Kerncijfers wijken en buurten 2017

Kerncijfers wijken en buurten 2017

Wijken en buurten Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%)
Wijk 06 Babyloniënbroek 300 32,5 25,3 37,7 23,5 65,1 22,5 31,3 2,5 1,3
Babyloniënbroek 300 34,3 26,7 36,9 25,5 66,3 23,5 30,9 1,5 0,7
Verspreide huizen Babyloniënbroek 100 . . . . . . . . .
Verspreide huizen Het Zwanenbroek 100 . . . . . . . . .
Cranenbroek 400 41,2 33,4 22,7 32,3 58,9 18,5 28,1 0,4 0,4
Wijk 19 Windmolenbroek 10.800 31,3 24,3 39,0 20,1 60,7 26,1 23,7 6,1 5,3
Wijk 21 Bornerbroek 1.400 32,5 25,8 36,0 20,7 68,4 27,0 34,0 2,5 3,5
Bornerbroek 700 32,3 24,6 35,2 20,3 68,8 28,2 29,3 1,6 3,2
Wijk 14 Randenbroek 5.600 30,7 24,8 37,7 18,8 60,7 47,9 15,2 9,5 9,2
Randenbroekerweg 1.600 34,7 28,2 33,8 24,7 61,9 41,1 20,6 6,2 4,9
Wijk 21 Kattenbroek 8.600 37,2 29,1 32,6 28,3 66,5 27,6 29,8 5,5 5,0
Zuidbroek - Mozaïek & Rooster 2.800 36,5 24,7 28,3 27,3 77,0 26,5 28,0 6,0 4,1
Zuidbroek - De Wellen 100 38,9 28,7 35,5 28,0 . . . . .
Agrarisch gebied Beemte Broekland 700 33,2 25,5 40,8 22,0 66,7 17,5 42,5 3,1 1,4
Arnhemse broek 4.800 22,7 18,4 54,6 9,2 49,8 67,6 6,1 23,9 20,7
Arnhemse Broek 2.200 22,5 18,0 55,1 9,1 50,8 61,7 6,6 20,6 17,8
Sportpark Stadsbroek 0 . . . . . . . . .
Wijk 56 Kootwijkerbroek 3.700 32,2 22,2 43,0 23,3 69,7 23,4 36,5 4,3 3,1
Buitengebied Kootwijkerbroek 2.200 32,9 22,7 43,1 23,3 69,8 23,3 40,9 5,4 4,3
Kootwijkerbroek 1.200 30,1 21,1 44,6 21,2 66,6 26,7 29,0 3,0 1,5
Kootwijkerbroek-west 300 35,7 23,1 36,0 31,5 81,8 11,3 34,6 1,5 1,5
Wijk 60 Zwartebroek 1.000 31,5 25,0 40,0 20,4 66,2 25,7 33,9 2,0 2,2
Buitengebied Zwartebroek 300 32,8 26,5 39,7 20,1 66,7 28,8 41,3 3,8 4,4
Zwartebroek 600 30,7 24,1 40,2 20,6 65,9 24,1 29,9 1,0 1,0
Uitbreidingsplan Hambroek 800 29,0 23,3 38,9 16,1 59,2 27,4 17,4 6,3 5,6
Verspreide huizen Rietmolen en Broeke 400 30,5 24,7 38,8 18,9 63,4 18,7 39,2 2,4 1,8
Verspreide huizen Zuidelijk Broek 300 29,3 24,9 38,1 15,1 68,3 25,9 34,7 2,1 2,8
Verspreide huizen Ruurlosche Broek 100 29,7 25,5 42,9 17,1 . . . . .
Broekhoek - Middelste Groes 700 34,8 27,2 37,4 26,9 65,2 14,6 38,5 2,9 1,3
Loosbroek 700 30,2 22,9 36,3 16,1 67,4 20,9 27,1 3,3 3,0
de Pijp en Wijkerbroek 100 30,4 25,2 42,4 26,6 67,4 . . . .
Wijkerbroek 100 . . . . . . . . .
Broekpolder 4.000 38,5 26,8 30,6 31,9 73,3 13,2 42,1 3,2 2,7
Verspreide huizen Oostbroek 100 35,5 28,9 38,3 28,3 69,6 . . . .
Wijk 06 Achttienhoven-Westbroek 1.000 36,9 29,5 36,0 23,4 65,7 25,3 34,1 3,6 2,6
Achttienhoven-Westbroek 1.000 36,9 29,5 36,0 23,4 65,7 25,3 34,1 3,6 2,6
Wijk 04 Bennebroek 3.900 43,1 34,9 34,6 30,2 56,3 24,2 32,6 4,7 3,8
Oude Kern Bennebroek 1.000 38,7 31,6 36,2 23,9 57,7 36,0 24,9 6,2 5,7
Broekvelden 4.400 33,0 25,0 37,4 23,1 63,2 21,4 29,6 3,8 3,4
Verspr.h. Molenwijk, Elzen en Neerbroek 700 30,0 23,0 39,1 18,8 70,0 20,9 33,2 4,1 3,4
Maasbroeksche Blokken 500 34,8 27,1 32,6 26,6 68,6 10,7 38,3 0,4 0,4
Verspreide huizen Hummelo-Broek 100 28,4 22,9 51,0 17,0 . . . . .
Rhienderense Broek 200 34,8 29,4 31,1 21,3 54,5 . . . .
Keunenhoek Broekkant Schoordijk 300 32,5 25,2 39,6 20,9 63,7 17,4 35,6 0,0 0,7
Padbroek 2.800 26,8 21,4 42,0 13,1 54,2 36,8 12,9 6,6 6,4
Broeksterwâld 800 25,1 18,8 45,7 10,7 58,3 36,4 15,1 6,6 5,2
Verspreide huizen Broeksterwâld 100 . 22,0 . . . . . . .
Wijk 13 Okkenbroek 200 29,1 22,7 41,3 20,9 67,9 35,7 20,6 4,9 8,1
Okkenbroek 200 29,1 22,7 41,3 20,9 67,9 35,7 20,6 4,9 8,1
Buitengebied Lettele en Okkenbroek 800 28,8 24,2 44,0 15,5 61,9 24,3 35,5 6,8 6,5
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2017.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.

20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.

Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.