Kerncijfers wijken en buurten 2023

Kerncijfers wijken en buurten 2023

Wijken en buurten Wonen Gemiddelde WOZ-waarde van woningen (x 1 000 euro) Wonen Woningen naar type Percentage eengezinswoning (%) Wonen Woningen naar type Percentage meergezinswoning (%) Wonen Woningen naar bewoning Percentage bewoond (%) Wonen Woningen naar bewoning Percentage onbewoond (%) Wonen Woningen naar eigendom Koopwoningen (%) Wonen Woningen naar eigendom Eigendom onbekend (%) Wonen Woningen naar eigendom Huurwoningen Huurwoningen totaal (%) Wonen Woningen naar eigendom Huurwoningen In bezit woningcorporatie (%) Wonen Woningen naar eigendom Huurwoningen In bezit overige verhuurders (%) Wonen Woningen naar bouwjaar Bouwjaar voor 2000 (%) Wonen Woningen naar bouwjaar Bouwjaar vanaf 2000 (%) Energie Gemiddeld aardgasverbruik Percentage woningen met stadsverwarming (%) Onderwijs Onderwijssoort Leerlingen po (aantal) Onderwijs Onderwijssoort Leerlingen vo (incl. vavo) (aantal)
Wielingenbuurt 773 3 97 94 6 32 0 68 12 56 100 0 . 160 140
Kleingenhout 367 100 0 94 6 79 0 21 13 7 99 1 . 20 10
Millingen aan de Rijn 274 87 13 98 2 65 0 35 31 5 87 13 . 400 270
Millingen aan de Rijn-Oost 260 93 7 98 2 59 0 41 37 4 88 12 . 230 140
Millingen aan de Rijn-West 282 80 20 98 2 70 0 30 26 4 86 14 . 160 130
Persingen 515 100 0 95 5 87 0 13 0 13 95 5 . 0 10
Persingen 515 100 0 95 5 87 0 13 0 13 95 5 . 0 10
Beuningen 377 84 16 98 2 70 0 30 22 8 82 18 . 2.210 1.350
Beuningen 373 81 19 98 2 69 0 31 25 6 82 18 . 1.380 900
Beuningen-Buitengebied Noord 551 91 9 93 7 88 0 12 0 12 80 20 . 20 30
Beuningen-Buitengebied Zuid 555 100 0 88 12 92 0 8 0 8 80 20 . 0 10
Beuningen-Beuningse Plas Plas . . . . . . . . . . . . . 0 0
Beuningen-Centrum 270 9 91 96 4 35 0 65 37 28 39 61 . 50 30
Beuningen-Centrum Oost 337 92 8 98 2 78 0 22 17 5 91 9 . 130 70
Beuningen-De Haaghe 635 100 0 99 1 99 0 1 0 1 96 4 . 30 20
Beuningen-De Notenhof 683 96 4 98 2 96 0 4 0 4 35 65 . 10 0
Beuningen-Duivenkamp 344 100 0 98 2 66 0 34 33 1 98 2 . 60 30
Beuningen-De Linde 477 100 0 100 0 97 0 3 0 3 100 0 . 10 10
Beuningen-Hoeve-1 348 99 1 99 1 69 0 31 31 0 100 0 . 40 20
Beuningen-Hoeve-2 341 100 0 99 1 75 0 25 24 1 100 0 . 60 30
Beuningen-Hoeve-3 317 100 0 98 2 63 0 37 36 1 100 0 . 20 0
Beuningen-De Hutgraaf 413 72 28 100 0 72 0 28 28 0 0 100 . 50 10
Beuningen-Schoenaker . . . . . . . . . . . . . 0 0
Beuningen-Aalsterveld 266 82 18 97 3 46 0 54 44 11 100 0 . 50 20
Beuningen-Olden Tempel 258 78 22 99 1 38 0 62 57 5 84 16 . 100 50
Beuningen-Blanckenburgh 259 59 41 100 0 60 0 40 39 1 99 1 . 50 40
Beuningen-Viermorgen 313 93 7 99 1 55 0 45 44 0 100 0 . 130 70
Beuningen-Tinnegieter 303 92 8 99 1 69 0 31 26 5 99 1 . 140 110
Beuningen-Den Balmerd 481 57 43 98 2 69 0 31 17 15 99 1 . 50 40
Beuningen-Sportpark De Ooigraaf . . . . . . . . . . . . . 0 0
Beuningen-Heuve-1 402 100 0 98 2 73 0 27 13 14 100 0 . 60 30
Beuningen-Heuve-2 390 99 1 100 0 97 0 3 0 3 100 0 . 40 20
Beuningen-Heuve-3 429 99 1 99 1 100 0 0 0 0 99 1 . 30 20
Beuningen-Heuve-4 585 99 1 99 1 99 0 1 0 1 99 1 . 30 20
Beuningen-Beuningse Plas 513 85 15 99 1 91 0 9 8 1 43 57 . 240 230
Kavelingen 246 94 6 96 4 88 0 12 7 5 97 3 . 40 20
Teteringen 498 86 14 97 3 76 0 24 16 8 62 38 11,3 940 570
Teteringen 491 86 14 97 3 75 0 25 17 8 61 39 11,5 910 540
Buitengebied Teteringen 844 98 2 94 6 79 2 19 0 19 79 21 . 20 20
Wijk 04 Ingen 429 91 9 96 4 73 0 26 19 7 84 16 . 140 100
Ingen 375 87 13 97 3 65 0 35 30 6 83 17 . 70 50
Goilberdingen Oost 407 90 10 99 1 82 0 18 16 2 96 4 . 220 150
Goilberdingen West 478 95 5 99 1 82 0 18 18 1 4 96 46,8 210 220
Verspreide huizen Millingen 449 86 14 88 12 61 0 39 0 39 88 13 . 20 20
Handelspark De Weteringen . . . . . . . . . . . . . 0 0
Wijk 14 Noord Deurningen 311 80 20 75 25 70 0 30 1 29 73 27 . 100 80
Noord Deurningen kern 359 97 3 96 4 92 0 8 3 5 73 27 . 40 40
Verspreide huizen Noord Deurningen 289 73 27 65 35 59 1 41 0 41 73 27 . 60 40
Wijk 19 Deurningen 421 92 8 94 6 79 0 21 10 11 82 18 . 190 120
Kern Deurningen 385 98 2 97 3 81 0 19 15 4 80 20 . 130 80
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2023.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per september 2025
De variabelenset binnen het thema Arbeid is uitgebreid. Vanaf 2023 zijn cijfers over de werkzame beroepsbevolking beschikbaar via deze tabel. Tevens wordt bij arbeidsparticipatie van werknemers voortaan uitgesplitst naar werknemers met een vaste of flexibele arbeidsrelatie.

Wijzigingen per juni 2025
De cijfers voor het thema Nabijheid voorzieningen zijn herberekend na de introductie van een nieuwe versie van de benodigde software, waarbij een afwijkende wijze van afronden ten opzichte van eerdere jaren geprogrammeerd was. Ook zijn diverse verbeteringen en correcties doorgevoerd in het wegennetwerk. Voor heel Nederland gemiddeld zijn de afstanden met maximaal 0,1 km afgenomen. Voor enkele gemeenten zijn de afstanden met maximaal 1,2 km afgenomen. Voor een aantal wijken en buurten zijn de afstanden tot 4,6 km afgenomen en in andere wijken en buurten tot 2,3 km toegenomen.

Wijzigingen per december 2024
Vanaf verslagjaar 2023 is het thema Opleidingsniveau hernoemd tot Onderwijs. De variabelenset is uitgebreid met cijfers over leerlingen en studenten naar onderwijssoort op basis van woonregio. Het bestaande onderdeel over opleidingsniveau is hernoemd tot hoogst behaald onderwijsniveau. In de tabel is een driedeling voor onderwijsniveau opgenomen.

Wijzigingen per oktober 2024
Het CBS heeft recentelijk nieuwe data ontvangen van de RDW, die beter aangeeft of een hybride voertuig een hybride elektrisch of plug-in hybride is. Bij een gedeelte van de hybride voertuigen ontbrak eerder de tweede brandstofsoort (elektrisch) in het RDW-register, waardoor deze groep voertuigen onterecht niet bij de groep ‘personenauto’s; overige brandstof’ was opgenomen. Door een correctie neemt het aantal personenauto’s met overige brandstof met ongeveer 4 duizend toe ten koste van het ‘aantal personenauto; brandstof benzine’.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Elk kwartaal worden er nieuwe cijfers toegevoegd indien deze beschikbaar zijn.

Toelichting onderwerpen

Wonen
Gemiddelde WOZ-waarde van woningen
Voor de bepaling van de gemiddelde WOZ-waarde van woningen wordt alleen gebruik gemaakt van BAG-objecten met een woonfunctie waarvoor een WOZ-waarde bekend is en die tussen de 10 duizend en de 5 miljoen euro ligt.

Er wordt geen gemiddelde WOZ-waarde bepaald voor een regio als:
-  de woningvoorraad kleiner is dan 20 woningen
-  er voor minder dan 20 woningen een WOZ-waarde bekend is
-  er voor minder dan 85 procent van de woningen een WOZ-waarde bekend is.

De (voorlopig) gemiddelde woningwaarde wordt bepaald met de waardepeildatum van voorgaand jaar, bijv:
- 2023: waardepeildatum 1 januari 2022

Het betreft nader voorlopige cijfers.
Woningen naar type
Er worden twee typen woningen onderscheiden, eengezins en meergezins. Een woning heeft het type meergezins wanneer het samen met andere woningen of (bedrijfs)ruimten een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voorzover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur. Alle overige woningen hebben het type eengezins.
Percentage eengezinswoning
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal eengezinswoningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen.
Eengezinswoning: Elke woning die tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde hele huizen, boerderijen met woningen en voorts alle rijenhuizen.
Percentage meergezinswoning
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal meergezinswoningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen.
Meergezinswoning : Elke woning die samen met andere woonruimten c.q. bedrijfsruimten een geheel pand vormt. Hieronder vallen flats, galerij-, portiek-, beneden- en bovenwoningen, appartementen en woningen boven bedrijfsruimten, voor zover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur.

Woningen naar bewoning
Een woning is bewoond als er volgens de Basisregistratie Personen (BRP) op peildatum 1 januari minimaal 1 persoon stond ingeschreven op het bijbehorende adres. Alle overige woningen, die wel voor bewoning beschikbaar zijn, worden beschouwd als onbewoond.
Percentage bewoond
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal bewoonde woningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen.
Bewoonde woningen: Woningen waar op de peildatum 1 januari minimaal 1 persoon stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).
Percentage onbewoond
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal leegstaande woningen is vermeld als percentage van de totale woningvoorraad en wordt alleen vermeld bij minimaal 20 woningen.
Niet-bewoonde woningen: Woningen waar op de peildatum 1 januari niemand stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

Woningen naar eigendom
Informatie over huur- en koopwoningen wordt samengesteld uit een koppeling tussen verschillende bronnen.
Koopwoningen
Woningen die eigendom zijn van de (toekomstige) bewoner(s) of in gebruik als tweede woning.

Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.

Huurwoningen
Woningen die niet bewoond worden door de eigenaar van de woning. Bij woningen waar geen bewoner geregistreerd is, gaat het om woningen waarvan het aannemelijk is dat de woning bestemd is voor de huurmarkt.
Huurwoningen totaal
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.
In bezit woningcorporatie
Huurwoningen in eigendom van 'toegelaten instellingen volkshuisvesting'. Het betreft het aantal huurwoningen waarvan is vastgesteld dat de eigenaar een toegelaten instelling is. Het betreft niet het aantal sociale huurwoningen, omdat er alleen is vastgesteld wie de eigenaar is en er niet is gekeken naar de hoogte van de huurprijs.
Toegelaten instellingen: woningbouwvereniging, woningstichting, woningcorporatie.
Sociale huurwoningen: woningen met een huur onder de liberalisatiegrens.

Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.

In bezit overige verhuurders
Een huurwoning in eigendom van onder andere bedrijven, particulieren en institutionele beleggers. Huurwoningen waarvan het eigendom wel kon worden vastgesteld maar de eigenaar niet vallen hier ook onder.
Bedrijven: alle instellingen met een bedrijfsmatig karakter zoals bv's en nv's, zelfstandige ondernemers, makelaars en vastgoedhandelsmaatschappijen.
Particulieren: alle natuurlijke personen.
Institutionele beleggers: pensioenfondsen, beurs-, beleggings- en verzekeringsmaatschappijen.

Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.

Eigendom onbekend
Woningen waarvan het eigendom niet afgeleid kon worden op basis van diverse registraties zoals het WOZ-register, Personenregister en het woningbestand Kadaster.

Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal is vermeld als percentage van het totaal aantal woningen en vermeld bij 20 woningen of meer per buurt en wanneer het aandeel woningen met eigendom onbekend 50 procent of minder bedroeg.
Woningen naar bouwjaar
De aanduiding van het bouwjaar van een pand, waarin een woning zich bevindt. Oorspronkelijk als het pand bouwkundig gereed is of wordt opgeleverd. Latere wijziging aan een pand leidt niet tot wijziging van het bouwjaar. Bij een verblijfobject dat in meerdere panden is gelegen, wordt het oudste bouwjaar genomen.
De bouwjaarklasse heeft hier twee waarden:
1) in of na het jaar 2000 gebouwd;
2) vóór het jaar 2000 gebouwd.
Bouwjaar voor 2000
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal woningen met bouwjaar vóór 2000, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Bouwjaar vanaf 2000
Peildatum: 1 januari van het desbetreffende jaar.
Het aantal woningen met bouwjaar 2000 of later, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal woningen. Het percentage is vermeld bij 20 woningen of meer per buurt.
Energie
Gemiddeld aardgasverbruik
Het gemiddeld jaarverbruik voor aardgas van particuliere woningen, zoals berekend uit de aansluitingenregisters van de energienetbedrijven.
Bij de berekening van het gemiddeld aardgasverbruik zijn woningen met een zeer laag of zelfs nulverbruik meegeteld indien er sprake is van stadsverwarming. Hierdoor valt in gebieden waar stadsverwarming aanwezig is het gemiddeld aardgasverbruik van woningen laag uit.

De cijfers zijn afgerond op tientallen en vermeld bij zes of meer (bewoonde) woningen per woningtype of type eigendom.

Percentage woningen met stadsverwarming
Het percentage woningen dat is aangesloten op stadsverwarming.

Stadsverwarming is een verwarmingssysteem waarbij de woningen in een wijk worden verwarmd via een ondergronds netwerk van warmwaterleidingen. In veel gevallen maakt stadsverwarming gebruik van restwarmte van bijvoorbeeld elektriciteitscentrales. Het aardgasverbruik van deze woningen is in veel gevallen zeer laag of zelfs nul. De hoeveelheid warmte die door aangesloten woningen in een jaar wordt afgenomen van de stadsverwarming is niet beschikbaar. Het percentage is vermeld bij tien of meer (bewoonde) woningen. Voor de gemeentes is een percentage van minder dan vijf of groter dan 95 afgerond op vijftallen.
Onderwijs
Onderwijssoort
Leerlingen en studenten naar onderwijssoort en woonregio.
Deze indicator bevat het aantal leerlingen en studenten in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) inclusief het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo) naar woonregio op 1 oktober van een betreffend school-/studiejaar.
Leerlingen/studenten die bij meerdere onderwijssoorten staan ingeschreven, bijvoorbeeld hbo en wo, worden bij beide onderwijssoorten geteld.


Van sommige leerlingen of studenten is de woongemeente niet bekend. In dat geval worden deze alleen meegenomen in het totaal van Nederland. De optelling van gemeentelijke aantallen kan derhalve lager zijn dan het totaal van Nederland.
Het totaal aantal leerlingen en studenten woonachtig in een gemeente is inclusief de personen waarvan niet bekend is in welke wijk of buurt zij wonen. De optelling van aantallen bij de wijken binnen een gemeente kan derhalve lager zijn dan het totaal aantal van de gemeente.
De onderwijscijfers zijn afgerond op tientallen. Hierdoor kan het ook voorkomen dat de som van regionale detailgegevens afwijkt van het totaal.

De woonregio is de regio waarin een leerling/student eind september van het betreffende school-/studiejaar woont. Wanneer van een leerling/student geen inschrijving bekend is in de Basisregistratie Personen, is de regio gebruikt waarin de leerling/student volgens de onderwijsregistratie verblijft.
Een leerling/student kan in een andere regio naar school gaan. Vooral bij het hoger onderwijs starten regelmatig Duitse en Belgische studenten hun opleiding net over de grens in Nederland maar wonen dan nog in Duitsland of België, waardoor ze bij woonregio onbekend worden geteld.
Leerlingen po
Leerlingen primair onderwijs. Onder primair onderwijs (po) wordt verstaan het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs zoals opgenomen in de Wet Primair Onderwijs en de speciale scholen zoals opgenomen in de Wet op de Expertisecentra.
Leerlingen vo (incl. vavo)
Leerlingen voortgezet onderwijs inclusief voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Voortgezet onderwijs (vo) omvat algemene leerjaren, voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) inclusief leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs.
Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) was oorspronkelijk voor volwassenen opgezet, maar is steeds meer tweedekansonderwijs geworden voor leerlingen die niet gelijk een diploma in het voortgezet onderwijs hebben behaald. Leerlingen in het vavo kunnen een diploma of deelcertificaat behalen op het niveau van vwo, havo of vmbo theoretische leerweg.