeerd met de LVWOZ en getypeerd als eigen woning.
Bij het bepalen van het eigendom van de voorraadstand wordt in de methode een aanpassing gedaan voor de onterechte registratie van overleden eigenaren. In het geval van overleden eigenaren werden woningen soms onterecht als huurwoning getypeerd, aangezien er iemand anders woont dan de geregistreerde eigenaar. Vanaf de cijfers 2019 wordt een woning als koopwoning getypeerd als de officiële partner (via huwelijk of geregistreerd partnerschap) van de overleden eigenaar in de woning woont. Dit geldt zowel voor de woningen waar de officiële partner als mede-eigenaar staat geregistreerd als de woningen waarbij dat niet het geval is.

Methode afleiding eigendom woningen jaren 2012-2018

De afleiding van de eigendomssituatie van woningen vindt bij voorkeur plaats door middel van de hieronder beschreven A-methode. Als dat niet mogelijk is wordt geprobeerd om met behulp van opeenvolgend de B-, C- of D-methode alsnog de eigendomssituatie van woningen te bepalen.

  • A-methode (voorkeur)
    Eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling op woning en bewoner tussen de registraties BAG; BRP en IIS. Het Burgerservicenummer (BSN) of Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN) van de eigenaar is bekend vanuit het IIS en de bewoners zijn bekend vanuit de BRP.
  • B-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarbij via methode A geen eigendom kan worden afgeleid.
    Eigendomssituatie wordt afgeleid via koppeling woning aan Kadasterregistratie (Code “J” (eigenaar/bewoner) en Code “R” (eigenaar niet-natuurlijk persoon)).
  • C-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarvan het eigendom niet afgeleid kan worden via de Kadasterregistratie (B-methode). Eigendomssituatie wordt afgeleid via een door de gemeente toegekend nummer als aanvulling op het RSIN. Als dit nummer in het IIS gevuld is dan wordt de woning getypeerd als huur.
  • D-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen die niet koppelen met de Kadasterregistratie en het BRP, maar wel met het IIS waarin de eigenaar bekend is (BSN of RSIN eigenaar is gevuld, maar er is geen bewoner bekend vanuit de BRP).
    Eigendomssituatie wordt afgeleid via het totaal aantal woningen dat een eigenaar met eenzelfde BSN of RSIN in zijn bezit heeft. Bij twee of minder woningen wordt de eigendomssituatie getypeerd als koop. Bij meer dan twee woningen wordt de eigendomssituatie getypeerd als huur.
    Als geen van deze methoden kan worden toegepast dan wordt de eigendomssituatie getypeerd als onbekend.

Voor de afleiding van de Type eigenaar “woningcorporatie” zijn voor de woningen die niet via de voorkeursmethode konden worden afgeleid alternatieve methoden ontwikkeld en als volgt toegepast:

  • A-methode (voorkeur)
    Type eigenaar “woningcorporatie” wordt afgeleid via het RSIN dat hoort bij het Kamer van Koophandel-nummer (KvK-nummer) zoals opgegeven in het Corporatiebezit van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) (na 2015 Autoriteit woningcorporaties (AW)). In 2012 is voor 56 procent van de huurwoningen de A- methode toegepast, in 2015 is dit gestegen naar 96 procent.
  • B-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarvan de Type eigenaar woningcorporatie niet via de A-methode kon worden afgeleid. Als het RSIN niet gevuld is dan wordt het RSIN van het voorgaande jaar overgenomen (dit is vanaf publicatiejaar 2013 toegepast).
  • C-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarvan de Type eigenaar woningcorporatie niet via de A- of B-methode kon worden afgeleid en waarvan het RSIN of het gemeente nummer ter aanvulling hierop gevuld is.
    Type eigenaar woningcorporatie wordt afgeleid via het RSIN of het gemeente nummer, ter aanvulling op het RSIN, welke hoort bij een woning van een woningcorporatie in de waarneming van de huurenquête.
  • D-methode
    Deze methode wordt toegepast op woningen waarvan de Type eigenaar woningcorporatie niet via de A-, B- of C-methode kon worden afgeleid en waarvan het RSIN leeg is.
    Het RSIN uit 2015 wordt dan overgenomen (toegepast voor de jaren 2012 tot en met 2014). Type eigenaar woningcorporatie wordt afgeleid via het RSIN welke hoort bij het KvK-nummer zoals opgegeven in het Corporatiebezit van het CFV (na 2015 Aw).
  • E-methode
    Bij grote afwijkingen in het controle- en correctieproces is handmatig gezocht naar de alternatieve RSIN of het gemeente nummer, ter aanvulling op het RSIN, die hoort bij de woningcorporatie. Als extra controle is bekeken of één van de woningen die hieronder vallen ook te huur wordt aangeboden door deze woningcorporatie op internet.
    Alle woningen met eigendomssituatie huur die niet getypeerd konden worden als Type eigenaar woningcorporatie zijn getypeerd als type eigenaar overig verhuurder.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De nauwkeurigheid voor de afleiding van de eigendomssituatie is sterk afhankelijk van het koppelresultaat van de woningen uit de BAG met de BRK / LV WOZ en of de bewoner geregistreerd is in het personenregister (BRP) .
De nauwkeurigheid voor de afleiding van de Type eigenaar woningcorporatie is afhankelijk van de juistheid van het adres waarmee gekoppeld wordt aan de BAG en de vulling van het KvK-nummer in de BRK.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De gegevens zijn in principe volgtijdelijk vergelijkbaar. In de cijfers vanaf 2018 is een correctie voor overleden eigenaren toegepast, aangezien het hier veelal om eigen woningen ging. De jaren 2012-2017 zijn niet voor overleden eigenaren gecorrigeerd. Daardoor staat er voor deze jaren een hoger aantal huurwoningen in de standcijfers dan de jaren vanaf 2018.

In 2019 is een nieuwe methode toegepast gebaseerd op de Basisregistratie Kadaster (BRK). Deze methode heeft tot gevolg, dat er in de periode 2018-2019 meer eigendomsstatusovergangen zijn dan het jaar daarvoor. Een eigendomsstatusovergang wil zeggen, dat het eigendom van een woning verandert (van bijvoorbeeld huur naar koop).

Revisies

Een nieuwe methode is toegepast op de cijfers van 2019 gebaseerd op de BRK. De reden hiervoor is, dat er een vervanging gezocht diende te worden voor het IISWOZ met de komst van de LVWOZ. Tevens bestond er een wens tot harmonisatie van de eigendomscijfers van het Kadaster en het CBS.

In de periode 2006 tot en met 2012 is een andere methode voor afleiding eigendom woningvoorraad toegepast. Met de introductie van de BAG is deze methode ook toegepast voor publicaties over eigendom woningvoorraad op basis van de BAG over de jaren 2013 en 2014.