Vermogen van huishoudens; huishoudenskenmerken, vermogensbestanddelen

Bekijk volledige tabel Download volledige dataset Toon toelichting
Kenmerken van huishoudens Vermogensbestanddelen Particuliere huishoudens (x 1 000) Mediaan vermogen (1 000 euro)
Particuliere huishoudens 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 8.126,3 21,5
1.4 Aanmerkelijk belang 515,6 197,5
2 Schulden 6.013,7 108,1
2.2 Studieschulden 1.389,2 11,8
2.3 Schulden, overig 4.113,7 0,9
Type: Eenpersoonshuishouden 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 3.127,8 10,8
1.4 Aanmerkelijk belang 82,6 120,8
2 Schulden 1.815,1 33,7
2.2 Studieschulden 438,6 15,6
2.3 Schulden, overig 1.138,8 0,7
Type: Meerpersoonshuishouden 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 4.998,5 30,5
1.4 Aanmerkelijk belang 433,0 215,0
2 Schulden 4.198,6 147,1
2.2 Studieschulden 950,6 10,2
2.3 Schulden, overig 2.974,9 1,0
Type: Meerpersoonshuishouden, overig 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 161,3 28,3
1.4 Aanmerkelijk belang 16,4 176,2
2 Schulden 144,3 118,2
2.2 Studieschulden 55,5 13,0
2.3 Schulden, overig 116,3 2,4
Bron: Inkomen als werknemer/zelfstandige 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 5.145,7 20,8
1.4 Aanmerkelijk belang 399,1 196,4
2 Schulden 4.394,2 139,8
2.2 Studieschulden 1.218,8 12,4
2.3 Schulden, overig 3.075,1 0,9
Bron: Inkomen als werknemer 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 4.323,8 20,2
1.4 Aanmerkelijk belang 157,1 58,2
2 Schulden 3.660,0 135,9
2.2 Studieschulden 1.062,4 12,7
2.3 Schulden, overig 2.476,6 0,7
Bron: Inkomen als zelfstandige (totaal) 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 821,8 24,3
1.4 Aanmerkelijk belang 242,0 334,0
2 Schulden 734,2 164,4
2.2 Studieschulden 156,4 10,7
2.3 Schulden, overig 598,4 3,1
Bron: Inkomen als zelfstandig ondernemer 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 595,7 20,1
1.4 Aanmerkelijk belang 51,2 52,0
2 Schulden 520,6 125,0
2.2 Studieschulden 115,7 10,6
2.3 Schulden, overig 419,1 2,4
Bron: Inkomen als dir.-grootaandeelh. 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 200,5 42,9
1.4 Aanmerkelijk belang 189,2 449,0
2 Schulden 192,4 338,5
2.2 Studieschulden 33,2 9,9
2.3 Schulden, overig 162,2 15,1
Bron: Inkomen als overige zelfstandige 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 25,7 4,7
1.4 Aanmerkelijk belang 1,7 49,1
2 Schulden 21,2 26,8
2.2 Studieschulden 7,5 18,3
2.3 Schulden, overig 17,2 4,4
Bron: Overdrachtsinkomen 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2.980,6 23,0
1.4 Aanmerkelijk belang 116,5 201,8
2 Schulden 1.619,5 48,4
2.2 Studieschulden 170,4 8,4
2.3 Schulden, overig 1.038,7 0,9
Bron: Uitkering inkomensverzekering 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 2.530,8 31,2
1.4 Aanmerkelijk belang 115,2 206,7
2 Schulden 1.382,6 68,1
2.2 Studieschulden 62,8 9,4
2.3 Schulden, overig 871,0 0,8
Gestandaardiseerd inkomen: 1e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 773,5 3,2
1.4 Aanmerkelijk belang 19,0 45,4
2 Schulden 441,9 9,0
2.2 Studieschulden 206,8 14,2
2.3 Schulden, overig 288,0 1,2
Gestandaardiseerd inkomen: 2e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 803,4 5,1
1.4 Aanmerkelijk belang 12,0 40,7
2 Schulden 363,2 4,7
2.2 Studieschulden 102,4 9,5
2.3 Schulden, overig 278,6 1,0
Gestandaardiseerd inkomen: 3e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 809,0 12,1
1.4 Aanmerkelijk belang 14,4 67,0
2 Schulden 399,8 14,6
2.2 Studieschulden 94,6 10,6
2.3 Schulden, overig 276,1 0,9
Gestandaardiseerd inkomen: 4e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 811,8 15,2
1.4 Aanmerkelijk belang 21,0 77,6
2 Schulden 536,9 39,4
2.2 Studieschulden 118,2 11,4
2.3 Schulden, overig 341,7 0,9
Gestandaardiseerd inkomen: 5e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 815,3 19,2
1.4 Aanmerkelijk belang 29,2 97,4
2 Schulden 611,2 80,0
2.2 Studieschulden 122,2 11,7
2.3 Schulden, overig 379,2 0,9
Gestandaardiseerd inkomen: 6e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 819,3 23,8
1.4 Aanmerkelijk belang 38,4 107,6
2 Schulden 675,6 120,3
2.2 Studieschulden 125,3 11,0
2.3 Schulden, overig 416,4 0,8
Gestandaardiseerd inkomen: 7e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 822,0 29,6
1.4 Aanmerkelijk belang 48,1 129,1
2 Schulden 713,6 145,2
2.2 Studieschulden 135,6 10,9
2.3 Schulden, overig 454,3 0,7
Gestandaardiseerd inkomen: 8e 10%-groep 1.1.1 Bank- en spaartegoeden 823,4 35,7
1.4 Aanmerkelijk belang 61,3 144,6
2 Schulden 741,1 167,4
2.2 Studieschulden 156,3 11,4
2.3 Schulden, overig 498,5 0,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de samenstelling van het vermogen van huishoudens naar kenmerken als samenstelling van het huishouden en leeftijd van de hoofdkostwinner, voornaamste inkomensbron, woonsituatie, inkomensgroep, vermogensgroep en vermogensklasse.

Gegevens beschikbaar vanaf: 2006.
De gegevens betreffen de stand van het vermogen per 1 januari.

Status van de cijfers:
De cijfers over 2006 tot en met 2023 zijn definitief. De cijfers over 2024 zijn voorlopig.

Het samenstellen van de cijfers is per verslagjaar 2011 in vergelijking met voorgaande jaren op enkele onderdelen gewijzigd:
Vanaf 2011 is er completere informatie van bank- en spaartegoeden en effecten beschikbaar. Alle kleine tegoeden worden vanaf dat moment ook waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met deze vermogensbestanddelen.
Vanaf 2011 is er completere informatie van de schulden beschikbaar. Studieschulden, belasting- en toeslagschulden en leningen bij banken worden vanaf dat moment volledig waargenomen. Vanaf 2014 worden ook zorgschulden waargenomen. Hierdoor zijn er meer huishoudens met overige schulden. Studieschulden behoorden t/m 2010 tot de overige schulden.

Wijzigingen per 8 oktober 2025:
Actualisatie met definitieve cijfers voor 2023 en voorlopige cijfers voor 2024.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers over 2025 komen in het najaar van 2026 beschikbaar.

Toelichting onderwerpen

Particuliere huishoudens
Aantal particuliere huishoudens met vermogen(sbestanddeel) per 1 januari van het verslagjaar.
Een particulier huishouden bestaat uit één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf niet-bedrijfsmatig voorzien van de dagelijkse behoeften.
Mediaan vermogen
Mediaan vermogen(sbestanddeel) van particuliere huishoudens.
De mediaan is het middelste getal wanneer alle getallen van laag naar hoog worden gesorteerd.