Kerncijfers wijken en buurten 2017

Kerncijfers wijken en buurten 2017

Wijken en buurten Bevolking Personen met een migratieachtergrond Westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Niet-westers totaal (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Marokko (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Nederlandse Antillen en Aruba (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Suriname (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Turkije (aantal) Bevolking Personen met een migratieachtergrond Niet-westers Overig niet-westers (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%)
Verspreide huizen ten westen van Aalten 15 0 0 0 0 0 0 200 29,2 23,1 42,0 14,5 65,2 . . . .
Aalten-kern West 160 120 0 5 5 60 45 1.600 25,7 20,6 41,8 10,9 58,4 35,6 10,2 3,9 3,6
Dinxperlo West 310 55 5 0 10 10 45 1.900 28,0 21,9 39,7 14,1 62,2 30,5 16,6 4,1 3,9
Overdie-West 130 250 30 10 20 115 75 1.000 29,2 24,3 37,0 16,4 67,8 42,1 11,2 4,2 3,9
West 1.345 2.100 315 105 100 355 1.230 9.600 32,1 26,4 35,8 20,6 60,3 42,3 17,5 8,3 6,7
Landelijk gebied-West 30 230 5 5 0 5 225 100 35,2 30,9 47,7 21,5 58,5 . . . .
Huiswaard-2-West 220 175 15 25 50 15 80 1.900 32,6 26,6 29,6 21,8 60,8 24,5 19,5 2,1 1,9
Daalmeer-Zuidwest 305 465 30 70 75 30 260 2.300 27,1 22,2 42,2 13,7 57,6 51,7 10,1 12,1 10,3
Daalmeer-Noordwest 240 180 25 35 30 10 80 2.000 31,0 24,6 35,3 20,3 62,8 31,9 22,5 4,9 4,7
Binnenstad-West 345 180 10 25 35 10 105 2.300 36,5 32,8 28,7 23,7 71,5 50,0 12,7 8,4 6,8
West-Graftdijk 55 10 0 5 0 5 5 600 36,2 31,0 33,9 25,8 58,9 19,9 33,3 1,7 1,7
Vriezenveenseweg e.o. Haghoek West 150 105 5 5 5 50 35 1.200 27,8 22,8 38,3 13,9 63,9 41,8 10,1 5,7 4,9
Wester-Sluitersveldlanden 175 215 15 15 10 45 120 1.100 20,3 17,1 59,9 3,7 43,0 80,1 2,4 29,8 23,8
Aalderinkshoek Noordwest 170 975 90 10 5 475 385 1.400 19,7 14,6 60,3 4,4 42,6 58,5 5,7 18,9 18,4
Aalderinkshoek Zuidwest 115 140 15 0 0 75 35 800 24,9 20,7 43,4 8,9 50,6 51,4 3,8 4,7 7,8
Ossenkoppelerhoek-West 195 375 10 0 5 285 70 1.500 24,0 18,7 46,1 7,4 59,8 44,0 6,1 6,6 5,4
Hofkamp-West 50 20 0 0 5 0 10 400 31,1 26,7 43,0 20,6 57,4 39,7 18,8 6,2 9,3
Schelfhorst-Zuidwest 115 90 0 0 0 25 55 900 29,0 23,4 36,9 16,6 52,8 17,3 16,0 3,2 1,9
Schelfhorst-Noordwest 250 305 5 0 0 75 215 1.600 24,8 19,7 44,7 10,5 57,7 40,6 8,0 6,3 7,1
Aadorp-West 25 0 0 0 0 0 0 300 32,0 27,1 41,7 22,1 56,5 22,9 31,4 2,6 2,6
Ambachtenbuurt-West 130 180 50 15 35 15 65 1.200 29,3 24,3 36,8 18,3 60,6 40,7 13,4 5,5 6,5
Bedrijventerrein Rijnhaven-West 5 60 20 15 10 5 15 0 . . . . . . . . .
Evenaar-West 175 100 15 5 25 10 45 1.600 38,6 30,5 32,6 31,4 65,8 14,1 42,7 1,4 1,3
De Oude Wereld-West 115 170 15 20 35 40 65 1.200 34,2 25,6 31,2 28,5 71,2 17,9 34,1 2,6 2,0
Polderpeil-West 135 155 25 15 25 35 55 1.400 37,5 28,7 33,9 29,4 64,8 17,8 36,3 1,4 1,3
Benthuizen Dorp-West 55 20 0 0 5 0 10 700 34,9 27,9 35,4 27,0 60,4 16,6 35,0 2,0 3,2
Biezen-West 165 70 30 5 10 5 25 1.700 37,5 30,8 35,2 25,0 67,7 26,8 31,0 3,2 3,1
Hazerswoude-Dorp-West 65 55 15 5 5 0 30 1.000 33,2 26,7 40,3 21,5 56,2 28,9 24,9 2,5 3,3
Verspreide huizen in het Zuidwesten 55 5 0 0 0 0 5 500 36,9 30,8 40,7 23,4 65,7 26,5 36,5 7,4 5,1
Rivierenbuurt-West 65 150 35 20 15 15 70 1.000 28,6 22,1 39,6 17,3 62,8 44,5 18,0 11,4 9,8
Bloemenbuurt-West 125 175 35 35 20 25 70 1.300 26,9 21,3 42,4 13,3 61,4 46,0 14,2 8,5 8,2
Westerstraat 50 25 5 10 5 5 15 400 33,0 27,1 33,3 23,0 64,8 46,9 20,5 8,8 6,5
Architectenbuurt-West 100 75 5 10 15 15 35 1.100 37,3 29,6 30,7 29,7 66,4 12,6 38,6 1,5 1,5
De Hoef-West 5 5 0 5 0 0 5 0 . . . . . . . . .
Wijk 27 Buitengebied West 20 5 0 0 0 0 5 400 42,1 34,1 41,3 24,8 59,0 23,6 46,2 3,3 2,2
Vathorst-West 0 0 0 0 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Randwijck West 435 220 10 15 20 15 160 1.500 61,5 43,3 27,7 47,2 65,2 17,5 53,6 3,0 2,0
Elsrijk West 725 400 25 10 45 20 305 2.300 63,7 43,7 26,4 45,6 64,0 20,5 52,1 2,6 2,7
Bovenkerk - Westwijk Noord 1.900 1.935 105 90 350 95 1.300 8.100 41,4 31,9 32,3 30,5 64,3 31,7 31,3 4,2 4,3
Westwijk Zuid 1.235 1.745 150 85 365 120 1.025 5.100 50,2 34,7 26,4 41,2 71,9 17,3 47,0 4,0 3,2
Grachtengordel-West 2.025 600 10 50 65 50 430 5.100 73,8 62,1 28,7 43,0 64,4 38,7 32,4 8,7 7,6
Westerdokseiland 400 450 50 20 145 25 210 1.500 55,5 44,4 31,4 43,8 64,2 32,6 36,3 9,2 10,6
Haarlemmerbuurt West 610 435 75 25 90 30 215 2.000 38,7 33,2 38,0 27,7 64,7 53,3 18,8 14,1 14,3
Westelijke eilanden 705 380 45 20 70 20 230 2.400 41,1 34,7 37,4 28,9 63,0 51,5 19,3 15,8 14,8
Leidsebuurt Noordwest 80 40 0 5 0 5 30 200 44,2 41,8 25,4 35,4 77,4 47,2 16,1 7,8 7,8
Capelle aan den IJssel 7.390 15.173 973 2.441 4.560 1.063 6.136 51.900 32,4 25,7 38,6 21,4 57,9 40,1 19,0 8,6 8,3
Wijk 01 Capelle-West en 's-Gravenland 860 1.500 75 75 515 95 740 7.600 38,4 30,6 33,3 30,3 63,4 20,3 38,5 2,8 3,0
Wijk 01 Sprang-Capelle 790 485 25 40 85 120 225 10.200 32,5 25,7 38,0 20,7 63,9 32,1 22,4 5,2 4,8
Capelle / Nieuwe Vaart 185 45 5 5 10 15 15 2.300 31,6 26,0 41,8 19,3 59,1 31,7 22,4 4,7 3,6
Buitengebeid Capelle 5 5 0 5 0 0 0 0 . . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2017.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Personen met een migratieachtergrond
Het aantal personen met een migratieachtergrond op 1 januari.

Persoon met een migratieachtergrond:
Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Persoon met een eerste generatie migratieachtergrond:
Persoon die in het buitenland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.
Persoon met een tweede generatie migratieachtergrond:
Persoon die in Nederland is geboren met ten minste één in het buitenland geboren ouder.

Personen met een migratieachtergrond worden onderverdeeld in westers en niet-westers op grond van hun geboorteland. Tot de categorie 'niet-westers' behoren personen met een migratieachtergrond uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit deze twee landen tot personen met een westerse migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Westers totaal
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers
Persoon met een migratieachtergrond met als herkomstgroepering een van de landen in de werelddelen Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.
Op grond van hun sociaaleconomische en sociaal-culturele positie worden personen met een migratieachtergrond uit Indonesië en Japan tot de westerse personen met een migratieachtergrond gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.
Niet-westers totaal
Marokko
Nederlandse Antillen en Aruba
(voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba
Betreft een samentelling van de eilanden die tot het grondgebied van de Nederlandse Antillen en Aruba van vóór 10 oktober 2010 behoorden.
Het gaat om de eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten en Aruba.

Vanaf 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen ontbonden. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat dan uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle eilanden hebben een nieuwe status. Curaçao en Sint Maarten zijn nieuwe landen binnen het Koninkrijk. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen. De landen hebben een zelfstandig bestuur en zijn niet meer afhankelijk van Nederland. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ook wel Caribisch Nederland, hebben een diepere band met Nederland en functioneren als bijzondere gemeente van Nederland.

Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen. Sinds die datum is Aruba een nieuw land binnen het Koninkrijk de Nederlanden. Met een 'Status aparte' binnen het Koninkrijk is Aruba een autonoom land. Aruba heeft een zelfstandig bestuur en is niet meer afhankelijk van Nederland.
Suriname
Turkije
Overig niet-westers
Totaal niet-westers minus Marokko, (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba, Suriname en Turkije.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.

Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.