Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden, nationale rekeningen

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden, nationale rekeningen

Soort gegevens Perioden Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Nationale finale bestedingen Consumptieve bestedingen Huishoudens (mln euro) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Nationale finale bestedingen Bruto investeringen in vaste activa Bedrijven en huishoudens (mln euro) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Nationale finale bestedingen Verandering in voorraden (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca Totaal (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca G Handel (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca H Vervoer en opslag (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca I Horeca (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening L Verhuur en handel van onroerend goed (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Productgebonden belastingen en subsidies Saldo (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden belastingen (mln euro) Opbouw bbp vanuit de productie Productgebonden belastingen en subsidies Productgebonden subsidies (mln euro) Opbouw vanuit de inkomensvorming Beloning van werknemers (mln euro) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto-exploitatieoverschot (mln euro) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto binnenlands product (mln euro) Opbouw vanuit de inkomensvorming Verbruik van vaste activa (mln euro) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bruto binnenlands product (mln euro)
Prijsniveau 2021 2025 3e kwartaal* 106.461 . 1.657 44.239 . . . 13.518 24.185 24.538 386 . . 195.140 38.966 234.123
Prijsniveau 2021, seizoengecorrigeerd 2025 3e kwartaal* 105.166 . -276 44.402 . . . 13.503 25.122 25.463 337 . . . . 239.541
Werkelijke prijzen 2025 3e kwartaal* 129.098 . 4.294 53.430 . . . 20.875 28.903 29.248 345 . . 243.075 47.266 290.341
Werkelijke prijzen, seizoengecorrigeerd 2025 3e kwartaal* 127.556 . 838 53.603 . . . 20.407 30.173 30.545 346 . . . 47.266 296.546
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast wordt in deze tabel ook de opbouw van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bbp weergegeven en zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn te vinden onder Aanvullende detailgegevens.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De jaargegevens in de periode 1995-2023 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 30 oktober 2025:
De gegevens van de eerste raming van het derde kwartaal van 2025 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Correctie per 26 september 2025:
In de vorige versie werden onjuiste seizoengecorrigeerde cijfers van de beloning van werknemers opgenomen in deze tabel. In deze versie is dat hersteld.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De resultaten van de eerste berekening, de zogenoemde flashraming, worden binnen 30 dagen na afloop van een verslagkwartaal bekend gemaakt. Vervolgens wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal de reguliere raming gepubliceerd. Bij de tweede raming van het vierde kwartaal worden de gegevens van de voorgaande drie kwartalen van dat jaar herzien. Als in juni (nieuwe) jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Finale bestedingen
Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa (bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.
Nationale finale bestedingen
Binnenlandse finale bestedingen die bestaan uit de consumptieve bestedingen van huishoudens en de overheid, de bruto investeringen in vaste activa (bruto) en de voorraadvorming.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Huishoudens
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur, wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Bedrijven en huishoudens
Investeringen in vaste activa door vennootschappen (deel uitmakend van de sector niet-financiële ondernemingen of de sector financiële instellingen) en de sector huishoudens inclusief de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's ). De investeringen van huishoudens betreffen bijvoorbeeld die aan een eigen woning, maar ook de investeringen van zelfstandigen.
Verandering in voorraden
Verandering in voorraden inclusief saldo aan- en verkopen van kostbaarheden.
Veranderingen in de grondstoffen, halffabricaten, onderhanden werk (onvoltooide producten zoals schepen of machines) en eindproducten die bij de producenten aanwezig zijn en veranderingen in handelsvoorraden. Onderhanden werk in de bouw worden niet tot de voorraadvorming gerekend. Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt of, in het geval van de handel, verkocht. Negatieve veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces verbruikt te worden.

De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan. Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs.

Kostbaarheden zijn niet-financiële goederen die niet hoofdzakelijk voor productieve of consumptieve doeleinden worden gebruikt, die onder normale omstandigheden niet aan slijtage onderhevig zijn en die vooral als beleggingsobject worden verworven en bewaard.
Opbouw bbp vanuit de productie
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
G-N Commerciële dienstverlening
Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
G-I Handel, vervoer en horeca
Handel, vervoer en horeca
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
Totaal
G Handel
Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
Deze sectie omvat:
- de groot- en detailhandel (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) in alle soorten goederen en de diensten die bij de verkoop van goederen worden verleend;
- tussenhandel/handelsbemiddeling;
- reparatie van auto's en motoren.

De verkoop zonder bewerking omvat de in de handel gebruikelijke handelingen, bijvoorbeeld sorteren, samenvoegen en combineren van goederen, mengen (versnijden) van goederen (bijvoorbeeld wijn of zand), bottelen (met of zonder reiniging van de fles vooraf), verpakken, opsplitsen en anders verpakken van partijen stukgoederen voor distributie in kleinere hoeveelheden, opslag (al dan niet bevroren of gekoeld), schoonmaken en drogen van landbouwproducten, snijden van houtvezel- of metalen platen voor eigen rekening.

Groothandel is de wederverkoop (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) van nieuwe en gebruikte goederen aan de detailhandel, aan industriële en andere bedrijfsmatige gebruikers, of aan andere groothandelaren, alsmede de handelsbemiddeling bij de aankoop van goederen voor of de verkoop van goederen aan dergelijke personen of bedrijven. De belangrijkste soort van groothandel is de groothandel in goederen, dat wil zeggen groothandelaren die goederen verkopen die zij in eigendom hebben zoals grossiers, dealers, exporteurs, importeurs en coöperatieve inkooporganisaties, verkooporganisaties en verkoopkantoren (detailhandelsbedrijven uitgezonderd) van industriële ondernemingen, die tot taak hebben de producten ervan op de markt te brengen.

Tussenhandel/handelsbemiddeling is het samenbrengen van koper en verkoper of het uitvoeren van transacties voor rekening van derden. Inbegrepen zijn makelaars op goederenbeurzen, commissionairs, en andere op commissiebasis werkzame tussenpersonen.

Detailhandel is de wederverkoop (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) van nieuwe en gebruikte goederen hoofdzakelijk aan het publiek voor persoonlijk of huishoudelijk ge- of verbruik, op de markt of door winkels, warenhuizen, postorderbedrijven, straathandelaren, consumentencoöperaties, veilinghuizen enzovoort. De meeste detailhandelaren zijn eigenaar van de goederen die zij verkopen, maar sommigen werken als tussenpersoon voor een opdrachtgever en verkopen in consignatie dan wel op commissiebasis.
H Vervoer en opslag
Vervoer en opslag
Deze sectie omvat:
- het vervoer van personen of goederen, al dan niet volgens een dienstregeling, per spoor, via een pijpleiding, over de weg, over water of door de lucht;
- de ondersteunende activiteiten als terminal- en parkeerfaciliteiten, vrachtbehandeling, opslag enz.;
- de posterijen;
- de verhuur van transportmiddelen met bestuurder of bedienend personeel.

Deze sectie omvat niet:
- het onderhoud en de reparatie van auto's (45).
I Horeca
Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
Deze sectie omvat:
- het aan gasten verschaffen van logies en/of bereide maaltijden, snacks en dranken voor onmiddellijke consumptie.

De verschillende activiteiten in sectie I overlappen elkaar in zekere mate, omdat bijvoorbeeld de verkoop van dranken een activiteit op zich is, maar ook deel uitmaakt van de activiteiten van een restaurant (waar bij de
maaltijden dranken worden verstrekt) en dan met de verkoop van maaltijden bij 56.1 (Restaurants) wordt ingedeeld. Evenzo vormt de exploitatie van een restaurant een aparte activiteit, maar kan zij ook deel uitmaken van een bedrijf dat logies verschaft.

Logiesverschaffende eenheden bieden reizigers, vakantiegangers en anderen accommodatie voor kortstondig verblijf (korter dan 3 maanden) aan. Er zijn vele verschillende eenheden. Sommige verschaffen alleen logies, terwijl andere naast logies ook maaltijden en recreatieve faciliteiten aanbieden. Het soort aanvullende dienstverlening kan van eenheid tot eenheid verschillen.

Restaurants verstrekken volledige, voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden, ongeacht of het traditionele restaurants, zelfbedienings- of afhaalrestaurants, dan wel permanente of tijdelijke viskramen en
dergelijke met of zonder zitplaatsen zijn. Bepalend is het feit dat er voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden worden aangeboden, niet het soort gelegenheid dat deze maaltijden verstrekt.

Deze sectie omvat niet:
- de productie van maaltijden niet voor onmiddellijke consumptie geschikt of maaltijden of bereid voedsel dat niet als maaltijd wordt beschouwd (SBI 10: voedingsmiddelenindustrie);
- de verkoop van niet zelf vervaardigd voedsel dat niet als maaltijd wordt beschouwd of van niet voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden (SBI 46 groothandel of SBI 47 detailhandel afhankelijk van de afnemerscategorie).
L Verhuur en handel van onroerend goed
Verhuur van en handel in onroerend goed
Deze sectie omvat:
- verhuur van onroerend goed;
- bemiddeling in en beheer van onroerend goed.
Productgebonden belastingen en subsidies
De productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Saldo
Het saldo van productgebonden belastingen en subsidies op geproduceerde en ingevoerde goederen en diensten.
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Productgebonden subsidies
Subsidies die zijn uitgekeerd per geproduceerde of ingevoerde eenheid van een goed of een dienst. De subsidies zijn gerelateerd aan de waarde of aan de hoeveelheid van het product.
Opbouw vanuit de inkomensvorming
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van (al dan niet productgebonden) belastingen en subsidies op productie en invoer hierbij worden opgeteld.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Netto-exploitatieoverschot
Netto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten de afschrijvingen worden bekostigd.
Netto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Verbruik van vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.