Jonge moeders dragen steeds meer bij aan gezinsinkomen

3. Resultaten

Aandeel vrouw in gezinsinkomen voor geboorte eersteling weinig veranderd

Het oorspronkelijke aandeel van de moeder in het gezinsinkomen, dus twee jaar voor de geboorte van het eerste kind, laat een min of meer gelijke verdeling zien tussen mannen en vrouwen. De piek ligt voor beide cohorten wel iets onder de 50 procent, wat er dus op wijst dat er geen geheel gelijke inkomensverhouding is. De verschillen tussen de cohorten zijn klein. In 2005 droeg de moeder gemiddeld 43,5 procent bij aan het gezinsinkomen; in 2013 was dit gemiddeld 43,9 procent.


3.1 Verdeling bijdrage vrouw in gezinsinkomen
 Cohort 2005 voor geboorte eerste kind (Inkomensaandeel vrouw (%))Cohort 2005 na geboorte eerste kind (Inkomensaandeel vrouw (%))Cohort 2013 voor geboorte eerste kind (Inkomensaandeel vrouw (%))Cohort 2013 na geboorte eerste kind (Inkomensaandeel vrouw (%))
00,317,060,224,03
10,040,110,030,13
20,030,180,030,09
30,030,170,060,06
40,030,160,070,1
50,050,20,050,2
60,050,240,050,19
70,080,270,050,24
80,10,30,070,18
90,090,40,10,27
100,070,390,080,31
110,130,440,160,3
120,140,610,090,44
130,130,610,130,42
140,150,810,190,53
150,170,920,20,54
160,211,030,210,66
170,261,160,220,78
180,31,260,290,76
190,261,390,341,04
200,371,610,391
210,41,770,341,17
220,571,870,531,2
230,52,120,491,39
240,62,20,711,64
250,722,250,641,71
260,792,510,81,85
270,912,610,962,05
280,992,761,142,31
291,12,831,192,27
301,362,911,342,62
311,552,911,542,64
321,523,031,752,79
331,932,971,992,75
342,142,832,192,71
352,443,032,332,92
362,612,852,562,86
372,882,792,522,86
383,22,633,122,99
393,652,583,312,84
403,842,453,42,94
414,152,243,892,71
424,182,143,832,62
434,572,054,142,67
444,581,874,192,28
454,221,743,772,55
464,391,634,072,4
4741,434,22,14
483,991,373,862,05
493,761,243,731,92
503,971,43,641,88
513,031,023,331,66
522,710,932,821,49
532,280,852,511,36
5420,792,171,3
551,540,651,871,1
561,430,631,621,11
570,990,441,330,8
580,970,541,130,8
590,740,460,950,72
600,60,390,870,69
610,480,270,810,61
620,510,280,540,52
630,360,290,580,53
640,350,240,430,36
650,30,270,370,38
660,190,190,30,35
670,190,160,230,28
680,190,150,240,23
690,150,180,270,25
700,130,130,190,22
710,140,090,190,19
720,120,10,160,16
730,10,10,130,19
740,070,090,140,17
750,070,080,10,17
760,10,080,090,1
770,090,070,110,08
780,040,080,090,11
790,060,060,080,08
800,060,040,070,09
810,060,040,080,05
820,050,040,060,04
830,050,030,030,06
840,040,030,050,06
850,030,040,030,04
860,040,020,050,06
870,030,020,030,07
880,030,040,070,04
890,031,00E-020,040,06
900,030,020,040,07
910,030,020,030,04
920,031,00E-020,020,04
930,030,020,030,03
941,00E-020,010,010,04
950,030,030,020,02
960,020,020,020,02
970,020,010,030,02
980,010,020,040,01
991,00E-020,010,010,03
1000,871,610,41,13

Bijdrage van jonge moeders aan gezinsinkomen in acht jaar tijd gegroeid

Twee jaar na de geboorte van het eerste kind is de situatie gewijzigd: moeders dragen minder bij aan het gezinsinkomen dan voor de geboorte. Dit is het geval in zowel 2005als 2013, maar de verandering is groter in het oudere cohort. In 2005 droegen jonge moeders gemiddeld 33 procent bij aan het gezinsinkomen. In 2013 was dit gestegen  naar gemiddeld 38 procent. De bijdrage van moeders na de geboorte van hun eersteling neemt dus minder sterk af in 2013 dan in 2005. Ook Van den Brakel, Gidding en Huynen (2018) toonden aan dat in tweeverdienersparen moeders steeds meer bijdragen aan het gezinsinkomen.

Een deel van de vrouwen werkt twee jaar na de geboorte niet meer. In 2005 ging het om 7 procent van de jonge moeders en in 2013 was dit aandeel gedaald naar 4 procent. Dit zijn de twee pieken uiterst links (bij een inkomensaandeel van 0 procent) in figuur 3.1..Voor het grootste deel van de paren verandert de inkomensverhouding na de geboorte van het eerste kind niet (56 procent in 2005 en 64 procent in 2013). Huishoudens waarin het aandeel van de moeder afnam, kwamen in 2005 vaker voor: 39 procent ten opzichte van 29 procent in 2013. Dit ligt in lijn met de geschetste verwachtingen (onderzoeksvraag 3) en met het al eerder vermelde feit dat steeds minder vrouwen hun werkweek terugschroeven na de geboorte van hun eerste kind.

3.2 Verandering inkomensaandeel vrouw bij geboorte eerste kind
 Cohort 2005 (% paren)Cohort 2013 (% paren)
Afgenomen3929
Gelijk5664
Toegenomen57


De onderzoeksvragen over hoe de oorspronkelijke inkomensverhouding samenhangt met de inkomensverhouding die ontstaat na de geboorte van het eerste kind en of er verschillen zijn naar het opleidingsniveau en het cohort (onderzoeksvragen 2,3 en 4)worden beantwoord met een multivariate analyse (zie bijlage A en tabellen B2 en B3). Het aandeel in het gezinsinkomen van de moeder hangt sterk af van het feit of zij blijft werken na de geboorte. Daarom komt eerst de samenhang tussen de inkomensverhouding voor de geboorte en het al dan niet blijven werken aan bod. Ook het verband met opleidingsniveau en de ontwikkeling in de tijd worden daarbij besproken.

Vooral vrouwen die minder verdienden dan hun man blijven nu vaker werken na geboorte

Uit een logistische regressieanalyse (tabel B2) blijkt dat hoe meer vrouwen verdienen voorde geboorte van het eerste kind, des te vaker ze blijven werken na de geboorte (figuur 3.3a). Van de vrouwen die meer dan 30 procent van het gezinsinkomens verdienden, blijft meer dan 90 procent werkzaam na de geboorte. Daarnaast is er een verschil te zien naar cohort: vrouwen die een eerste kind kregen in 2013 zijn minder vaak gestopt met werken dan vrouwen die hun eerste kind kregen in 2005 (figuur 3.3b). Onder het jongste cohort zijn voornamelijk vrouwen die tot 50 procent van het gezinsinkomen verdienden vaker werkzaam na de geboorte van het eerste kind.

Hoogopgeleide jonge moeders blijven vaker werken dan laagopgeleide

Er is weinig verschil te zien tussen partnerrelaties waarin vaders hoogopgeleid of middelbaar / laagopgeleid zijn (figuur 3.3c). Zijn opleiding lijkt er niet veel toe te doen als het gaat om wel of niet te blijven werken, vooral bij vrouwen die meer dan 30 procent van het gezinsinkomen verdienden vóór de geboorte. Als vrouwen minder dan 30%van het huishoudinkomen verdienden, zijn er significante verschillen tussen stellen met een hoogopgeleide man en laag- of middelbaar opgeleide man. Maar een hoogopleidingsniveau van de vrouwelijke partner blijkt wel een verschil te maken en dan vooral bij vrouwen die in de initiële situatie tot 50 procent van het inkomen verdienden (figuur 3.3d). Hoogopgeleiden blijven na de geboorte vaker werkzaam dan lager opgeleide vrouwen.

Gehuwde jonge moeders stoppen vaker met werken dan ongehuwde

Ook andere factoren dan het opleidingsniveau van de moeder en de oorspronkelijke inkomensverhouding hangen samen met (stoppen met) werken door de jonge moeder na de geboorte van haar eerste kind (zie tabel B2). Zo stoppen vrouwen met een grote deeltijdbaan of een voltijdbaan minder snel met werken dan vrouwen met een kleine deeltijdbaan. Ook het huishoudinkomen doet ertoe: hoe hoger het huishoudinkomen is,des te vaker blijft de jonge moeder werken. Als er een tweede kind is geboren gedurende de onderzoeksperiode of als er sprake was van een meerling, stoppen vrouwen vaker met werken. Getrouwde jonge moeders stoppen vaker met werken dan ongehuwde moeders.Was een van de partners (vooral de moeder) voor de geboorte bij de overheid werkzaam,dan blijven jonge moeders vaker werken dan wanneer in het bedrijfsleven werd gewerkt.

3.3a Vrouwen werkzaam na geboorte eerste kind
InkomensaandeelVoorspeld percentage (% (geschat))
068,8
1078,4
2085,7
3090,9
4094,4
5096,6
6098
7098,8
8099,3
9099,6
10099,8


3.3b Vrouwen werkzaam na geboorte eerste kind
InkomensaandeelCohort 2005 (% (geschat))Cohort 2013 (% (geschat))
06770,6
1076,580,8
2084,188,1
3089,692,9
4093,495,9
5095,997,7
6097,598,7
7098,599,3
8099,199,6
9099,499,8
10099,799,9


3.3c Vrouwen werkzaam na geboorte eerste kind
InkomensaandeelMan laag/middelbaar opgeleid (% (geschat))Man hoogopgeleid (% (geschat))
071,363,6
1079,875,5
2086,384,6
309190,8
4094,394,7
5096,497,1
6097,898,4
7098,699,1
8099,299,5
9099,599,7
10099,799,9


3.3d Vrouwen werkzaam na geboorte eerste kind
InkomensaandeelVrouw laag/middelbaar opgeleid (% (geschat))Vrouw hoogopgeleid (% (geschat))
067,269,6
1076,879,9
2084,387,5
3089,892,5
4093,695,6
509697,5
6097,698,6
7098,599,2
8099,199,6
9099,599,8
10099,799,9

Hoe groter het inkomensaandeel vrouw voor de geboorte, des te groter daarna

Voor moeders die blijven werken is met een lineaire regressieanalyse onderzocht hoe hun inkomensaandeel voor en na de geboorte met elkaar samenhangen. Een groter aandeel in het gezinsinkomen dat de vrouw twee jaar voor de geboorte verdiende gaat samen meteen groter aandeel twee jaar na de geboorte (figuur 3.4a en tabel B3). Dit is in lijn met de verwachting (hypothese 1).

Jonge moeders dragen in 2013 meer bij aan het gezinsinkomen dan in 2005

Er zijn verschillen tussen beide cohorten (figuur 3.4b). Ook hier is steun voor de geschetste verwachtingen: het cohort moeders uit 2013 verdient een hoger percentage van het gezinsinkomen na de geboorte van hun eerste kind dan de moeders uit het cohort uit 2005(hypothese 4). Dit verschil is echter voornamelijk aanwezig onder vrouwen die meer dan 40 procent van het oorspronkelijke inkomen verdienden. Voor vrouwen in huishoudens meteen kleiner inkomensaandeel zijn geen verschillen tussen de cohorten.

Vrouwen met hoogopgeleide partner minder groot aandeel in gezinsinkomen

Wat betreft de opleiding van de mannelijke partner spraken de twee geformuleerde hypotheses elkaar tegen (hypotheses 3a en 3b). De resultaten zijn echter niet eenduidig. De resultaten uit de lineaire regressie in tabel B3 laten zien dat wanneer de vader hoogopgeleid is, het inkomensaandeel van de moeder na de geboorte van het eerste kind afneemt. In figuur 3.4c is te zien dat wanneer het aandeel van de moeder minder dan 40 procent was voor de geboorte, haar aandeel na de geboorte kleiner is bij hoogopgeleide dan bij lager opgeleide vaders. Moeders in deze gezinnen kunnen het zich blijkbaar veroorloven om minder te gaan werken omdat hun partner in het levensonderhoud kan voorzien. In partnerrelaties waarin de moeder oorspronkelijk echter meer dan 60 procent van het gezinsinkomen verdiende, is deze negatieve correlatie niette zien. In dat geval is het aandeel na de geboorte van moeders met een hoogopgeleidepartner iets groter dan van moeders met een laagopgeleide partner. Deze resultaten geven dus gedeeltelijk steun voor hypothese 3a: een hoge opleiding van de mannelijke partner stelt vrouwen in staat om makkelijker een stapje terug te doen en dan vooral onder vrouwen die relatief weinig bijdroegen aan het gezinsinkomen voordat er kinderen kwamen. Ook hypothese 3b is gedeeltelijk bevestigd: in huishoudens waarin de man hoogopgeleid is neemt het aandeel van de moeder minder af dan wanneer de vader laagopgeleid is, maar alleen als de vrouw meer (een aandeel van 60 procent of hoger)verdiende voor de geboorte dan haar partner.

Hoogopgeleide jonge moeders dragen meer bij aan gezinsinkomen dan laagopgeleide

Hoogopgeleide jonge moeders verdienen een groter inkomensaandeel dan laag of middelbaar opgeleide jonge moeders en dit verschil is voornamelijk aanwezig bij vrouwen die vóór de geboorte meer dan 20 procent van het gezinsinkomen verdienden (figuur 3.4d). Ook dit is in lijn met de verwachting (hypothese 2).

3.4a Inkomensaandeel vrouw na geboorte eerste kind
InkomensaandeelVoorspeld Inkomensaandeel (% (geschat))
07,3
1014,1
2020,9
3027,7
4034,5
5041,3
6048
7054,8
8061,6
9068,4
10075,2


3.4b Inkomensaandeel vrouw na geboorte eerste kind
InkomensaandeelCohort 2005 (% (geschat))Cohort 2013 (% (geschat))
07,17,4
1013,514,7
2019,822
3026,229,3
4032,636,6
5038,943,9
6045,351,2
7051,758,5
805865,8
9064,473,1
10070,880,4


3.4c Inkomensaandeel vrouw na geboorte eerste kind
InkomensaandeelMan laag/middelbaar opgeleid (% (geschat))Man hoogopgeleid (% (geschat))
09,63,7
1016,111
2022,518,3
302925,6
4035,533
504240,3
6048,547,6
7054,954,9
8061,462,2
9067,969,6
10074,476,9


3.4d Inkomensaandeel vrouw na geboorte eerste kind
InkomensaandeelVrouw laag/middelbaar opgeleid (% (geschat))Vrouw hoogopgeleid (% (geschat))
08,16,3
1014,413,7
2020,821
3027,128,4
4033,435,8
5039,843,1
6046,150,5
7052,557,8
8058,865,2
9065,172,6
10071,579,9

Jonge moeders bij de overheid hebben groter inkomensaandeel dan jonge moeders in bedrijfsleven

Naast het oorspronkelijk inkomensaandeel van vrouwen spelen ook andere factoren een rol in de grootte van het inkomensaandeel dat vrouwen verdienen als ze blijven werken na het krijgen van het eerste kind (tabel B3). Getrouwde vrouwen bijvoorbeeld verdienen na de geboorte van het eerste kind een kleiner aandeel van het gezinsinkomen dan vrouwen die niet getrouwd zijn. Opvallend is dat vrouwen met een migratieachtergrond een iets groter aandeel inkomen verdienen dan vrouwen met een Nederlandse achtergrond. Ook als een van de partners bij de overheid werkt, is het inkomensaandeel van vrouwen na de geboorte hoger dan als men in het bedrijfsleven werkzaam is.