Pensioenvermogen

Pensioenvermogen omvat het collectief arbeidsgerelateerd ouderdomspensioen. Dit is zonder de bedragen van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de individuele pensioenverzekeringen. Bij de berekening wordt voor niet-gepensioneerden uitgegaan van de pensioenaanspraken en voor gepensioneerden van de pensioenuitkeringen. Er is rekening gehouden met de gemiddelde levensverwachting en gerekend met een rendement van 1 procent. Tot 2016 werden niet alle pensioenaanspraken waargenomen en zijn de pensioenvermogens voor een deel geschat. Vanaf 2016 kunnen ze gemaakt worden op basis van integrale waarneming. Het peilmoment van pensioenaanspraken kan verschillen per pensioenfonds. Hiermee is geen rekening gehouden: er is telkens uitgegaan van 31 december. Voor de jaren 2014 en 2015 was er geen waarneming van pensioenaanspraken en zijn ze geschat op basis van de aanspraken in de jaren ervoor en erna.

Het effect van het meenemen van het pensioenvermogen op de vermogensongelijkheid van huishoudens blijkt vrijwel ongevoelig voor een andere berekening van het pensioenvermogen, bijvoorbeeld door het hanteren van een ander rendement in de berekening.