Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Maatstaven Financiële-verhoudingswet (Fvw)

Status cijfer Regio's Perioden Inwoners stedelijk en landelijk gebied Totaal stedelijk gebied (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Zeer sterk stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Sterk stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Matig stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Totaal landelijk gebied (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Weinig stedelijk (aantal) Inwoners stedelijk en landelijk gebied Niet stedelijk (aantal) Vastgoed Belastingcapaciteit woningen (mln euro) Vastgoed Belastingcapaciteit niet-woningen (mln euro) Vastgoed Amendement De Pater (mln euro) Inwoners met hoge zorgkosten (aantal) Omgevingsadressendichtheid (per km²) Regionaal klantenpotentieel (aantal)
Voorlopig Nederland 2026 9.151.530 4.679.830 4.471.700 3.008.800 5.883.690 2.957.670 2.926.020 2.088
Voorlopig Noord-Nederland (LD) 2026 421.960 215.460 206.500 264.320 1.087.300 378.180 709.120 1.266
Voorlopig Oost-Nederland (LD) 2026 1.372.440 397.600 974.830 818.600 1.622.510 831.950 790.550 1.342
Voorlopig West-Nederland (LD) 2026 5.851.410 3.496.190 2.355.220 1.159.620 1.646.500 947.550 698.940 2.819
Voorlopig Zuid-Nederland (LD) 2026 1.505.730 570.580 935.150 766.260 1.527.390 799.990 727.400 1.536
Voorlopig Groningen (PV) 2026 206.620 140.210 66.400 84.200 312.020 112.280 199.730 1.871
Voorlopig Fryslân (PV) 2026 136.660 61.150 75.510 89.690 437.870 149.470 288.400 1.036
Voorlopig Drenthe (PV) 2026 78.680 14.100 64.590 90.430 337.410 116.420 220.990 839
Voorlopig Overijssel (PV) 2026 434.000 160.970 273.030 222.060 539.740 278.860 260.870 1.395
Voorlopig Flevoland (PV) 2026 202.620 15.410 187.220 108.410 145.360 85.140 60.220 1.331
Voorlopig Gelderland (PV) 2026 735.810 221.220 514.590 488.140 937.410 467.950 469.460 1.315
Voorlopig Utrecht (PV) 2026 833.880 383.090 450.800 250.360 324.900 201.690 123.210 2.114
Voorlopig Noord-Holland (PV) 2026 2.092.810 1.355.770 737.040 375.020 524.190 305.630 218.560 3.293
Voorlopig Zuid-Holland (PV) 2026 2.829.400 1.733.200 1.096.200 484.270 549.730 335.780 213.950 2.911
Voorlopig Zeeland (PV) 2026 95.320 24.130 71.190 49.970 247.680 104.450 143.230 947
Voorlopig Noord-Brabant (PV) 2026 1.109.140 450.620 658.520 552.480 1.002.420 549.880 452.540 1.625
Voorlopig Limburg (PV) 2026 396.590 119.960 276.620 213.770 524.960 250.100 274.860 1.342
Voorlopig Oost-Groningen (CR) 2026 14.090 0 14.090 26.220 98.880 36.190 62.690 758
Voorlopig Delfzijl en omgeving (CR) 2026 1.410 0 1.410 11.680 31.700 11.480 20.220 708
Voorlopig Overig Groningen (CR) 2026 191.120 140.210 50.900 46.300 181.430 64.610 116.820 2.368
Voorlopig Noord-Friesland (CR) 2026 76.060 51.530 24.530 38.430 215.480 75.500 139.980 1.219
Voorlopig Zuidwest-Friesland (CR) 2026 20.490 3.240 17.240 23.460 98.820 28.720 70.100 738
Voorlopig Zuidoost-Friesland (CR) 2026 40.110 6.380 33.740 27.800 123.570 45.250 78.320 947
Voorlopig Noord-Drenthe (CR) 2026 30.720 10.270 20.450 36.290 130.100 49.820 80.270 887
Voorlopig Zuidoost-Drenthe (CR) 2026 16.150 0 16.150 33.400 122.040 40.040 81.990 700
Voorlopig Zuidwest-Drenthe (CR) 2026 31.800 3.820 27.980 20.740 85.280 26.550 58.730 944
Voorlopig Noord-Overijssel (CR) 2026 124.840 38.740 86.100 61.410 204.000 92.640 111.370 1.236
Voorlopig Zuidwest-Overijssel (CR) 2026 55.740 29.460 26.280 34.900 71.280 36.820 34.470 1.459
Voorlopig Twente (CR) 2026 253.420 92.770 160.650 125.740 264.450 149.410 115.030 1.473
Voorlopig Veluwe (CR) 2026 280.620 78.450 202.180 167.350 278.920 136.220 142.700 1.322
Voorlopig Achterhoek (CR) 2026 57.060 6.390 50.670 107.990 242.910 123.550 119.360 913
Voorlopig Arnhem/Nijmegen (CR) 2026 362.140 133.350 228.790 172.830 234.380 140.000 94.380 1.681
Voorlopig Zuidwest-Gelderland (CR) 2026 35.990 3.040 32.960 39.970 181.200 68.170 113.030 798
Voorlopig Utrecht (CR) 2026 833.880 383.090 450.800 250.360 324.900 201.690 123.210 2.114
Voorlopig Kop van Noord-Holland (CR) 2026 104.170 13.050 91.120 79.050 205.510 102.430 103.080 1.033
Voorlopig Alkmaar en omgeving (CR) 2026 143.300 52.200 91.100 55.240 59.170 35.360 23.800 1.782
Voorlopig IJmond (CR) 2026 136.480 66.860 69.620 34.950 31.050 23.560 7.490 2.047
Voorlopig Agglomeratie Haarlem (CR) 2026 202.930 148.140 54.790 11.610 22.810 16.270 6.540 3.108
Voorlopig Zaanstreek (CR) 2026 130.600 56.160 74.440 20.850 27.790 15.310 12.480 2.115
Voorlopig Groot-Amsterdam (CR) 2026 1.223.880 930.240 293.640 133.630 123.300 78.690 44.610 4.677
Voorlopig Het Gooi en Vechtstreek (CR) 2026 151.440 89.120 62.320 39.680 54.560 34.010 20.550 2.065
Voorlopig Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2026 328.680 149.580 179.110 63.990 54.930 30.820 24.110 2.402
Voorlopig Agglomeratie 's-Gravenhage (CR) 2026 829.860 641.560 188.300 58.210 35.430 24.450 10.980 4.153
Voorlopig Delft en Westland (CR) 2026 167.030 100.000 67.030 38.390 41.090 29.640 11.450 2.593
Voorlopig Oost-Zuid-Holland (CR) 2026 163.440 83.340 80.110 70.260 118.140 68.220 49.930 1.678
Voorlopig Groot-Rijnmond (CR) 2026 1.094.410 671.550 422.860 196.360 220.380 139.850 80.530 2.879
Voorlopig Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2026 245.970 87.180 158.790 57.070 79.760 42.800 36.960 1.906
Voorlopig Zeeuwsch-Vlaanderen (CR) 2026 9.380 0 9.380 17.660 79.090 31.190 47.900 673
Voorlopig Overig Zeeland (CR) 2026 85.940 24.130 61.810 32.310 168.590 73.260 95.340 1.057
Voorlopig West-Noord-Brabant (CR) 2026 291.180 118.720 172.460 136.820 225.960 138.330 87.630 1.616
Voorlopig Midden-Noord-Brabant (CR) 2026 231.550 113.010 118.540 97.870 182.540 97.960 84.580 1.882
Voorlopig Noordoost-Noord-Brabant (CR) 2026 219.780 57.490 162.290 142.440 319.610 162.600 157.010 1.306
Voorlopig Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2026 366.630 161.390 205.240 175.360 274.310 150.990 123.320 1.731
Voorlopig Noord-Limburg (CR) 2026 74.730 23.900 50.840 53.270 163.380 71.970 91.420 1.069
Voorlopig Midden-Limburg (CR) 2026 49.910 14.700 35.210 39.410 154.470 68.650 85.820 992
Voorlopig Zuid-Limburg (CR) 2026 271.950 81.370 190.580 121.090 207.110 109.480 97.620 1.595
Voorlopig Flevoland (CR) 2026 202.620 15.410 187.220 108.410 145.360 85.140 60.220 1.331
Voorlopig Aa en Hunze 2026 0 0 0 0 25.940 4.790 21.140 287 3.210
Voorlopig Aalsmeer 2026 920 0 920 16.760 15.560 13.330 2.240 982 4.310
Voorlopig Aalten 2026 940 0 940 8.680 17.850 9.800 8.050 791 17.520
Voorlopig Achtkarspelen 2026 0 0 0 0 28.200 13.020 15.180 444 9.900
Voorlopig Alblasserdam 2026 11.320 0 11.320 5.030 3.890 3.610 280 1.528 3.820
Voorlopig Albrandswaard 2026 330 0 330 15.060 11.310 10.710 610 1.058 2.560
Voorlopig Alkmaar 2026 88.940 43.900 45.040 9.740 14.210 6.020 8.190 2.394 126.800
Voorlopig Almelo 2026 36.540 9.140 27.400 22.940 15.300 10.560 4.740 1.635 118.050
Voorlopig Almere 2026 141.650 15.410 126.240 49.250 38.670 22.930 15.740 1.645 301.050
Voorlopig Alphen aan den Rijn 2026 64.990 45.250 19.750 22.130 28.650 17.800 10.850 1.928 85.160
Voorlopig Alphen-Chaam 2026 0 0 0 0 10.540 3.570 6.970 332 350
Voorlopig Altena 2026 0 0 0 8.100 50.630 17.530 33.100 526 5.340
Voorlopig Ameland 2026 0 0 0 0 3.800 0 3.800 278 230
Voorlopig Amersfoort 2026 134.580 51.410 83.180 18.610 10.100 8.260 1.840 2.453 256.300
Voorlopig Amstelveen 2026 84.400 52.120 32.270 6.660 4.760 3.200 1.560 2.578 60.490
Voorlopig Amsterdam 2026 900.560 797.740 102.830 17.930 16.040 9.580 6.460 6.134 1.873.590
Voorlopig Apeldoorn 2026 116.100 30.090 86.010 17.140 35.310 13.870 21.440 1.770 266.090
Voorlopig Arnhem 2026 130.370 54.560 75.810 25.140 13.860 11.240 2.620 2.329 348.800
Voorlopig Assen 2026 28.950 10.270 18.680 22.080 19.370 14.380 4.980 1.623 108.510
Voorlopig Asten 2026 3.170 0 3.170 5.780 8.440 3.850 4.590 1.013 7.860
Voorlopig Baarle-Nassau 2026 0 0 0 0 7.200 3.650 3.560 375 480
Voorlopig Baarn 2026 14.310 1.380 12.930 7.210 3.660 2.080 1.580 1.657 7.630
Voorlopig Barendrecht 2026 33.220 1.550 31.670 13.000 2.330 2.020 320 1.707 18.040
Voorlopig Barneveld 2026 13.720 0 13.720 14.800 34.630 16.560 18.070 909 35.530
Voorlopig Beek (L.) 2026 0 0 0 7.790 8.460 3.620 4.840 893 5.170
Voorlopig Beekdaelen 2026 130 0 130 320 35.380 16.850 18.530 509 4.700
Voorlopig Beesel 2026 0 0 0 4.860 8.660 5.210 3.450 786 8.700
Voorlopig Berg en Dal 2026 0 0 0 7.150 28.400 15.970 12.430 675 7.240
Voorlopig Bergeijk 2026 0 0 0 4.030 15.230 4.290 10.940 520 3.440
Voorlopig Bergen (L.) 2026 0 0 0 0 13.060 3.970 9.090 316 1.210
Voorlopig Bergen (NH.) 2026 1.580 0 1.580 11.820 16.320 8.500 7.820 832 2.810
Voorlopig Bergen op Zoom 2026 42.920 17.660 25.270 12.000 15.270 11.490 3.780 1.923 87.950
Voorlopig Berkelland 2026 0 0 0 11.370 32.550 17.510 15.040 646 18.240
Voorlopig Bernheze 2026 0 0 0 6.440 26.170 16.280 9.900 716 6.620
Voorlopig Best 2026 13.520 0 13.520 12.040 6.090 3.690 2.400 1.482 19.170
Voorlopig Beuningen 2026 7.640 0 7.640 6.750 12.350 5.900 6.450 1.024 9.120
Voorlopig Beverwijk 2026 37.950 29.780 8.180 2.530 2.560 300 2.260 2.837 21.830
Voorlopig De Bilt 2026 20.030 0 20.030 7.340 16.430 9.520 6.910 1.290 11.740
Voorlopig Bladel 2026 0 0 0 7.010 14.000 7.990 6.010 713 4.350
Voorlopig Blaricum 2026 4.020 10 4.010 1.630 7.290 6.360 940 1.097 720
Voorlopig Bloemendaal 2026 5.020 1.720 3.310 5.880 12.690 9.060 3.640 1.117 950
Voorlopig Bodegraven-Reeuwijk 2026 10.250 0 10.250 13.340 13.620 4.090 9.540 1.153 4.720
Voorlopig Boekel 2026 0 0 0 650 10.820 6.700 4.120 587 2.200
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens die (mede) als grondslag dienen bij het bepalen van de hoogte van de Algemene Uitkeringen aan gemeenten en provincies. Daarnaast zijn er enkele gegevens ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering beschikbaar.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt deze uitkeringen aan de hand van verdeelmodellen. De hiervoor gebruikte eenheden die het CBS levert worden beschreven in de 'Toelichting op de berekeningen van de uitkeringen uit het gemeentefonds 1997 e.v. jaren', zie paragraaf 3. Dit verdeelstelsel is op 1 januari 1998 in werking getreden (Staatsblad, 1997, 526).

Gegevens beschikbaar vanaf: 2023.

Status van de cijfers:
Er worden zowel voorlopige als definitieve cijfers gepubliceerd.

De onderwerpen: Belastingcapaciteit woningen, belastingcapaciteit niet-woningen en Amendement De Pater kunnen door nagekomen berichten ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Wijzigingen per december 2025
Definitieve cijfers 2023
-Belastingcapaciteit woningen
-Belastingcapaciteit niet-woningen
-Amendement De Pater

Definitieve cijfers 2025
-Land (Gf-Fvw)
-Water (Gf-Fvw)
-Bebouwing (Gf-Fvw)
-Bodemfactor
-Oeverlengte
-Inwoners met hoge zorgkosten

Voorlopige cijfers 2026
-Inwoners stedelijk en landelijk gebied
-Centrumfunctie (absoluut)
-Centrumfunctie (relatief)
-Woonkernen totaal
-Woonkernen met minimaal 500 adressen
-Omgevingsadressendichtheid
-Regionaal klantenpotentieel
-Land (Gf-Fvw)
-Water (Gf-Fvw)
-Bebouwing (Gf-Fvw)
-Bodemfactor
-Oeverlengte

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Inwoners stedelijk en landelijk gebied
Het aantal inwoners per regio ingedeeld naar vijf stedelijkheidsklassen.
De indeling naar stedelijkheidsklasse wordt afgeleid van de Omgevingsadressendichtheid (OAD) die wordt weergegeven in adressen per km².
De volgende klassen worden onderscheiden:
- Zeer sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer)
- Sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500)
- Matig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500)
- Weinig stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000)
- Niet-stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 500).

Inwoners landelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen weinig stedelijk en niet stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000).

Het aantal inwoners in het stedelijk gebied is met ingang van 2012 geen onderdeel meer van de uitkeringen uit het Provinciefonds. Inwoners stedelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 of meer).
Inwoners in de klasse matig stedelijk worden niet tot landelijk of stedelijk gebied gerekend.


Definitieve cijfers
Met ingang van de cijfers over 2015 wordt de OAD per vierkant van 500 meter bij 500 meter berekend naar de BAG van 1 januari, waarbij aan alle in gebruik zijnde verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen een vierkant van 500 meter bij 500 meter is toegekend.
Inwoners per rastervierkant zijn afkomstig door alle personen van de Basis Registratie Personen per 1 januari van het peiljaar aan vierkanten toe te delen.

Voorlopige cijfers
Berekening wordt uitgevoerd in november van het voorgaand jaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en eventuele grootschalige opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Kleinere grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van 2015 wordt berekening van voorlopige cijfers van een peiljaar gebruik gemaakt van de BAG van 1 september van het voorgaand jaar voor afleiding van de stedelijkheidsklasse van het vierkant. De toedeling van aantallen inwoners naar stedelijkheidsklasse vindt plaats door gebruik te maken van definitieve bevolkingsaantallen per rastervierkant van 1 januari van het voorgaand jaar.
Totaal stedelijk gebied
Inwoners stedelijk gebied is de som van het aantal inwoners in de klassen zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 of meer adressen/km2).

Per regio op 1 januari (afgerond op10-tallen).
Zeer sterk stedelijk
Aantal inwoners in zeer sterk stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 2 500 of meer adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Sterk stedelijk
Aantal inwoners in sterk stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 1 500 tot 2 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Matig stedelijk
Aantal inwoners in matig stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 1 000 tot 1 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Totaal landelijk gebied
Aantal inwoners in weinig stedelijk en niet stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van minder dan 1 000 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Weinig stedelijk
Aantal inwoners in weinig stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1 000 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Niet stedelijk
Aantal inwoners in niet-stedelijk gebied (Omgevingsadressendichtheid minder dan 500 adressen/km²).

Per regio op 1 januari (afgerond op 10-tallen).
Vastgoed
De volgende cijfers zijn opgenomen;
- De voorraadcijfers uit de BAG, uitgesplitst naar woningen, woningen met logies en utiliteit (niet-woningen) met logies.
- De belastingcapaciteit van WOZ-objecten woningen en niet-woningen en de waardevermindering op de niet-woningen. Door nagekomen berichten van gemeenten kunnen deze cijfers ondanks de status definitief alsnog worden aangepast.

Met ingang van 2024 wordt de belastingcapaciteit woningen en niet-woningen bepaald volgens een nieuw proces. In dit nieuwe proces blijft de wijze van berekening van de variabelen hetzelfde, maar worden de onderliggende, ontbrekende WOZ-waarden op verbeterde wijze ingeschat. Dit kan bij sommige gemeenten leiden tot grotere verschillen t.o.v. van voorgaande jaren, dan uitsluitend op basis van de waardeontwikkeling verwacht zou worden.




Belastingcapaciteit woningen
De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Woningen betreffen de onroerende zaken die tot woning dienen, bedoeld in artikel 220, onderdeel b, van de Gemeentewet.
In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
Met ingang van 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde per 1 januari van het voorgaande jaar.

Belastingcapaciteit niet-woningen
De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de som van de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) vastgestelde waarden van de objecten waarover door de gemeente onroerendezaakbelasting (OZB) kan worden geheven. Niet-woningen zijn de overige onroerende goederen waarin in hoofdzaak bedrijfsmatige activiteiten worden uitgevoerd. In de belastingcapaciteit worden ook meegenomen de waarden van de objecten waarvan de gemeenten op vrijwillige basis vrijstelling van OZB verlenen.
Met ingang van 2008 worden onroerende goederen getaxeerd naar de waarde per 1 januari van het voorgaande jaar.
Amendement De Pater
Het bedrag waarmee de belastingcapaciteit voor niet-woningen verminderd moet worden in verband met het buiten aanmerking laten van het woondeel bij gemengde panden.
Het amendement De Pater-van der Meer beoogt huishoudens met een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, te laten profiteren van de afschaffing van het gebruikersdeel op woningen, in het kader van de Wet 'Afschaffing gebruikersdeel OZB op woningen'.
Inwoners met hoge zorgkosten
Aantal inwoners met totale zorgkosten binnen de basisverzekering van meer dan 50.000 euro.

De Zorgverzekeringswet (Zvw) stelt een zorgverzekering (basisverzekering) verplicht voor iedereen die in Nederland woont of werkt.
Het aantal inwoners met hoge Zvw zorgkosten wordt gepubliceerd voor inwoners die een reguliere zorgverzekering hebben in Nederland.
Er zijn enkele kleine groepen uitgezonderd van deze verplichting, waarbij de zorgkosten op een andere wijze zijn verzekerd, zoals militairen, EU-ambtenaren, buitenlandse studenten en gedetineerden. Ook zijn er inwoners die geen Nederlandse zorgverzekering hoeven af te sluiten zoals gemoedsbezwaarden en in sommige gevallen inwoners die in Nederland wonen maar in het buitenland werken. Deze inwoners hebben daarmee geen reguliere Nederlandse zorgverzekering en komen dan ook niet voor in het zorgkostenbestand.

Zvw zorgkosten bevat alleen kosten voor zorg uit het basispakket (basisverzekering). De volgende kosten zijn hierbij niet meegenomen:
- zorgkosten die buiten de Zvw vallen en via een andere verzekering worden vergoed, bijvoorbeeld via een aanvullende verzekering;
- zorgkosten die niet onder de Zvw maar onder een ander wettelijk kader vallen, bijvoorbeeld Wlz, Wmo of Jeugdwet;
- zorgkosten die buiten de Zvw vallen en via eigen betalingen zijn voldaan.

De Zvw zorgkosten zijn inclusief de kosten die vanwege het verplicht of vrijwillig eigen risico uiteindelijk door de verzekerden zelf zijn betaald. Alleen indien de verzekerde zelf een rekening heeft ontvangen en deze niet heeft ingediend bij de verzekeraar, bijvoorbeeld omdat het eigen risico niet is bereikt, zijn de kosten niet in de cijfers opgenomen. Andere eigen betalingen zoals voor verzekerde zorg verleend door een niet door de verzekeraar gecontracteerde aanbieder of wettelijke eigen betalingen zoals bij een maximum aantal behandelingen of bijbetalingen per behandeling zijn niet in de cijfers opgenomen.

De gebruikte populatie bestaat uit inwoners die voldoen aan de volgende twee voorwaarden:
- ze zijn gedurende het betreffende jaar tenminste 1 dag ingeschreven geweest in de Basisregistratie Personen (BRP);
- ze zijn verzekerd geweest voor de basisverzekering in het kader van de Zvw.

De kosten voor deze indicator voor de periode 2023 zijn gebaseerd op het bestand ‘Zvwzorgkosten’ over 2020, afkomstig van Vektis. De verzekerde personen zijn op basis van het laatst bekende woonadres in 2020 ingedeeld volgens de gemeente-indeling van 2023.
De kosten voor deze indicator voor de periode 2024 zijn gebaseerd op het bestand ‘Zvwzorgkosten’ over 2021, afkomstig van Vektis. De verzekerde personen zijn op basis van het laatst bekende woonadres in 2021 ingedeeld volgens de gemeente-indeling van 2024.

Het aantal inwoners is afgerond op tientallen.
Omgevingsadressendichtheid
Omgevingsadressendichtheid (OAD) in adressen / km².

De OAD is gedefinieerd als het gemiddeld aantal hoofdadressen dat een hoofdadres in zijn omgeving heeft. Als omgeving van een adres wordt een cirkel aangehouden met een straal van één kilometer rondom dat adres. De OAD wordt berekend per afzonderlijk vierkant van 500 meter bij 500 meter waarbij aan alle adressen in dat vierkant dezelfde OAD wordt toegekend.
Bij gemeentelijke en bovengemeentelijke indelingen is de adres gewogen OAD bepaald.

Met ingang van cijfers over 2015 wordt het adres gedefinieerd als het hoofdadres van verblijfplaatsen, de verzameling van verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, volgens de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).

Voor meer informatie over de OAD en zijn rol in de bepaling van de stedelijkheid van een gebied wordt verwezen naar het artikel: 'Een nieuwe maatstaf voor stedelijkheid: de omgevingsadressendichtheid' in de Maandstatistiek van de bevolking, jaargang 40, juli 1992, 14-27, CBS.

Definitieve cijfers
De OAD wordt berekend op basis van in gebruik zijnde verblijfplaatsen op 1 januari van het peiljaar.

Voorlopige cijfers
Deze worden afgeleid van in gebruik zijnde verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het jaar voorafgaand aan het peiljaar.
De gemeentelijke indeling van het peiljaar is afgeleid van een herindeling en, indien van toepassing, opsplitsing van gemeenten van het voorgaande jaar. Grenscorrecties tussen gemeenten worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
Regionaal klantenpotentieel
Cijfers over het aantal regionale klanten van de woonkernen van een gemeente volgens de methodiek in de periode 2001-2022. Deze cijfers worden afgeleid ten behoeve van de Decentralisatie Uitkering.

Bij de berekeningen van het regionaal klantenpotentieel wordt uitgegaan van de woonkernen zoals in maatstaf 37 gedefinieerd, met dien verstande dat een kernvierkant dat op het grondgebied van twee of meer gemeenten ligt als behorend tot een woonkern voor ieder van deze gemeenten wordt beschouwd.
Voorafgaand aan de bepaling van het klantenpotentieel wordt eerst het zwaartepunt van ieder van de betrokken woonkernen bepaald. Het zwaartepunt van iedere woonkern wordt vastgelegd als een X- en een Y-coördinaat (in eenheden van 500 meter).

Deze coördinaten van de zwaartepunten worden in de berekening gebruikt om de onderlinge afstanden van woonkernen te bepalen. De afstanden tussen woonkernen is de loodrechte afstand in eenheden van 500 meter. De afstand van een woonkern(Fvw-Gf) tot zichzelf en de afstand tussen van twee woonkernen(Fvw-Gf) minder dan een kilometer wordt op één kilometer gesteld.
Vervolgens wordt het inwonertal van iedere woonkern binnen een gemeente bepaald. Inwoners van een gemeente die niet in een woonkern wonen, worden aan de woonkernen van een gemeente toegedeeld naar rato van hun inwonertal.

Als eerste stap in de berekening wordt voor iedere woonkern in Nederland het aantal inwoners volgens een formule opgesplitst in aantallen potentiële klanten voor alle woonkernen binnen een zoekstraal. Verondersteld is dat de regionale aantrekkingskracht van een kern recht evenredig toeneemt met het kwadraat van het aantal inwoners en afneemt met het kwadraat van de afstand tot die kern. Dit wordt berekend voor alle woonkernen binnen 60 kilometer van de woonkern.
Als tweede stap wordt per woonkern de aldus toegekende potentiële regionale klanten opgeteld. Het klantenpotentieel van een gemeente wordt verkregen door het aantal potentiële klanten van alle woonkernen binnen de gemeente te sommeren.
Het totaal aantal potentiële klanten in Nederland is gelijk aan het totaal aantal inwoners.

Deze berekeningen komen overeen met die voor de regionale Centrumfunctie maar verschilt in de bepaling van de locatie van het zwaartepunt en de berekening van de afstand.

Definitieve cijfers
Deze zijn afgeleid van het Basisregister Adressen en gebouwen (BAG) en Basis Register Personen van 1 januari van het peiljaar. Aan alle personen, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen is een vierkant van 500 bij 500 meter toegekend.

Voorlopige cijfers
Deze worden berekend in november van het voorgaand jaar en is gebaseerd op het aantal actieve verblijfplaatsen in de BAG per 1 september van het kalenderjaar voorafgaand aan het peiljaar en het aantal inwoners per 1 januari van het kalenderjaar voorafgaand van het peiljaar. Gemeentelijke herindelingen die per 1 januari van het peiljaar ingaan worden toegepast. Grenscorrecties van gemeenten zijn op dat tijdstip nog niet verwerkt.