Kerncijfers wijken en buurten 2022

Kerncijfers wijken en buurten 2022

Wijken en buurten Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Niet-westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Marokko (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Nederlandse Antillen en Aruba (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Suriname (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Turkije (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Overig niet-westers (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 110% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens tot 120% van sociaal minimum (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Mediaan vermogen van particuliere huish. (x 1 000 euro)
Verspreide huizen ten westen van Aalten 20 5 0 0 0 0 5 200 36,2 30,6 40,6 19,3 . . . . . . . .
Aalten-kern West 150 135 0 5 5 65 60 1.700 29,8 25,1 43,9 9,4 31,5 38,2 9,3 2,0 3,6 5,3 8,6 149,6
Dinxperlo West 300 60 0 0 10 5 45 1.900 32,2 26,5 40,9 12,5 33,0 33,0 14,6 2,5 4,0 6,3 8,7 167,2
Overdie-West 150 300 45 5 25 135 90 1.100 34,9 29,7 36,5 17,3 32,4 41,3 13,4 4,5 4,8 6,6 7,9 93,2
West 1.330 2.005 335 130 110 375 1.050 10.200 37,0 31,1 35,7 19,5 33,8 45,3 15,4 4,4 6,5 10,4 12,5 124,0
Landelijk gebied-West 35 35 5 5 0 0 25 200 35,6 32,3 42,8 14,8 28,5 74,5 9,6 19,8 13,0 19,2 22,0 4,0
Huiswaard-2-West 245 155 15 20 35 10 80 1.900 38,1 32,4 29,7 21,3 37,3 25,8 19,0 1,9 2,1 2,8 3,6 212,8
Daalmeer-Zuidwest 325 455 20 65 65 35 270 2.300 31,0 26,0 44,3 12,5 29,6 50,9 8,9 5,2 10,1 17,3 20,7 24,7
Daalmeer-Noordwest 235 185 15 35 30 5 95 2.000 35,3 28,6 37,2 18,6 34,0 33,1 18,8 3,1 4,7 7,8 10,5 161,4
Binnenstad-West 425 295 20 35 50 15 180 2.700 42,5 38,9 27,5 23,6 35,4 50,1 12,1 5,5 5,8 8,2 10,1 21,9
West-Graftdijk 50 15 0 5 5 0 10 700 40,3 36,2 34,7 22,1 41,9 24,8 28,2 1,4 0,9 2,6 3,2 343,0
Vriezenveenseweg e.o. Haghoek West 145 340 0 10 5 45 280 1.100 31,4 26,0 39,2 10,7 30,3 45,4 7,5 3,4 4,6 7,7 9,9 98,9
Wester Sluitersveldlanden 225 280 15 25 15 60 170 1.300 25,0 21,4 59,0 4,7 23,4 76,9 2,5 10,6 18,3 31,5 37,2 1,9
Aalderinkshoek Noordwest 200 1.025 80 15 5 440 480 1.400 23,4 18,2 61,1 4,5 25,5 57,4 7,1 10,1 16,5 25,1 30,6 6,8
Aalderinkshoek Zuidwest 145 205 20 0 5 115 65 900 28,6 24,3 47,0 7,3 27,4 61,1 2,8 2,2 7,5 12,8 18,6 61,2
Ossenkoppelerhoek West 175 325 10 0 5 240 70 1.400 28,8 23,5 45,1 8,5 29,6 45,9 6,8 2,9 4,4 8,0 11,8 75,9
Hofkamp West 55 45 0 0 10 5 20 600 36,8 32,6 39,2 20,5 35,1 36,7 20,7 3,8 6,0 9,5 11,1 183,5
Schelfhorst Zuidwest 95 110 5 0 5 35 65 1.000 31,6 27,0 41,7 14,3 34,1 22,4 15,6 2,5 2,5 3,3 4,8 194,2
Schelfhorst Noordwest 245 375 5 5 10 75 275 1.600 29,4 23,8 43,9 9,1 30,0 39,6 8,4 4,3 7,4 11,8 15,3 74,8
Aadorp West 25 5 0 0 0 5 5 300 35,6 30,8 41,6 20,5 40,5 16,8 33,5 0,6 0,6 0,6 1,3 394,3
Overig Almere Haven West 0 0 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Centrum Stad Zuidwest 220 425 35 40 95 15 245 900 46,4 40,2 27,1 29,9 37,7 38,0 16,2 3,5 4,7 7,4 8,7 95,4
Centrum Stad West 220 880 90 105 285 15 385 1.100 33,9 28,3 37,5 15,6 28,0 64,0 5,0 8,1 13,1 18,3 21,9 2,9
Danswijk Noordwest 150 745 75 60 250 55 300 1.300 32,8 26,1 41,7 15,5 32,7 34,0 19,8 7,3 9,8 12,9 15,2 152,7
Danswijk Zuidwest 75 250 35 25 75 5 110 500 44,1 35,7 33,0 29,6 40,5 21,1 33,5 2,4 2,0 3,2 3,2 271,7
Parkwijk Noordwest 180 605 135 40 150 30 250 1.400 32,4 26,8 45,0 15,4 31,9 46,6 17,7 5,6 8,6 13,5 15,1 31,6
Parkwijk Zuidwest 70 80 0 5 10 5 60 500 52,0 45,3 30,6 35,0 51,8 12,4 56,8 0,9 0,9 0,9 0,9 505,5
Verzetswijk West 165 340 20 20 135 20 145 1.100 44,1 35,8 27,4 30,1 43,2 12,2 38,7 1,1 0,6 0,8 1,3 277,2
Waterwijk West 235 360 20 40 115 20 160 1.300 35,3 28,7 32,0 17,2 34,8 26,9 19,7 2,5 3,7 4,7 5,8 191,4
Tussen de Vaarten N.- West 140 820 165 50 240 50 310 1.200 33,1 25,7 43,2 17,2 31,2 40,0 17,8 8,4 10,4 13,3 15,1 62,4
Tussen de Vaarten Z.- Noordwest 55 280 50 15 110 10 95 700 32,8 27,0 45,3 14,4 33,3 35,0 18,8 6,4 7,0 11,5 13,3 157,6
Tussen de Vaarten Z.- Zuidwest 215 1.080 165 60 380 110 355 1.700 37,5 29,6 34,6 22,2 35,6 28,6 21,9 2,2 3,6 5,7 8,1 183,7
Tussen de Vaarten Z.- Midden west 185 660 75 35 230 55 265 1.300 38,4 30,7 36,2 22,9 35,8 29,8 27,2 5,4 6,6 8,0 9,4 176,4
Staatsliedenwijk West 95 345 65 20 125 35 100 600 32,2 25,9 41,2 13,4 30,9 38,7 10,1 5,8 7,4 10,0 13,5 80,7
Kruidenwijk Noordwest 140 235 20 5 70 20 120 900 37,3 29,6 35,2 20,8 37,9 17,8 30,0 0,5 0,5 0,5 1,5 271,5
Kruidenwijk Midden-west 165 405 40 25 135 25 180 1.100 33,2 26,8 40,6 15,6 31,8 39,1 14,0 6,1 9,6 13,3 15,7 153,4
Stedenwijk Midden-west 235 655 130 50 210 25 250 1.600 30,9 25,9 45,9 12,4 32,0 37,6 13,9 3,9 5,3 9,6 11,3 172,0
Muziekwijk N.-Noordwest 145 330 20 15 95 50 155 1.000 40,1 32,3 31,4 26,2 39,3 19,2 31,5 2,0 1,3 1,8 2,9 272,2
Muziekwijk N.-Zuidwest 170 320 30 25 125 35 105 1.100 40,9 33,6 30,7 25,2 40,2 18,8 34,1 1,7 1,3 1,5 1,9 266,5
Muziekwijk N.-West 225 350 20 15 110 30 170 1.300 38,9 31,8 31,9 20,7 36,3 32,2 22,9 1,4 2,4 3,8 5,2 230,0
Muziekwijk Z.-West 160 510 10 15 165 30 280 1.100 37,4 31,0 31,2 21,7 35,6 29,4 20,3 2,6 2,8 3,9 4,9 195,5
Literatuurwijk Noordwest 180 1.005 75 45 320 110 455 1.600 40,8 31,7 34,7 26,7 39,4 15,9 36,7 1,7 1,6 2,0 2,8 243,6
Literatuurwijk Midden-west 175 990 135 65 295 95 405 1.500 36,8 28,8 40,5 21,7 34,3 36,6 24,2 4,8 7,7 10,6 13,5 90,6
Noorderplassen W.-West 155 425 50 20 165 15 175 1.000 58,6 38,6 20,1 46,9 49,7 5,6 61,6 1,0 1,2 1,2 1,4 336,5
Randstad West 0 0 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . . . . .
Capelle aan den IJssel 7.750 17.905 1.111 2.751 4.696 1.313 8.034 53.900 37,4 30,5 38,9 20,8 34,8 40,1 18,3 4,8 7,2 10,8 13,4 107,3
Capelle West en 's Gravenland 865 1.705 85 105 485 120 910 7.600 43,9 36,1 32,2 29,8 42,2 20,5 36,6 1,6 2,2 3,4 4,6 296,0
Wijk 01 Sprang-Capelle 1.010 710 50 45 95 170 360 11.300 37,1 30,2 38,2 20,0 36,5 32,2 22,8 2,4 3,7 6,4 8,6 195,7
Capelle / Nieuwe Vaart 185 45 0 5 5 10 20 2.300 36,5 30,7 41,4 19,6 38,6 30,8 24,8 2,8 3,1 5,1 6,6 304,0
Buitengebied Capelle 0 5 0 0 0 0 5 0 . . . . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2022.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per maart 2025
Binnen het thema Arbeid zijn nieuwe cijfers beschikbaar over arbeidsparticipatie. In deze cijfers zijn alsnog de werkenden van de maand december meegenomen.

Wijzigingen per december 2024
De eerder gepubliceerde cijfers over jeugdzorg binnen het thema Zorg zijn gecorrigeerd. Er zijn twee fouten ontdekt en hersteld in de verwerking van de aangeleverde gegevens. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als ‘herhaald beroep’ aangemerkt bij zowel jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Een relatief groot aantal trajecten jeugdhulp die hoogstwaarschijnlijk wel beëindigd waren, waren ten onrechte niet meegeteld in het aantal beëindigde trajecten jeugdhulp.

Wijzigingen per september 2024
De cijfers over nabijheid voorzieningen voor 2022 zijn herplaatst. Vanaf 2022 is de berekening van de afstanden van adressen naar de (dichtstbijzijnde) voorzieningen verbeterd: de rijrichtingen worden vanaf dan meegenomen bij het bepalen van routes en daarmee afstanden van adressen naar de (dichtstbijzijnde) voorzieningen. In voorgaande jaren gebeurde dit niet of slechts in beperkte mate.

Wijzigingen per juni 2024
Bij nadere analyse van de cijfers over nabijheid voorzieningen voor 2022 is geconstateerd dat deze door wijzigingen in de gebruikte GIS-software afwijken van voorgaande jaren. Omdat het herberekenen van de cijfers nog enige tijd zal kosten, worden de afwijkende cijfers voor 2022 teruggetrokken, totdat de nieuwe cijfers gereed zijn.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Elk kwartaal worden er nieuwe cijfers toegevoegd indien deze beschikbaar zijn.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Westers totaal
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers totaal
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
(voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba
Betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden.
Het gaat om de eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten en Aruba.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.

Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland.
Suriname
Turkije
Overig niet-westers
Totaal niet-westers minus Marokko, (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba, Suriname en Turkije.
Inkomen
Deze variabelen geven informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.

Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 2.500 personen in particuliere huishoudens per regio.

40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
Gem. gestandaardiseerd inkomen van huish
Het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.


40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huishoudens tot 110% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 110 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.
Huishoudens tot 120% van sociaal minimum
Het besteedbaar huishoudensinkomen exclusief gebonden uitkeringen is lager dan 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd.
Mediaan vermogen van particuliere huish.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd. Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. Bezittingen worden gevormd door bank- en spaartegoeden, effecten, de eigen woning, overig onroerend goed, ondernemingsvermogen, aanmerkelijk belang en de overige bezittingen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet.