Kerncijfers wijken en buurten 2016

Kerncijfers wijken en buurten 2016

Wijken en buurten Bevolking Leeftijdsgroepen 65 jaar of ouder (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen 40% personen met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen 20% personen met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Actieven 15-75 jaar (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 40% huishoudens met laagste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens 20% huishoudens met hoogste inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met een laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's; leeftijd Personenauto's; 6 jaar en ouder (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's per huishouden (per huishouden)
Wijk 09 Oud-Annerveen 15 50 5 20 20 2,6 100 36,9 29,1 31,7 27,7 56,1 . . . . 55 1,5
Oud-Annerveen 15 45 5 20 20 2,5 100 . 29,6 . . 56,3 . . . . 55 .
Verspreide huizen Oud-Annerveen 0 0 0 0 0 4,0 0 . . . . . . . . . 0 .
Dillenburg en Stadhouderskwartier 355 625 280 185 160 2,0 1.000 28,0 22,9 40,2 16,8 59,4 47,1 14,9 8,5 9,8 325 0,7
Oud-Rochdale 205 525 300 115 105 1,6 700 23,9 21,0 46,2 6,7 52,6 69,3 5,1 14,2 13,6 265 0,6
Oudorp 2.655 5.950 2.035 1.835 2.080 2,2 10.500 31,1 25,1 37,1 20,5 59,6 36,0 21,9 6,8 6,5 4.085 1,2
Oudorp-Noord en Oudorp-Oost 640 995 390 310 290 2,1 1.800 31,1 26,4 36,1 20,4 57,2 37,6 22,2 4,1 4,2 700 1,1
Oudorp-Centrum 640 830 245 335 245 2,2 1.500 32,8 27,3 36,6 22,6 54,7 25,8 28,0 2,6 3,2 590 1,0
Oudorperpolder-Zuid 315 1.045 460 225 360 2,0 1.700 22,4 17,9 51,9 7,7 49,4 65,0 6,1 17,7 18,5 515 0,6
Oudorperpolder-Midden 140 225 55 85 80 2,4 400 28,9 23,5 38,5 17,4 55,6 19,9 20,4 3,1 2,7 200 1,1
Oudorperpolder-Noord 190 520 200 165 150 2,0 900 30,3 24,6 35,3 18,8 56,7 37,7 15,7 5,9 4,7 325 0,8
Oud-Overdie 455 1.315 575 350 385 1,9 2.100 25,4 20,9 44,9 12,3 54,4 51,9 7,2 11,8 10,8 815 0,8
Oudshoorn 1.575 4.050 1.235 1.305 1.520 2,3 7.400 32,8 26,0 34,5 22,2 60,8 30,8 23,9 5,6 4,8 2.845 1,1
De Oude Wereld-West 95 560 125 120 320 2,8 1.100 33,6 24,7 31,9 28,9 70,3 20,4 33,6 2,9 2,2 385 1,1
De Oude Wereld-Oost 80 470 60 115 300 3,0 1.000 40,6 30,3 29,2 35,7 67,9 7,6 51,3 0,9 0,9 325 1,2
Bentwoud 35 60 15 25 30 2,9 100 34,1 24,9 41,0 27,6 59,6 . . . . 120 .
Hazerswoude-Dorp 1.220 2.310 620 830 870 2,4 4.500 32,7 26,4 38,4 22,8 63,2 27,4 29,6 3,4 3,6 2.005 1,3
Buitengebied Hazerswoude-Dorp 410 735 255 250 240 2,2 1.400 33,3 27,5 38,3 22,7 65,3 34,7 28,9 5,1 5,6 605 1,2
Hazerswoude-Dorp-West 290 500 120 195 190 2,5 1.000 31,2 25,1 40,0 22,1 56,1 28,1 26,1 3,2 3,6 445 1,3
Hazerswoude-Dorp-Oost 265 530 130 180 230 2,5 1.100 30,6 24,2 37,8 21,5 65,8 22,1 26,3 2,3 1,9 445 1,1
Hazerswoude-Rijndijk 930 2.440 835 755 860 2,2 4.300 31,4 24,9 34,7 21,6 64,9 31,3 22,8 4,0 3,5 1.845 1,1
Buitengebied Hazerswoude-Rijndijk 190 605 150 205 260 2,5 1.200 32,9 26,1 33,3 24,3 66,5 23,8 30,6 2,5 2,3 505 1,2
Koudekerk aan den Rijn 1.065 1.760 495 640 635 2,3 3.300 32,5 26,2 37,3 23,2 57,8 30,0 27,2 3,6 3,5 1.465 1,2
Buitengebied Koudekerk aan den Rijn 125 175 50 70 60 2,4 400 36,7 31,3 40,8 25,1 57,1 25,4 41,2 5,7 5,7 165 1,4
Koudekerk aan den Rijn-Noord 410 735 175 270 295 2,4 1.400 33,9 26,5 35,9 26,2 57,9 25,1 29,9 3,3 2,5 620 1,2
Koudekerk aan den Rijn-Zuid 495 790 260 285 255 2,2 1.400 30,0 24,5 37,5 19,4 57,5 36,2 20,8 3,3 3,7 615 1,1
Woudzoom 175 555 135 175 235 2,5 1.100 45,2 34,4 28,9 37,7 64,8 18,3 42,0 2,7 2,0 410 1,2
Oude Dorp en Bovenkerk-Dorp 635 1.615 535 445 640 2,3 2.800 40,8 31,0 32,7 31,4 66,0 32,2 32,0 5,3 4,5 975 1,0
Burgwallen-Oude Zijde 355 3.070 2.160 655 265 1,4 3.700 33,5 30,1 39,8 25,3 69,9 59,2 11,8 14,2 13,2 525 0,2
Oude Kerk e.o. 55 500 370 95 45 1,3 600 30,6 28,4 48,1 21,9 66,4 67,2 10,9 18,1 17,1 70 0,2
Gouden Bocht 30 100 65 30 10 1,5 100 68,1 58,9 30,5 39,8 65,9 . . . . 55 1,0
Oude Pijp 1.160 9.965 6.660 2.055 1.260 1,5 12.700 37,9 33,0 37,1 28,0 67,8 55,9 15,7 13,9 13,2 2.220 0,3
Schellingwoude West 5 30 15 10 15 2,2 100 . . . . . . . . . 25 .
Schellingwoude Oost 95 245 70 80 110 2,4 400 48,1 36,2 32,7 41,1 70,2 16,5 48,9 2,2 1,7 190 1,1
Schellingwoude Noord 0 0 0 5 5 3,0 0 . . . . . . . . . 5 .
Woudhuis 880 2.400 560 645 1.190 2,6 4.800 35,8 27,4 36,2 26,9 63,0 25,0 32,3 4,8 3,9 1.660 1,1
Stadhoudersmolen 25 60 10 20 25 2,8 100 29,4 21,6 42,1 19,8 72,1 . . . . 90 .
Oude Gasfabriek 30 100 35 30 35 2,1 200 36,1 27,7 30,7 24,7 58,5 29,7 17,8 . . 80 1,0
Oude Molenbuurt 595 1.170 685 315 170 1,6 1.600 23,0 20,6 48,4 7,0 51,8 68,1 3,9 13,9 12,1 615 0,7
Oude-Oosterhei 360 970 305 295 365 2,3 1.700 37,1 29,2 31,5 26,5 66,9 24,9 28,2 4,0 3,1 775 1,1
Oudeschans 30 50 15 25 10 1,9 100 . . . . . . . . . 60 1,4
Oud-Bergen 70 150 35 60 60 2,4 300 30,8 25,6 34,0 21,0 63,9 20,9 29,4 1,3 0,7 165 1,5
Oud-Bergen Kern 70 150 35 60 60 2,4 300 30,8 25,6 34,0 21,2 63,9 21,2 29,8 1,3 0,7 165 1,5
Oud-Bergen Buitengebied 0 0 0 0 0 1,5 0 . . . . . . . . . 0 .
Oudtburgh 165 60 25 30 10 1,8 100 . 33,2 . . . . . . . 55 1,3
Wijk 00 Bergen op Zoom-Oude stad e.o. 3.220 6.980 3.225 2.125 1.635 1,9 11.000 29,5 25,0 40,0 17,5 57,1 47,9 13,9 8,6 8,2 4.265 0,9
De Schans en Oude Molen 350 1.075 170 340 570 2,7 2.200 37,8 28,5 32,0 31,8 65,9 18,5 40,5 2,5 2,6 840 1,5
Verspreide huizen Oud Glymespolder 50 55 10 30 20 2,4 100 41,3 34,8 33,6 29,2 59,1 . . . . 65 1,6
Borculo Oude-Centrum 95 255 125 80 55 1,8 400 27,6 23,6 41,5 13,5 62,6 52,5 10,9 9,3 7,3 195 1,0
Oud Sportpark 60 300 150 60 95 2,1 500 24,6 20,0 47,8 12,5 55,5 55,8 10,9 16,0 13,2 180 0,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar over: 2016.

Status van de cijfers:
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per oktober 2024
De indicator ‘Gemiddelde woningwaarde’ binnen thema Wonen is alsnog hernoemd tot ‘Gemiddelde WOZ-waarde van woningen’ ten behoeve van de aansluiting op andere verslagjaren. De definitie in deze jaartabel is ongewijzigd gebleven.

Wijzigingen per juli 2023
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
De bevolking van Nederland op 1 januari.

Bevolking:
De inwoners van Nederland.
In de bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente.
In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de bevolking van Nederland behoren, maar voor wie geen vaste woonplaats valt aan te wijzen, zijn opgenomen in het bevolkingsregister van de gemeente 's-Gravenhage.
In de bevolkingsregisters zijn niet opgenomen de in Nederland wonende personen waarvoor uitzonderingsregels gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (bijvoorbeeld diplomaten en NAVO militairen) en personen die niet legaal in Nederland verblijven.

Om redenen van statistische geheimhouding zijn de aantallen op wijk- en buurtniveau aselect afgerond op veelvouden van 5.
Bij aselect afronden wordt door loten bepaald of een getal naar boven of naar beneden wordt afgerond. De daarbij gehanteerde kansen zijn omgekeerd evenredig met de afrondverschillen. Gemiddeld wordt een getal hierdoor op zichzelf afgerond. Het gemiddelde afrondverschil per getal is evenwel groter dan het geval is bij afronding op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5. Door afrondverschillen is de som van afgeronde getallen niet altijd gelijk aan de afgeronde som. Hierdoor kan het voorkomen dat wanneer een wijk uit één buurt bestaat of een gemeente uit één wijk, dit afgerond niet overeenkomt.

Het komt voor dat van inwoners wel bekend is binnen welke gemeente ze geregistreerd zijn, maar niet exact waar ze verblijven. Deze inwoners zijn daarom wel meegeteld in de gemeentecijfers, maar niet in de cijfers per wijk en buurt. De cijfers per gemeente kunnen daardoor afwijken van de onderliggende wijken of buurten, zelfs wanneer een gemeente slechts uit één wijk bestaat.
Leeftijdsgroepen
65 jaar of ouder
Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Totaal particuliere huishoudens.
Eenpersoonshuishoudens
Een particulier huishouden bestaande uit één persoon.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens.
Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen en het inkomen van particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. De gegevens komen uit de Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek (IIVS) met als populatie de bevolking van Nederland op 1 januari van het verslagjaar met het inkomen over het verslagjaar.

De Integrale Inkomens- en Vermogensstatistiek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (Basisregistratie personen). De Basisregistratie personen is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- Inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- Asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De doelpopulatie bestaat uit personen behorende tot particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.

De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Aantal inkomensontvangers  
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met persoonlijk inkomen die deel uitmaken van particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking in particuliere huishoudens.
De waarde is vermeld bij minimaal 100 personen in particuliere huishoudens per regio.
40% personen met laagste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% personen met het laagste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent personen met het laagste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
20% personen met hoogste inkomen
Aandeel personen in particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% personen met het hoogste persoonlijk inkomen.
Personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen gerekend.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met persoonlijk inkomen in particuliere huishoudens per regio.
Actieven 15-75 jaar
Het aandeel personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishuishoudens met als persoonlijke voornaamste inkomensbron inkomen uit arbeid of inkomen uit eigen onderneming, uitgedrukt in hele procenten van het totale aantal personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen van 15 tot 75 jaar in particuliere huishoudens.
Inkomen van huishoudens
De doelpopulatie bestaat uit particuliere huishoudens waarvan het inkomen is waargenomen.
40% huishoudens met laagste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 40% huishoudens met het laagste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de laagste 40-procent-groep worden de veertig procent huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
20% huishoudens met hoogste inkomen
Aandeel particuliere huishoudens die behoren tot de landelijke 20% huishoudens met het hoogste huishoudensinkomen.
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen.
De indeling vindt plaats nadat huishoudens landelijk zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Tot de hoogste 20-procent-groep worden de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per regio.

Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.
Huishoudens met een laag inkomen
Bij de bepaling van laag inkomen is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen (exclusief eventueel ontvangen huurtoeslag). Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9249 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.
Bij de bepaling van het sociaal minimum is van de particuliere huishoudens een aantal groepen niet meegenomen. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) het gehele jaar inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het waargenomen inkomen van huishoudens, die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan komt een deel van deze huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum uit. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens behorende tot de doelpopulatie per regio.
Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's; leeftijd
Personenauto's; 6 jaar en ouder
Het aantal personenauto's van 6 jaar en ouder. Deze leeftijd is afgeleid van het bouwjaar van het voertuig.
Personenauto's per huishouden
Het aantal personenauto's per (particulier) huishouden op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden.
Het aantal personenauto's per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto's per huishouden.