Eenzaamheid; persoonskenmerken

Eenzaamheid; persoonskenmerken

Marges Kenmerken Mate van eenzaamheid Perioden Eenzaamheid (%) Sociale eenzaamheid (%) Emotionele eenzaamheid (%)
Waarde 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Niet 2024 47,8 51,3 45,8
Waarde 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Enigszins 2024 36,0 30,2 36,0
Waarde 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Sterk 2024 16,2 18,6 18,2
Waarde 2e 25%-inkomensgroep Niet 2024 53,3 53,0 51,4
Waarde 2e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 34,7 29,8 36,1
Waarde 2e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 12,0 17,2 12,5
Waarde 3e 25%-inkomensgroep Niet 2024 61,4 55,9 64,5
Waarde 3e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 29,4 29,5 27,0
Waarde 3e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 9,1 14,6 8,5
Waarde 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Niet 2024 69,0 61,6 69,3
Waarde 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Enigszins 2024 24,3 28,0 24,6
Waarde 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Sterk 2024 6,7 10,4 6,2
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Niet 2024 44,3 47,7 42,3
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Enigszins 2024 32,7 27,0 32,7
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Sterk 2024 13,7 15,9 15,5
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 2e 25%-inkomensgroep Niet 2024 50,7 50,4 48,8
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 2e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 32,2 27,5 33,6
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 2e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 10,4 15,3 10,8
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 3e 25%-inkomensgroep Niet 2024 59,3 53,7 62,3
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 3e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 27,5 27,6 25,1
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 3e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 7,9 13,1 7,3
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Niet 2024 67,3 59,7 67,5
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Enigszins 2024 22,7 26,3 22,9
Betrouwbaarheidsmarge ondergrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Sterk 2024 5,8 9,3 5,3
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Niet 2024 51,4 54,8 49,4
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Enigszins 2024 39,5 33,5 39,6
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 1ste 25%-inkomensgroep (laag inkomen) Sterk 2024 19,0 21,5 21,2
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 2e 25%-inkomensgroep Niet 2024 55,9 55,6 54,0
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 2e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 37,2 32,3 38,7
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 2e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 13,9 19,3 14,4
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 3e 25%-inkomensgroep Niet 2024 63,6 58,1 66,6
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 3e 25%-inkomensgroep Enigszins 2024 31,5 31,6 29,1
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 3e 25%-inkomensgroep Sterk 2024 10,6 16,3 9,9
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Niet 2024 70,8 63,4 71,0
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Enigszins 2024 25,9 29,7 26,2
Betrouwbaarheidsmarge bovengrens 4e 25%-inkomensgroep (hoog inkomen) Sterk 2024 7,7 11,6 7,1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat informatie over eenzaamheid van personen van 15 jaar en ouder voor de jaren 2019 en 2021 en verder. Alle onderwerpen zijn uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, hoogst behaald onderwijsniveau, positie in het huishouden, stedelijkheid van de gemeente, inkomensgroep gebaseerd op het gestandaardiseerde besteedbare huishoudinkomen, ervaren gezondheid en contacten met familie, vrienden en buren.

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de verkorte versie van de Eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 2006). Deze schaal benadert eenzaamheid als meerdimensionaal begrip en maakt daarbij onderscheid tussen sociale en emotionele eenzaamheid.

Respondenten kregen 6 stellingen voorgelegd, 3 stellingen hebben betrekking op sociale eenzaamheid, en 3 op emotionele eenzaamheid. De stellingen luiden als volgt:
1. Ik ervaar een leegte om me heen.
2. Er zijn genoeg mensen op wie ik in geval van narigheid kan terugvallen.
3. Ik heb veel mensen op wie ik volledig kan vertrouwen.
4. Ik mis mensen om me heen.
5. Er zijn voldoende mensen met wie ik me nauw verbonden voel.
6. Vaak voel ik me in de steek gelaten.

Respondenten kunnen telkens antwoorden met ‘ja’, ‘min of meer’ of ‘nee. Bij het vaststellen van de schaalscores en de mate van eenzaamheid zijn de richtlijnen van de ontwikkelaars van de schaal gevolgd (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 1999). Daarbij worden de volgende stappen gezet:

Eerst worden de antwoorden op de items in twee categorieën verdeeld. Als mensen ‘min of meer’ of ‘ja’ antwoorden op de stellingen, waarbij stelling 2, 3 en 5 zijn gehercodeerd, krijgen ze een score ‘1’ voor het desbetreffende item. Vervolgens wordt een somscore berekend door de scores van de items op te tellen. Ten slotte wordt een driedeling gemaakt in niet eenzaam (een score van 0 of 1), enigszins eenzaam (een score van 2 tot en met 4) en sterk eenzaam (een score van 5 of 6).

Voor sociale en emotionele eenzaamheid kan men een score van 0 tot en met 3 krijgen op de bijbehorende drie stellingen, waarbij 0 ‘niet eenzaam’ is en 3 ‘sterk eenzaam’ is. De tussenliggende categorieën 1 en 2 geven in dit geval ‘enigszins eenzaam’ weer.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2019

Status van de cijfers: definitief

Wijzigingen per 25 september 2025: de cijfers over 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers: Nieuwe gegevens verschijnen jaarlijks, in het 3e kwartaal.

Toelichting onderwerpen

Eenzaamheid
Eenzaamheid zoals gemeten met de verkorte versie van de Eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 2006).
Sociale eenzaamheid
Sociale eenzaamheid zoals gemeten met de verkorte versie van de Eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 2006).
Emotionele eenzaamheid
Emotionele eenzaamheid zoals gemeten met de verkorte versie van de Eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld (De Jong Gierveld en Van Tilburg, 2006).