Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)
| Status cijfer | Regio's | Perioden | Particuliere huishoudens Huishoudens met relatief laag inkomen (aantal) | Sociale zekerheid Personen met loonkostensubsidie (aantal) | Sociale zekerheid Personen in doelgroepregister (aantal) |
|---|---|---|---|---|---|
| Voorlopig | Son en Breugel | 2026 | |||
| Definitief | Son en Breugel | 2026 | |||
| Bron: CBS. | |||||
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens die (mede) als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies. Daarnaast zijn er enkele gegevens ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering beschikbaar.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', zie paragraaf 3. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).
Gegevens beschikbaar vanaf: 2023.
Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.
De onderwerpen: Belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en Amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.
Wijzigingen per 9 december 2025
Definitieve cijfers 2023
-Huishoudens met relatief laag inkomen
Voorlopige cijfers 2024
-Huishoudens met relatief laag inkomen
Definitieve cijfers 2024
-Huishoudens met relatief laag inkomen
Voorlopige cijfers 2025
-Huishoudens met relatief laag inkomen
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Particuliere huishoudens
- Een particulier huishouden is een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en zichzelf daar particulier, d.w.z. niet bedrijfsmatig voorziet in huisvesting en dergelijke levensbehoeften.
Een particulier huishouden wordt afgeleid uit de Basis Registratie Personen en belastingdienstgegevens over samenwonende paren met waar nodig gebruikmaking van de Enquête Beroepsbevolking.- Huishoudens met relatief laag inkomen
- Het aantal particuliere huishoudens exclusief studentenhuishoudens in een regio in het 2e, 3e en 4e deciel van de landelijke inkomensverdeling van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studentenhuishoudens.
Het huishoudensinkomen bestaat uit de som van de inkomens van de afzonderlijke leden van de huishoudens.
Het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze is het welvaartsniveau van verschillende typen huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt.
In tabellen met inkomensverdelingen zijn de huishoudens in tien inkomensklassen verdeeld. De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen of decielen. Voor de maatstaf geldt het totaal aantal huishoudens met een inkomen in het 2e, 3e en 4e deciel.
Voorlopige cijfers betreffen voorlopige gegevens over het voorgaand jaar. Definitieve cijfers betreffen definitieve gegevens over het voorgaand jaar.
- Sociale zekerheid
- Personen met loonkostensubsidie
- Aantal personen met een loonkostensubsidie participatiewet en forfaitaire loonkostensubsidie in het kader van re-integratie, zonder algemene bijstand, op peildatum 22 december voorafgaand aan de gemeentelijke indeling met peildatum 1 januari van een jaar. Alleen loonkostensubsidies die lopend zijn ultimo peildatum 22 december worden geteld. Loonkostensubsidies die beëindigd worden op de peildatum worden niet meegenomen.
Loonkostensubsidie (Participatiewet)
Deze vorm van loonkostensubsidie is een voorziening om een werkgever te compenseren bij langdurig verminderde productiviteit van een werknemer. De schatting van het arbeidsvermogen langdurig onder wettelijk minimumloon gebeurt door de gemeente via één van de landelijk goedgekeurde methoden. Nadat is vastgesteld dat de cliënt waar het om gaat behoort tot de doelgroep voor de loonkostensubsidie kan dit instrument worden ingezet. De werknemer ontvangt het reguliere wettelijk minimumloon of cao-loon van de werkgever en bouwt hierover pensioen op. De loonkostensubsidie die de werkgever ontvangt is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde, vermeerderd met een vergoeding voor de werkgeverslasten. Als het cao-loon hoger is dan het wettelijk minimumloon zijn die meerkosten voor rekening van de werkgever. De loonkostensubsidie kan nooit meer zijn dan 70% van het wettelijk minimumloon. Het doel van dit instrument is het verstevigen van de arbeidsmarktpositie van de doelgroep.
Forfaitaire Loonkostensubsidie
Deze voorziening kan worden ingezet als er sprake is van het voornemen om een voorziening loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet in te zetten, maar de loonwaarde van de persoon nog niet is vastgesteld. De loonwaarde wordt hierbij standaard vastgelegd op 50% voor een periode van 6 maanden. Tijdens deze periode wordt de werkelijk van toepassing zijnde loonwaarde van de persoon vastgesteld. Na 6 maanden moet de gemeente de forfaitaire loonkostensubsidie beëindigen en start de ‘loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet’.
De gemeentelijke indeling gaat uit van de verstrekkende gemeente en niet van de woongemeente van ontvangers.
Cijfers zijn ontdubbeld op bijstand. In het geval dat mensen zowel bijstand als loonkostensubsidie ontvangen, worden deze enkel geregistreerd bij bijstand.
Omdat personen uit meerdere gemeenten een voorziening kunnen hebben uit loonkostensubsidie Participatiewet of forfaitaire loonkostensubsidie tellen personen meerdere keren mee op gemeenteniveau. Voor bovenliggende regionale indeling provincie, COROP, landsdeel en Nederland is in deze tabel niet ontdubbeld.
- Personen in doelgroepregister
- Het aantal personen per gemeente die tot de gemeentelijke doelgroep behoort en op peildatum 30 juni van het voorgaand jaar met één of meer lopende grondslag(en) arbeidsbeperktheid in het Doelgroepregister opgenomen was.
De grondslagen arbeidsbeperktheid, die bij de gemeentelijke doelgroep behoren, zijn:
- Indicatie banenafspraak.
- Werken met een gemeente-voorziening.
- Verminderde loonwaarde.
- Geldige WSW-indicatie, maar geen sw-plaatsing.
- Begeleiding jobcoach.
- WIW- of ID-baan.
- Tijdelijke registraties, afgewezen Wajong.
- Tijdelijke registraties; schoolverlaters VSO/PRO en MBO entree.
- Afgewezen Wajong aanvragen.
- VSO leerlingen.
- PRO leerlingen.
Het Doelgroepregister is een landelijk register waarin alle mensen staan die vallen onder de banenafspraak. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) beheert dit register. Met de gegevens uit het Doelgroepregister kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) controleren of werkgevers de afgesproken extra banen voor mensen met ziekte of handicap realiseren. Werkgevers en gemeenten kunnen zien of een werknemer, sollicitant, uitzendkracht of gedetacheerde werknemer in het Doelgroepregister staat.
Naast personen, die onder de banenafspraak vallen, zijn ook personen in het register opgenomen, die niet onder de banenafspraak vallen, zoals bijvoorbeeld personen met een beschikking beschut werk.
Van dit onderdeel worden alleen definitieve cijfers gebruikt.