Zorginstellingen; financiën en personeel
| Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) | Perioden | Middelgrote en grote ondernemingen Aantal middelgr. en grote ondernemingen (aantal) | Middelgrote en grote ondernemingen Balans Balans passiva eindstand Kortlopende schulden Schulden aan kredietinstellingen (mln euro) | Kleine ondernemingen Aantal kleine ondernemingen (aantal) | Kleine ondernemingen Zelfstandigen Aantal zelfstandigen kleine ond. (aantal) |
|---|---|---|---|---|---|
| 86101 Universitair medisch centra | 2024* | 7 | 0 | ||
| 86102 Algemene ziekenhuizen | 2024* | 57 | 0 | ||
| 86103 Categorale ziekenhuizen | 2024* | 16 | 0 | ||
| 86104 GGZ met overnachting | 2024* | 165 | 350 | . | |
| 8720+87301 Gehandicaptenzorg | 2024* | 647 | 2.050 | . | |
| 87901 Jeugdzorg met overnachting | 2024* | . | . | . | |
| 87902 Maatschappelijke opvang (24-uurs) | 2024* | 62 | 200 | . | |
| 88991 Ambulante jeugdzorg | 2024* | . | . | . | |
| Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg | 2024* | 1.048 | 37.200 | . | |
| Bron: CBS. | |||||
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat informatie over de verlies- en winstrekening, balans, investeringen en personeelsinzet van groepen ondernemingen met als hoofdactiviteit ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg met overnachting, gehandicaptenzorg, verpleeghuiszorg, thuiszorg, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en jeugdzorg. Dit betreft zowel publiek- als privaatgefinancierde ondernemingengroepen.
In 2017 heeft er een stelselwijziging plaatsgevonden rondom het verwerken van (toekomstige) kosten voor groot onderhoud op de balans. Voorheen werd de egalisatie- of kostenvoorziening methodiek toegepast, ook wel voorziening groot onderhoud genoemd. Vanaf 2017 is een deel van de zorginstellingen geleidelijk overgestapt op de componentenbenadering. Internationaal is dit al de enige toegestane methodiek. In de cijfers over 2018 wordt dit bij verschillende sectoren, met name bij ziekenhuizen, zichtbaar aan de passivazijde. De voorzieningen nemen af en het eigen vermogen neemt toe. Met de componentenbenadering vindt nog verdere spreiding van de onderhoudskosten plaats.
In verslagjaar 2020 kregen zorgprofessionals een uitkering van 1.000 euro netto, een bonus voor 'de uitzonderlijke prestaties die zij leveren in de strijd tegen corona'. De uitkering is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verstrekt aan zorgaanbieders, die de zorgbonus vervolgens uitbetalen aan de eigen medewerkers en de bij de zorgaanbieders werkzame zelfstandigen en uitzendkrachten. De zorgaanbieders ontvingen tevens een opslag op het bonusbedrag, vanwege de belastingafdracht die zij moeten doen om de zorgverlener een netto bonus uit te kunnen betalen. Het totale bedrag, inclusief opslag, is opgenomen onder de 'Subsidies'. De uitbetaling van de zorgbonus evenals de belastingafdracht vanwege de zorgbonus zijn opgenomen onder de personeelskosten.
In verslagjaar 2021 is opnieuw een zorgbonus uitgekeerd. Zorgverleners aan wie de zorgbonus 2021 is toegekend kregen 385 euro netto op hun rekening bijgeschreven.
Met ingang van verslagjaar 2022 is de uitvraag van de brondata DigiMV sterk gewijzigd met deels een andere indeling van jaarrekeningenposten. Dit heeft met name gevolgen gehad voor de invulling van de bedrijfsopbrengsten en de bedrijfskosten. Bij meerdere sectoren is een (beperkt) effect zichtbaar vanwege een verschuiving:
- bij de bedrijfsopbrengsten tussen de 'Overige dienstverlening' en 'Niet eerder genoemde bedrijfsopbrengsten';
- bij de bedrijfskosten tussen enerzijds 'Voeding- en hotelmatige kosten', 'Algemene kosten', 'Cliënt- en bewonergebonden kosten' en anderzijds 'Andere bedrijfskosten'.
Gegevens beschikbaar vanaf: 2015
Status van de cijfers:
Het laatste jaar is voorlopig, de overige jaren zijn definitief.
Wijzigingen per 9 december 2025:
De voorlopige cijfers over 2024 en de definitieve cijfers over 2023 zijn toegevoegd behalve voor 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het eerste kwartaal van 2026 worden de voorlopige cijfers over 2024 toegevoegd voor 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg' en worden de cijfers van deze sectoren over 2023 definitief.
In het laatste kwartaal van 2026 worden voorlopige cijfers over 2025 toegevoegd voor alle sectoren, behalve voor 'Maatschappelijke opvang (24-uurs)', 'Jeugdzorg met overnachting' en 'Ambulante jeugdzorg'.
Toelichting onderwerpen
- Middelgrote en grote ondernemingen
- Ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
Van de grote en middelgrote ondernemingen zijn meer financiële gegevens beschikbaar dan van de kleine ondernemingen.- Aantal middelgr. en grote ondernemingen
- Het aantal grote en middelgrote ondernemingen, afgebakend als de ondernemingen die tenminste één bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers óf bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro óf totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de kleine ondernemingen die in de zorgsector ook veel voorkomen.
De (groep van) onderneming(en) is de eenheid die feitelijk optreedt als financiële transactor.
Operationeel wordt de (groep van) onderneming(en) gedefinieerd als de meest omvattende verzameling van in Nederland gevestigde juridische eenheden waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend. Een ondernemingengroep wordt ook wel aangeduid met concern.
- Balans
- Balans passiva eindstand
- Totaal passiva op 31 december van verslagjaar.
De balans is een overzicht van de activa en de passiva van een sector of land op een bepaald moment. De activa bestaan onder meer uit machines, gebouwen, niet-geproduceerde activa (zoals grond en minerale reserves), vorderingen en aandelenbezit. De passiva kunnen worden onderscheiden in schulden en eigen vermogen.- Kortlopende schulden
- Kortlopende schulden (inclusief schulden uit hoofde van bekostiging).
Verplichtingen die in het komende verslagjaar moeten worden nagekomen.- Schulden aan kredietinstellingen
- Verplichtingen bij kredietinstellingen. Een kredietinstelling is een bedrijf met rechtspersoonlijkheid dat zich hoofdzakelijk bezig houdt met financiële bemiddeling, dat wil zeggen het aantrekken, omzetten en uitzetten van financiële middelen.
Vanaf verslagjaar 2020 wordt deze variabele niet meer uitgevraagd en zijn de schulden aan kredietinstellingen opgenomen onder de variabele 'Overige kortlopende schulden'.
- Kleine ondernemingen
- Kleine ondernemingen in de zorgsector zijn de ondernemingen die geen enkele bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers en geen enkele bedrijfseenheid met bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro en geen enkele bedrijfseenheid met totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de grote en middelgrote ondernemingen.
Van kleine ondernemingen zijn minder gegevens beschikbaar omdat een deel van de kleine ondernemingen geen Zvw, Wlz en/of Jeugdwet-gefinancierde zorg leveren en daardoor niet verplicht is mee te doen aan de databank DigiMV van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Daarnaast geldt voor een ander deel van de kleine ondernemingen een beperkte verantwoording via DigiMV.
Van kleine ondernemingen worden in deze tabel alleen banen, arbeidsjaren en lonen en van zelfstandigen alleen de aantallen en winst gepubliceerd. De gegevens zijn afkomstig van bedrijfsgegevens uit de Loonaangifteketen (Polisadministratie) van de Belastingdienst en het UWV.- Aantal kleine ondernemingen
- Het aantal kleine ondernemingen en zelfstandigen in de zorgsector.
De grens voor kleine ondernemingen is getrokken bij ondernemingen die geen enkele bedrijfseenheid bevatten met meer dan 10 werknemers en geen enkele bedrijfseenheid met bedrijfsopbrengsten van meer dan 700.000 euro en geen enkele bedrijfseenheid met totaal activa van meer dan 350.000 euro. Dit ter onderscheid van de grote en middelgrote ondernemingen.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.
- Zelfstandigen
- Aantal zelfstandigen kleine ond.
- Het aantal zelfstandigen onder de kleine ondernemingen die door de belastingdienst als ondernemer worden gezien en een winstaangifte doen.
Niet meegenomen zijn de zogenaamde 'resultaatgenieters' d.w.z. personen met 'inkomen uit overig werk'. Voorbeelden van 'overig inkomen' kunnen gastouders zijn en personen met inkomen uit een persoonsgebonden budget.
De gegevens over aantal zelfstandigen met een winstaangifte zijn afkomstig van de Belastingdienst.
De cijfers zijn afgerond op vijftigtallen.