Invloed van de coronacrisis op de eerste berekening

Bij de eerste berekening van de economische groei in het vierde kwartaal 2020 is net als bij het eerste, tweede en derde kwartaal op een aantal punten afgeweken van de gebruikelijke werkwijze. De ontwikkelingen in de economie door de coronacrisis en de genomen overheidsmaatregelen zorgden voor uitzonderlijke omstandigheden, die het noodzakelijk maakten de gebruikte bronnen en methodes nog meer dan anders kritisch tegen het licht te houden. Vanwege deze uitzonderlijke omstandigheden zijn de groeicijfers van het bbp omgeven met een grotere onzekerheid dan bij de eerste berekening gebruikelijk is.

Bij de onderdelen waar de raming op maandenquêtes is gebaseerd geldt dat de respons over de derde maand altijd wat lager is dan over de eerste twee maanden. Het CBS heeft bij de data-analyse ook gebruik gemaakt van allerhande andere beschikbare informatie (afkomstig uit nieuwsberichten, van scannerdata, van banken, websites en contacten met bedrijven etc.) om de plausibiliteit van cijfers te beoordelen.

Voor enkele bedrijfstakken, waaronder de financiële instellingen, en bestedingscategorieën geldt dat bij gebrek aan actuele data uit enquêtes of administratieve bronnen bij elke flashraming modellen worden gebruikt. Dergelijke modellen zijn in het algemeen minder goed in staat om schoksgewijze veranderingen zoals die zich de afgelopen kwartalen hebben voorgedaan te voorzien. Daarom zijn de resultaten van de modellen bij de huidige raming aangevuld met informatie uit andere bronnen en is op basis daarvan een aanname gemaakt voor de impact van covid-19 op de economische activiteit van de betreffende bedrijfstakken en bestedingscategorieën.

Bij de raming van de gezondheids- en welzijnszorg (SBI 86 t/m 88) is net als in de eerste drie kwartalen afgeweken van de standaardmethode. De volumeraming van de zorgproductie is gestart met de standaardraming op basis van het zorgaanbodmodel, waarin de productie per zorggroep wordt geschat met een tijdreeksmodel op basis van de ontwikkeling het aantal banen van werknemers. Vervolgens is met aanvullend beschikbare informatie voor alle zorgactoren uit de zorgrekeningen geschat wat de productie-uitval (0-100 procent) is geweest in het vierde kwartaal. Op basis hiervan is per zorgactor een correctiefactor berekend voor de afname van de productie en de productiekosten door corona. Er is onder andere gebruik gemaakt van publicaties van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het RIVM.

Voor de cultuur, sport, recreatie en aanverwante diensten (SBI 90 t/m 94) is weinig kwartaalinformatie beschikbaar. Daarom zijn er net als voor het eerste, tweede en derde kwartaal voor deze bedrijfstakken ‘correctiefactoren’ berekend aan de hand van het aantal dagen dat er in het vierde kwartaal beperkende maatregelen golden. Deze maatregelen raakten de omzet van veel ondernemingen die in de evenementenbranche, theater en kunstsector opereren. Dat geldt ook voor dierentuinen en sport- en ontspanningsclubs. Net als in het tweede en derde kwartaal is bij het bepalen van de correctiefactoren rekening gehouden met het aantal dagen dat en de mate waarin bedrijven hun diensten konden leveren.

Een deel van deze bedrijfstakken bestaat uit zogenaamde instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWH’s). Het gaat hier bijvoorbeeld om allerlei musea, bibliotheken en organisaties voor natuurbehoud. De productiewaarde van deze instellingen wordt volgens de Europese richtlijnen berekend op grond van hun uitgaven die direct gerelateerd zijn aan de productie. Omdat deze uitgaven niet of niet noemenswaardig zijn veranderd, zijn er ook geen gevolgen voor de berekening van de productiewaarde.

Door de coronacrisis zijn in alle landen hele delen van de economie stilgevallen, waardoor economische activiteit moeilijker te meten is. Dat maakt al deze cijfers onzekerder dan gebruikelijk. Die onzekerheid verschilt per land, waardoor de cijfers ook minder goed met elkaar vergeleken kunnen worden. Er wordt op internationaal niveau hard gewerkt aan nadere afstemming voor de nabije toekomst en voor sommige statistieken en/of onderdelen zijn er al specifieke richtlijnen per statistiek uitgevaardigd. De internationale organisatie hebben hiervoor ook speciale websites opgezet, zoals:
https://ec.europa.eu/eurostat/data/metadata/covid-19-support-for-statisticians
https://statswiki.unece.org/display/COV/Economic+statistics
https://covid-19-data.unstatshub.org/

Bij het uitvoeren van de seizoencorrectie voor het vierde kwartaal van 2020 zijn, conform de richtlijnen van Eurostat, net als voor het eerste, tweede en derde kwartaal bij alle reeksen uitbijters opgenomen. De seizoen- en werkdaggecorrigeerde kwartaal-op-kwartaalmutaties van eerdere kwartalen zijn als gevolg hiervan niet bijgesteld.

De verwerking van steunmaatregelen in de Arbeidsrekeningen

In de Arbeidsrekeningen is voor de raming van de gewerkte uren van werknemers en de loonkostensubsidies afgeweken van de reguliere werkwijze. Door de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW), die in maart van kracht werd, konden werknemers die geen werk meer hadden worden doorbetaald en werd zo het baanverlies beperkt.

Hierdoor zijn wel minder uren gewerkt, maar kwam dat niet tot uitdrukking in het geregistreerde aantal uren in de belangrijkste bron voor de Arbeidsrekeningen: het register met de loonaangiften van werkgevers. Als aanvulling zijn daarom gegevens gebruikt uit de Enquête beroepsbevolking (EBB). Deze zijn ingezet bij (delen van) bedrijfstakken die getroffen zijn door de coronamaatregelen. De raming van het aantal gewerkte uren van zelfstandigen is niet gewijzigd, deze was al gebaseerd op gegevens uit de EBB.

Bij de raming van de loonkostensubsidies zijn voorschotbedragen van de NOW-regeling opgenomen. Er is gebruik gemaakt van gedetailleerde data van het UWV over de NOW-regeling. Deze informatie omvat de perioden van verwachte omzetdalingen en uitbetaalde NOW-subsidies per bedrijf.