Maatstaven gemeentefonds; diverse indicatoren; regio-indeling 2022

Maatstaven gemeentefonds; diverse indicatoren; regio-indeling 2022

Regio's Particuliere huishoudens, 1-1-2022 Eenouderhuishoudens, 2 of meer kinderen (aantal) Bijstandshuishoudens, 2019-2021 Eenouderhuishoudens met bijstand Gemiddelde 2019-2021 (aantal) Bijstandshuishoudens, 2019-2021 Eenouderhuishoudens met bijstand Eenpersoonshuishoudens 31-12-2021 (aantal) Bijstandshuishoudens, 2019-2021 Eenouderhuishoudens met bijstand Eenpersoonshuishoudens 31-12-2020 (aantal) Bijstandshuishoudens, 2019-2021 Eenouderhuishoudens met bijstand Eenpersoonshuishoudens 31-12-2019 (aantal) Huishoudens met inkomen, 2014 Totaal huishoudens met inkomen Huishoudens met inkomen (aantal) Huishoudens met inkomen, 2014 Totaal huishoudens met inkomen Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Huishoudens met inkomen, 2014 Huishoudens met kinderen Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (euro) Huishoudens met inkomen, 2014 Minderjarige kinderen in huishoudens In huishoudens met laag inkomen (aantal)
Amstelveen 1.330 310 330 320 290 41.800 28.000 32.500 1.300
's-Gravenhage (gemeente) 9.560 5.830 5.580 5.960 5.960 251.300 23.400 24.700 20.800
Groningen (gemeente) 2.780 2.010 1.920 2.010 2.090 128.100 19.400 24.700 5.200
Heerenveen 670 280 270 290 280 22.900 23.600 24.900 1.000
Heeze-Leende 140 20 20 20 20 6.700 28.300 30.100 200
Hoogeveen 720 310 290 330 320 24.300 22.200 22.500 1.400
Sittard-Geleen 1.100 510 510 520 510 45.900 23.300 24.800 2.100
Steenbergen 210 70 70 70 70 10.700 24.500 26.500 400
Steenwijkerland 450 160 150 160 160 19.000 23.400 24.100 1.000
Súdwest-Fryslân 1.030 480 460 500 490 40.000 23.400 24.700 2.000
Utrecht (gemeente) 4.180 2.140 2.100 2.180 2.140 172.000 22.800 27.700 8.900
Veendam 380 220 200 230 230 12.700 22.000 22.400 800
Veenendaal 800 300 290 300 310 26.700 24.400 25.100 1.600
Waddinxveen 320 80 80 80 90 10.900 26.300 27.000 400
West Betuwe 530 110 110 100 100 19.800 27.300 28.200 800
West Maas en Waal 170 30 30 30 40 8.000 25.200 27.300 300
Westerkwartier 630 190 180 190 200 26.100 23.800 24.700 1.100
Westerveld 180 40 30 40 50 8.600 25.000 26.300 300
Westervoort 210 90 90 90 90 6.600 23.900 24.000 400
Westerwolde 260 110 100 110 120 11.300 21.900 22.800 600
Westland 1.250 320 320 310 320 44.700 25.900 28.500 1.800
Weststellingwerf 290 100 90 90 110 11.400 22.700 24.000 600
Westvoorne 140 20 20 20 20 6.400 31.500 33.500 200
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Gemeenten ontvangen geld van de Rijksoverheid uit het gemeentefonds. Hiermee betalen zij een deel van hun uitgaven. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stelt CBS cijfers samen waarmee deze verdeelmodellen doorgerekend kunnen worden. Deze tabel bevat gegevens die onder andere als grondslag dienen bij het bepalen van de verdeling van het landelijk budget over de gemeenten ten behoeve van de algemene uitkeringen, Jeugdwet en de Participatiewet.

Gegevens beschikbaar voor 2022

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief, maar samengesteld op basis van gegevens uit verschillende bronnen, en berekend op verschillende basisjaren. Dit wil zeggen dat de cijfers niet zondermeer vergelijkbaar zijn met reeds gepubliceerde cijfers op StatLine. In de toelichting bij de onderwerpen wordt dit nader verklaard.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers worden onregelmatig gepubliceerd.

Wijzigingen per 02-08-2022
Cijfers over het aantal ouders (van kinderen tot 18 jaar) met langdurig psychisch medicijngebruik in 2021 zijn toegevoegd.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens, 1-1-2022
Particuliere huishoudens op 1 januari 2022.

Een particulier huishouden is een verzameling van één of meer personen die een woonruimte bewoont en zichzelf daar particulier, dat wil zeggen niet bedrijfsmatig voorziet in huisvesting en dergelijke levensbehoeften.
Eenouderhuishoudens, 2 of meer kinderen
Het aantal particulier huishouden bestaande uit één ouder met minimaal twee thuiswonende kinderen op 1 januari 2022 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Thuiswonend kind:
Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met de ouder die tot het huishouden behoort. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen.
Bijstandshuishoudens, 2019-2021
Huishoudens met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Eenouderhuishoudens met bijstand
Eenouderhuishoudens die bijstand ontvangen.
Onder bijstand wordt hier verstaan uitkeringen aan huishoudens op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, tot 2015) en de Participatiewet (vanaf 2015) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

Eenouderhuishouden: Particulier huishouden bestaande uit één ouder met één of meer thuiswonende kinderen.
Gemiddelde 2019-2021
Het gemiddeld aantal eenouderhuishoudens met bijstand voor de jaren 2019 tot en met 2021 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.
Het gemiddelde is berekend door de aantallen voor de drie peilmomenten op te tellen en te delen door drie.
Eenpersoonshuishoudens 31-12-2021
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2021 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.
Eenpersoonshuishoudens 31-12-2020
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2020 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.
Eenpersoonshuishoudens 31-12-2019
Het aantal eenouderhuishoudens met bijstand op 31 december 2019 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.
Huishoudens met inkomen, 2014
De uitkomsten hebben betrekking op huishoudens in Nederland met inkomen in 2014.
Totaal huishoudens met inkomen
Totaal aantal huishoudens met inkomen (incl. personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.
Huishoudens met inkomen
Totaal aantal huishoudens met inkomen in jaar 2014 (incl. personen die in tehuizen of inrichtingen verblijven) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.

Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden in 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.
Huishoudens met kinderen
Aantal particuliere huishoudens met kinderen op 31 december 2014 met inkomen in het jaar 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

De uitkomsten hebben betrekking op particuliere huishoudens met kinderen (exclusief studentenhuishoudens). Dit gaat om paren met kinderen zonder anderen en eenoudergezinnen zonder anderen. De indeling van het huishouden hangt af van de relaties van de huishoudensleden ten opzichte van de hoofdkostwinner. Het al dan niet gehuwd samenwonen van de hoofdkostwinner en de aanwezigheid van inwonende kinderen spelen hier een rol.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.


Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen voor huishoudens met kinderen in 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken, wordt het inkomen gestandaardiseerd. Bij het standaardiseren wordt het besteedbaar huishoudensinkomen gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van een huishouden. Hiervoor zijn equivalentiefactoren beschikbaar die afgestemd zijn op het aantal volwassenen en kinderen (naar leeftijd) in een huishouden. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Hierbij is de CBS-equivalentieschaal gebruikt, waarbij het eenpersoonshuishouden als standaardhuishouden is gekozen. Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld gestandaardiseerd inkomen per huishouden.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.
Minderjarige kinderen in huishoudens
Totaal aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met het gehele jaar inkomen (exclusief studentenhuishoudens) op 31 december 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Een persoon is minderjarig als zijn leeftijd lager is dan 18 jaar.

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.
In huishoudens met laag inkomen
Aantal minderjarige kinderen in particuliere huishoudens met inkomen in het 2e, 3e, of 4e deciel van de landelijke inkomensverdeling in 2014 voor de gemeentelijke indeling van 1-1-2022.

Huishoudens zijn in tien inkomensklasse verdeeld. De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De huishoudens van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen van het voorafgaande jaar. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen (decielen). De huishoudens in het 2e, 3e en 4e deciel vormen in dit geval de groep 'relatief lage inkomens'.
De populatie omvat alle huishoudens inclusief studentenhuishoudens en institutionele huishoudens; huishoudens zonder (waargenomen) belastbaar inkomen zijn buiten beschouwing gelaten.
Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien.
Een institutioneel huishouden is gedefinieerd als een uit een of meer leden bestaande verzameling van personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en van dagelijkse levensbehoeften.
Huishoudens waarvan alle huishoudensleden een WSF-uitkering (Wet Studie Financiering) ontvangen behoren tot de groep studentenhuishoudens; werkstudenten behoren ook tot deze categorie.
Het 'besteedbaar inkomen' is het bruto-inkomen verminderd met de premies sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het bruto-inkomen omvat winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, WAZ, WAJONG en WAO).

Onlangs is de inkomensstatistiek gereviseerd (vanaf verslagjaar 2011). Dit cijfer is echter op verzoek van de opdrachtgever gebaseerd op inkomensgegevens vóór revisie.